Dictee – dictees [2998]
BeNeDictee 2022-11
Polderpoep (deel 2, auteur: Bob van Dijk)
De 81 vette woorden of woordgroepen moesten worden ingevuld.
Toelichting in blauw, hulpkleuren rood en groen.
1.
De setting: zomer twintigtwintig
[letters!
- als negentiendrieënveertig, wel: tweeduizend twintig –
duizendduizend = miljoen],
Midden-Afrika, Rwanda
[uitspraak:
r(oe)wanda]
, het
land waar ze Xhosa
[kliktaal]
spreken, een Bantoetaal net als Ndebele, Tswana en Tsonga. Een
drietal – zeg maar gewoon drie dus – trappisten [zekere
monniken], behorend tot de
sibillijnse [raadselachtige]
orde
van de cisterciënzers
van de strengere observantie
(O.C.S.O.
= Ordo
Cisterciensium
Strictoris
Observantiae
– achter de naam = o.c.s.o.)
en één picpuspater [Parijs]
ontsnappen ternauwernood aan de
letale Frühsommer-Meningoenzephalitis
(FSME)
ofwel tekenencefalitis, in dit geval heel toepasselijk de
trappistentekenencefalitis. Ze worden door de congregatie
verordonneerd om een-twee-drie en rechtevoort [onmiddellijk]
naar Nederland terug
te reizen. De vrijgevochten demissionarissen
[ex-]
worden in een passende en
veilige omgeving gestationeerd
in, jawel: Almere-Oosterwold, en wel in de Groene Kathedraal aan
de
Reimslaan, een een-op-eenpopulierenreplica
van de beroemde Franse stiftskerk [stift
= sticht]
in de sjampieomphalos
[champagne
+ navelsteen – navelontsteking is omfalitis]
Riemen.
Ze kunnen
daar goed herstellen van hun resterende
demigraine
[demi-migraine]
terwijl ze hun tropischelandbouwexpertise
inzetten voor de polderplichtige
mi-parti
[voor de helft]
stadslandbouw per
kavel. Eerst bouwen ze met hun
blote
broederhanden van monniksstenen
enkele priorijtjeswoningen
[priorij
= klooster]
en een heilig
huisje [kapel]
als veldkapel,
met op de wanden ignudi
[naakte man,
enkelvoud: ignudo – uitspraak, VD?]
van zichzelf als kettingeggende…..
blote
broeder-boeren
[verwisselbare begrippen?].
De huisjes komen direct te staan
onder een windturbine
van de eerste categorie, met een
hoogte van driekwart
Eiffeltoren.
Een slimme plek want geen last van slagschim [slagschaduw].
Elke regulier [monnik
vs. seculier = wereldlijke] mag bij
toerbeurt via een jakobsladder de monniksmolen bestijgen om, in hoge
afzondering, het roedegat [gat
in bovenas met daarin de roeden]
te smeren met zijn sacrale smiksem
[boter,
smeersel, lijm].
Een paradijselijk gerief, als demiurg
[tussenpersoon
tussen godheid en lagere sferen]
zoveel dichter bij de hemelse
Vader
[vergelijk:
Heilige
Vader, God].
2.
Onze in-
en integere bernardijnen
[=
cistenciënzers],
en die ene picpus ss.cc.
(dus van de Congregatie
van de Heilige Harten
van Jezus en Maria oftewel Congregationis
Sacrorum
Cordium
Jesu et Mariae), conformeren zich geheel
aan de multicultigedachte van Almere: er komen ook oud-Syriëgangsters
en mammelukken
[renegaat, tot islam
bekeerde christen, onder dwang] in
pipowagens [zie: Pipo
de Clown] te wonen bij de confrérie
[broederschap -
confrères]. Vijfmaal daags gaan de
molenwieken op freeze
[eig. stoppen met
breakdance] en klimt een muezzin
[moskeebeambte, roept
op tot gebed], met een polder-Koran
[zou als boekje
polderkoran
moeten zijn - streepje alleen wegens hoofdletter! - slaat op de inhoud] in de hand, via
eerdergenoemde
scala caeli
[jakobsladder]
de
gebedsmolen op om met zijn catchyste
[catchy
= goed in het gehoor liggend]
stentorstem
de islamitische broeders, zusters en
non-binaire [niet
specifiek
man of vrouw] muzelmannen [moslim
– verouderd]
m/v/xyz
via de adhan
[oproep tot gebed =
azan] op te roepen tot de salat
[vijfmaal daags
gebed], soms wreed verstoord door
het geluid van een
wentelwiek van LA-airport
[Lelystad Airport].
3.
In de kloostergaarde zijn de fraters, met een scapulier
[schouderkleed,
ook: schapulier – andere uitspraak]
om de schouders, naar hartenlust
aan het voortrekken en natelen.
Ze hebben
sint-teunisbloem [teunisbloem,
nachtpit],
jeruzalemartisjok
[topinamboer, knolzonnebloem]
en de nachtschadevrucht sodomsappel
(NB Een der broeders, fra [verkorting
van frater, de afkorting is: fr.]
Bonus Malus Nocturnus,
is namelijk
nachtschade-expert); alle
ingrediënten voor een toffelemoonse [Bargoens
voor katholiek]
vergetengroenteprintanière
[met jonge groenten
bereide soep] zijn dus voorhanden.
Hun paapse kruiden
worden door le tout
Oosterwold ook aangewend
ter stimulering of juist afremming van lichaam en geest:
bisschopskruid [steeneppe]
en engelwortel
[angelica, angélique]
vinden gretig aftrek, evenals het
knaapjeskruid [standelkruid,
orchis, een afrodisiacum]
(hoe toepasselijk voor een
kruidenmixcenobietenclub!
[cenobiet
=
kloosterling]).
4. Uiteraard worden er bij trappisten graan en gospelhop [eigenlijk: christelijke hiphopmuziek] verbouwd, want het gambrinussap [bier] komt niet vanzelf. Hun geheime masteluin [half tarwe, half rogge] van een-, twee- en kafferkoren [eenkoren, etc.] ligt ook ten grondslag aan het hemelse lampignonbrood [rond casinobrood, ook lampionbrood, andere uitspraak]. In heel Oosterwold is het dikke mik [zeker brood, ook: goed bevriend zijn] en ouwe-jongens-krentenbrood [zeer of te amicaal] omdat de paters stiekem wat moederkoren in het meel stoppen, waardoor bij de gebruikers een lichtpermanente [vgl. lichtbewolkt] staat van lsd-roes [lysergeenzuurdi-ethylamide – säure] opgewekt wordt (en bij sommige veelgebruikers de kriebelitis ofwel ignis sacer, beter bekend als sint-antoniusvuur). Kinderen kunnen voor enkele oortjes [geld, cent] mierzoet oordjesbrood [kostte een oortje] met mierenzoet [mierenhoning] kopen, en voor de voortvluchtige dp’s [displaced person] worden msemmen [zelfde mv., lijkt op pannenkoekje met griesmeel] en sawpaws [bapao, snack] gebakken.
5.
En ja, juist in Oosterwold,
zijn er veel
prikvertikkers
[coronavaccinatieweigeraar]
die helemaal van de wap [in
de war – vgl. ook de wappies] zijn
en die,
met in de hand het
boek Protesteren voor Dummies
[Eng.]
uit de bekende reeks voor dummy’s
[leek,
sufferd - NL, vgl. mummies],
voor elke poep of scheet te hoop lopen.
Spoken- op
tranenbrood [spokenbrood
= paddenstoelen – tranenbrood = brood der ellende, Ps. 80:6],
van onze geliefde
heren Reverendus
Pater
[eerwaarde
vader, R.P.
– vocatief, aanspreekvorm: Reverende
Pater]
moet ze hun
dwaling doen inzien.
6.
Niet alle Oosterwolders zijn hetzelfde gedachtegoed
toegedaan helaas. Er zijn porknokkers
[SR:
zelfstandige goudzoeker]
bij die met
hun porkjes
[hummel(tje)]
op de goedkope grond afkomen, en
ongeïnteresseerde stadse lui met stadse fratsen die hun verplichte
50% stadslandbouw tackelen [probleem
oplossen]
door een aantal
excuusfruitbomen
te plaatsen en dan het ooft op de grond laten verrotten. Zij laten
ook geen vreemden toe, hoewel elk perceel verplicht is tot de aanleg
van openbaar toegankelijke ‘doorwaadbare’
zones rondom; een grote
mate van ‘ikke, ikke, ikke en de rest
kan stikken’ dus. De
paters weten hier wel raad mee: speciaal voor dit
soort mensen bakken ze nonnenvot
[gebakje]
met monnikskap; zo verdwijnen deze sujetten
vanzelf weer uit het zeeschap. Evenals de
secreten en die
ene janongeluk
[pechvogel, mispunt]
die moedwillig alle leuke
initiatieven en collectiviteit dwarsbomen,
want deze worden
door de broeders
ook nog eens gratis bediend met
mondsnoerende
dollekerveldodols
[giftige
plant + koekje (Indonesië)].
7.
Deze kleine menselijke rimpelingen geconstateerd hebbende, blijft één
gigaprobleem over:
het effluent van alle besterfputten [bezinkput]
voldoet ‘ineens’ niet meer aan de (overigens aangewette
[scherper
maken])
normen van eerdergenoemd [stond
eerder al - weggevertje - in de tekst! - vgl. eerder vermeld]
heemraadschap, want net een frutseltje
te veel fosfaat
en nitraat. Dan toch aan het riool? Maar
dat druist in tegen het autarkische
[zelfvoorzienend]
princiep [BE
voor principe] van de Oosterwolder
polder. Eiwitten, en dus nitraten,
consuminderen misschien? Of, zoals nierpatiënten doen,
tabletten
lanthaancarbonaat
(FosrenolR)
[lanthaan, zeldzame
aarde, La. 57] slikken om fosfor te
binden?
8.
De priesters hebben na lang experimenteren de oplossing: alle
Oosterwolders moeten dagdagelijks hun papenpap met papenstoelen
[paardenbloem]
eten, bestaande uit extreem
linksdraaiende skyr (dat is een
soort van IJslandse karriot [karrejuk,
karnemelk])
van hun Zweeds
roodbonte holstein-friesians
[rund],
begraasd [grazen]
op rooms beweide
[dus niet: gewijde]
grond, met daardoorheen
gekoeskoesd [door elkaar
stampen]
hun broederboekoeloekoe
[VD, synoniemen:
mengsel] van
engelwortel [angelica,
angélique, zie eerder],
wijwaterkwast [=
hysop] en lievevrouwebloed
oftewel onderscheidenlijk
angelica, hysop
en roodte
[meekrap,
ook: roodheid].
Het geheel gecompleteerd met sumak
[smak, keukenkruid],
freekeh [onrijpe
tarwe, Afrika]
en Tadzjiekse
[Tadzjikistan]
kruiden van de dublinclaimanten
[zekere
asielzoekers].
Alle voedselfosfonitraten worden hiermee
weggevangen in de poep,
die als sediment onder in de iba [zie
eerder] blijft liggen. Elk
verreljaar
[kwartaal, verrel =
vierel = kwart] komen secreetruimers
[beerputtenlegers]
langs die een menistenbruiloft houden
[beerput leegmaken,
mogelijk ook: meniste bruiloft, andere uitspraak]
en daarbij de tanks leegzuigen. De shit wordt in supergrote
hoofdletterbakken gedroogd en verwerkt tot
‘poepen’, stenen van vergelijkbaar formaat als kloostermoppen. De
eerste Nederlandse biosolids [vaste
stoffen uit rioolafval als meststof]
dus: Oosterwolder polderpoepen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten