donderdag 20 oktober 2022

2974 Dictee zondag 23-10-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (735)

Dictee – dictees [2974]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 122, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (735)

1. Een slijmbal (slijmerd, slijmgat, slijmjurk) is een kontlikker en een slijmdiertje is een amoebe. Een slijmgezwel is een myxoom, een slijmverdunner of -oplosser is een mucolyticum. Slijmzout is emserzout en slijmzuur is een tweebasisch zuur, dat ontstaat door oxidatie van D-galactose.

2. Slijmzwammen zijn myxomyceten. Hoe schrijf je diamantslijpen en brillenglazenslijpen (zie het lemma 'slijpen' in Van Dale – ook wel los!)?

3. Nog wat gevangen? Ja, bot [vis, met de roeiriemen over het water slaan of iemand niet thuis treffen], een paar bleien (bleitjes – ook: bliek), zoetwatervissen, en een paar slijtjes, zeelten.

4. Cocaïne is de witte sloper. Kolenslik heet ook wel slurry oftewel schlamm. Doe niet zo injurieus [beledigend]!

5. Piet de smeerpoets maakt er een smeerboel van. Smetpoeder [tegen smetten = vurigheid, ontvelling van lichaamsdelen kleine kinderen] heet ook wel lycopodium.

6. De smicha (meervoud: smichot) is de rabbinale bevoegdheid en de SMI is de beursindex van Zürich (de Swiss Market Index). Midden in de crag [schelpgrind] lag de uitgeputte crack [uitblinker in de sport]. Hij had een shot [injectie] van krek [precies] dezelfde crack [cocaïne, zeer verslavend] genomen als zijn vriend. Hij droeg een horloge met snek (kegelvormig onderdeel van een uurwerk, maar ook een Vikingschip).

7. De contrabandière [smokkelaarster] met haar smokey eyes [verleidelijk donker opgemaakte ogen] dacht de douanier te verleiden. Haar kus leverde echter DNA-materiaal op [deoxyribonucleic acid], dat meer nog dan haar xtc-voorraad [ecstasy] tot een smoking gun [onweerlegbaar bewijsmateriaal] uitgroeide.

8. Een snaarschijf is een poelie. Kent u de snack- oftewel patatduif? En de stads- oftewel patatvos?

9. Het circovirus is verantwoordelijk voor de wegkwijnziekte bij varkens, de bek-en-veerrot oftewel snavel-en-veerrot is een verwante ziekte, die veren dof maakt en de snavel van papegaaiachtigen zwart kleurt. Nee, iemand zwartmaken [bekladden] is wat anders. De sneeuwkalkoen heet ook wel de Virginische kalkoen.

10. In de tijdrekening van de Franse Republiek was nivôse de sneeuwmaand. Zou de yeti (de term komt uit het Sherpa), die verschrikkelijke sneeuwman, nu echt bestaan? Een sneeuwmeter wordt ook wel nivometer genoemd.

11. De dolle mina's, aanhangsters van (de beweging) Dolle Mina, de dolleminabeweging, zien liever een sneeuwvrouw dan een sneeuwman. Een snelle jelle is een snelle jongen en die heeft meestal ook een snelle pols.

12. Een epigrammatist schrijft à l'improviste gedichtjes [epigram = snel- of puntdicht], bijvoorbeeld sinterklaasgedichten.

13. Een snellius is een plaatsbepaling door meten van twee hoeken tussen drie bekende punten.

14. Je hebt snelverkeer en langzaam verkeer. Een snelkoppeling in de computeromgeving is een shortcut. Geërgerd keek ze naar haar comedones (enkelvoud: comedo), haar mee-eters. Ze zei: "Maar ik wil wel mee-eten, hoor, ik ben een mee-eetster!".

15. In Smyrna koop je van Smyrnioten fijn geweven smyrnatapijten oftewel Smyrnase tapijten.

16. De gebochelde snachel [met typisch Joods voorkomen of dito manieren], een outcast [India: kasteloos, staat buiten de maatschappij], zat bij de kachel, dat was hij ook [dronken dus], te sneemarmeren [term boekbinderij].

17. De snelle-interventiemacht (snellereactiemacht) zorgde voor een
niet-gecontroleerde snelheidsvermindering van de snellekweekreactor.

18. Dat is goed voor de snippermand oftewel de shredder. Snip-snap is een spel, maar een snipstruis is een Nieuw-Zeelandse kiwi. Snitsels zijn pijpen, waarin kinabast in de handel komt, schnitzels echter kun je eten. Naast het snoer van bloedkoralen heb je ook nog het drievoudige snoer: God, Nederland en Oranje. Een snoever noem je ook wel pocher of blagueur.

19. Een snoge is een synagoge van een (althans volgens Van Dale)
Portugees-israëlitische gemeente. Ouderen snoezelen, jongeren en wekkers snoozen. Iemand die in de lorum [dronken] is, dat is toch geen ponem (porem, gezicht)!

20. Kun je iemand die zo glad is als een aal in een emmer met snot, wel voor Piet Snot zetten? In de Tour de France kun je iemand het snot voor de ogen rijden.

21. De snuffelziekte is atrofische rinitis, een varkensziekte. Wat hebben een snufflesje en een snuffmovie gemeen? Antwoord: de woorden hebben evenveel f'en (f's). Een snuisterij (bibelot, snufje, gadget) is een klein sieraad, een aardig dingetje van weinig waarde.

22. Soba is Japanse spaghetti van boekweitemeel. Een sobstory is een tranentrekker en soca staat voor soul en calypso. De sociaal geograaf, de sociaal psycholoog en de sociaal werkster waren allen verstokte sociaaldemocraten. Hé matroos, is die snertnimf [vraagt om restanten] al langs geweest?

23. De snipers [scherpschutters] zochten in de drukkerij met hun gesnaaide [gestolen, eigenlijk van eten!] floberts [tuingeweer] en mausers [snelvuurgeweer] dekking achter de snijpers [eigenlijk: in de boekbinderij].

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten