woensdag 19 november 2014

0369 Dictee woensdag 19 nov 2014 (4): dictee - Oefendictee Brussel √

Dictee - dictees [0369]

Oefendictee Brussel 2014

Ambras in een Brussels café

1. In een donker hoekje van het staminee dat mijn grootmoeder uitbaatte, zaten een rooms-katholieke ruitentikker, een dandyachtige chassied en een melomane mohammedaan met gebogen ruggen emfatisch te mokken rond een biedermeiertafeltje. De geciseleerde konterfeitsels van dit obscurantistische clubje verrieden een ophanden zijnd gechicaneer vanjewelste *.

* GB ook wel: van jewelste, van je welste.

2. Eerst verbrandde de bebaarde aartsvader zich aan een witheet ceylontheetje en ten anderen male, teneinde zijn kekke smartphone op te laden, aan een niet-geaarde stekkerdoos, waarna gensters van het ontbrande gerei oversloegen op zijn chique sjtreimel [bonthoed van chassidische joden] van angorawol. Mijn grootmoeder bluste ogenblikkelijk met haar dagelijkse maderaatje, dat zij steevast dronk uit een volumineus sferoïdaal cognacglas.

3. Luid jeremiërend verkocht de Joodse saletjonker, in een keinijge sajetten spencer met V-hals, de ernaast gezeten efendi [Ottomaanse Rijk: staatsdienaren] een haberdoedas [klap om de oren] op de kinnebak [kin], maar bood voor deze guichelstreek onmiddellijk zijn excuses aan. Immers, de grootmoefti's eerdere carrière als fagottist moest ter wille van een door fijt aangetaste vinger reeds vroegtijdig geheroriënteerd worden, maar nu kon hij door een verwoeste embouchure [vaardigheid met blaasinstrument] ook als amateurmusicus zijn hobby niet meer beoefenen.

4. Eerder die dag werd grootmoes doopceel gelicht door de kleptomane kapelaan, een dantesk  tweederangsfiguur die in zijn pubertijd nog tevergeefs hand-en-spandiensten als zoeaaf trachtte te negotiëren. Rommelend door de secretaire in haar privévertrekken, leerde hij over haar gebrouilleerde latrelatie met een zilverenmedaillewinnaar in het keirin en over een beoogde inderminneregeling met een kozijn [neef] over een geërfde
haflinger‐lipizzanerkruising door een luiogige pro-Deoadvocaat.

5. Maar behalve een vergeelde briefkaart van een Volapükspreker en het bekraste en dus ontwaarde vinyloeuvre van een pseudo-Elvis ontwaarde hij verder geen curieuze of kwestieuze zaken. Gedesillusioneerd stak hij dan maar oma’s messingen gedenkbord van een Eddy Merckxexpositie achter de revers van zijn gummi-jas, en vervoegde zijn consorten in de gelagzaal.

6. Bij het bruusk achteroverslaan van een geïmporteerde meibock viel het bord met veel kabaal op  de vloer. Met merckxiaanse panache klom grootmoeder uit de bierkelder en gaf de gewijde farizeeër fluks een draai om de oren met het gebutste souvenir. Met iets dat leek op een fosburyflop met ebola-achtige spasmen, dook hij in de schoot van onze Mekkaganger, die met een Platturkse vloek het omstoten van zijn mokkalikeur trachtte te bezweren.

7. Om het dreinende drietal en de rest van het cliënteel ter wille te zijn, bood mijn grootmoeder ter traktatie een frisse geuze aan. "Maar oma, eigenlijk mogen die mannen toch geen alcohol drinken van God?" Triomfantelijk tapte mijn grootmoeder nog een glas en motiveerde schouderophalend het hele eiereneten: "IJs en weder dienende leven wij niet van morgen, noch van mogen, wij leven van daden en vandaag." Beduusd door zoveel tegeltjeswijsheid voltooiden de drie zanikende heerschappen hun liquide lucullusmaal en steunend op elkander wankelden zij het café uit, de Brusselse nacht in.

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten