Dictee – dictees [2985]
Quiz ei ij Onze Taal
Groen is correct.
1. Als je eigenwijs je eigen gang gaat, ben je …
eigengereid – eigengerijd
2. Een ander woord voor ‘steunpilaar’ is …
peiler – pijler
3. Carnaval – dat betekent inhaken en …
meedijnen – meedeinen
4. Een ander woord voor ‘geboefte, gespuis’ is …
geteisem – getijsem
5. Als iets zeker wél het geval is, zeg je: …
het leidt geen twijfel – het lijdt geen twijfel
6. Een dief weet het verschil niet tussen …
het mijn en het dijn – het mein en het dijn
7. Een ander woord voor ‘geruzie’ is …
gebakkelij – gebakkelei
8. Een ander woord voor ‘tomeloos, teugelloos’ is …
ongebreideld – ongebrijdeld
9. Een ander woord voor ‘pap’ is …
brij – brei
10. Een ander woord voor ‘groots, ruim’ is …
wijds – weids
11. Als je iemand telkens complimenten maakt, ben je hem/haar
aan het …
vleien – vlijen
12. Een bladerdeeggebakje dat vaak met ragout wordt gevuld,
heet een …
pastijtje – pasteitje
13. Iemand die opinieonderzoek verricht, is een …
opiniepeiler – opiniepijler
14. Als je je zuchtend op een stoel laat vallen, spreken we van …
neerzeigen – neerzijgen
15. Als je aardig doet tegen anderen, omdat je bij hen in de smaak
wilt vallen, dan probeer je …
in het gevlij te komen – in het gevlei te komen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten