Dictee – dictees [2996]
BeNeDictee 2022-10
Polderpoep (deel 1, auteur: Bob van Dijk)
De 81 vette woorden of woordgroepen moesten worden ingevuld.
Toelichting in blauw, reservekleur groen, rood.
1.
Het land
van
janhagel [gepeupel,
ook: koekje]
en Jan
Patat
[de gewone man]
is helemaal geïnfesteerd
[infesteren =
verpesten] door
overconsumptie, mcdonaldisering en slampamperij.
Heel het land? Neen: rechtsboven [bijwoord]
Eemnes is een
emmes [prettig,
leuk, ook: immes, ippes, ibbus]
plekje dat weerstand
biedt. Daar,
in
Almere-Oosterwold, weliswaar in de
Flevolandse polder
(waar overigens beslist geen Poldernederlands
[taal vrouwen
Randstad] wordt gesproken,
integendeel: juist het fraaiste ABN wordt in Dronten gebezigd),
maar toch aan de rand van de Randstedelijke
(dé
Randstad) Deltametropool
[Randstad
+ Almere, Amersfoort, Dordrecht],
is een groep altijdgroene [immergroen,
semper virens] squatters
[kolonisten]
met pioniersschoppen
neergestreken voor
wie andere waarden ertoe
doen
[GB]:
zoveel mogelijk zelfkazend
zijn. Ze kochten voor een
agrarische prijs een forse kavel vet
veie [heel,
heel erg vruchtbaar, als: vet cool, supervetcool, vetfijne lijn vei =
zeer vruchtbaar] zeepolderklei uit
het eemien [tijdperk]
en transformeerden het voormalig
Zuiderzeeschap
[vgl.
Zuiderzeeraad, Zuiderzeestad]
in een goed
en
weldoordacht
[samentrekking
van goed doordacht en weldoordacht, ook: wel- en goed doordacht, met
andere klemtoon ook: goed
en wel doordácht]
paleolandschap.
De overheid hield
zich op afstand en zorgde slechts voor nul
punt nul [letters!,
als nul komma nul, 0.0, nul-punt-nulbier, nul-komma-nulresultaat]
gemeentepils [water]
en prik
[elektriciteit].
Yurta’s [joert,
joerte, ger – nomadentent - niet: yurt!]
en afgeschreven, met grootrijbewijs
[GB,
VD: groot rijbewijs]
aangesleepte stacaravans verschenen
als semi-interimaire
[tijdelijk]
cirkelloopwoning terwijl inmiddels apollinisch [evenwichtig]
de definitieve,
selfmade en zelfgedesignde
bouwsels en kunstwerkjes verrezen
onder het motto ‘mettertijd
komt Hannes in het wammes’ [wammes = wambuis; betekenis: van lieverlee bereik je je
doel]. De hoes
en watten [van:
hoe en wat]
van het zelfbouwproces
ontdekten
ze vanzelf.
2.
Zo ontsproten er de cosyste
[cosy
= knus, gezellig]
optrekjes:
Zweeds rode [vgl. Engels
rood],
stuga's
[Zweeds
buitenhuisje],
Ardeense [Ardennen]
A-framewoningen en noordse
[niet: Noorse!]
blokhutten, allemaal hygge
[uu
- gezellig,
knus, Deens],
en
uiteraard voorzien van een
tripmadamdak
[vetkruid]
of een ander groendak
[klemtoon
op groen, anders: groen dak]
met
succulenten
[vetplant]
in plaats van dakpannen of shingles
[dakbedekking].
Vanzelfsprekend
konden de ieniemieniehuisjes
[tiny house]
en in elkaar gelegode
[ww. legoën]
zeecontainerwoningen niet uitblijven,
evenmin als freakyere
[freaky = bizar]
creaties zoals pivoterende
[pirouetteren]
ufo’s
[unidentified flying
object]
(tegenwoordig uap's
= unidentified
aereal
phenomenon
genoemd) en zelfs een
broeikasttaswoning [taswoning = zekere boerenwoning].
3.
Terwijl het voor een enkeling bleef bij in
aere aedificare [luchtkastelen
bouwen] verschenen
elders een heus
kasteeltje met dionysische [uitbundig,
apollinisch, harmonieus]
folies [nutteloos
bouwsel, ook: folly] en een
Romeinse villa met
belvedère, genaamd
– hoe kan het ook anders – ‘Belvilla’,
opgetrokken uit drieklezoren
[driekwart baksteen]
met opus
caementicium [Romeins
beton]
volgens de voorschriften in het
eeuwenoude Opusculum
de Architectura, zoals dat bewaard is
gebleven in The
British Museum. Het
werd een kakelbont geheel van BEN-woningen
[bijna-energieneutraal], hateenheden
[huisvesting
voor
alleenwonenden
en tweepersoonshuishoudens],
skaeve huse
[containerwoning]
en andere hufterhutten,
tobhutten
[voor valkenjacht - de
lijnen kun je tobben]
voor valkeniers
en loverhutten. Maar ook begoede
[welgestelde]
oudgeldmilieuactivisten lieten à
son aise
[op
hun gemak] luxehutten
neerzetten, met een
zweethut en een gloriëtte [tuinhuisje]
erbij. Een
bijna-thuishut [vgl.
bijna-thuishuis - hospice]
is gepland,
evenals een duurzaam resomatorium
=
met biocrematie –
inclusief ft.
[afko: fulltime]
cremaclown
– en een
kringgrepurnenveld naastaan
[bijw., naast].
Vergunning voor een excarnatieakker
[lijk open en bloot,
te consumeren door de beesten] is
ook aangevraagd; zo’n luchtbegrafenis is groene lijkbezorging in
optima forma, mits het maar op een benedenwindse en afgelegen
plek gebeurt want reeuwse [lijklucht
hebbend] lijklucht.
Rijke stinkerds hebben hier trouwens niets
te zoeken want die meuren liever onder epitafen [grafsteen].
Uw amfitryon
[gulle gastheer] en
zijn vrouwelijke sosie
[dubbelganger,
ook: sosius] zijn, vergeleken
bij alle extravagante voorbeelden, nog maar low profile
en non-descript [onopvallend]
bezig met
hun loodsschuur
op een deunt
[vlaktemaat,
vergelijk
deimt-deimtsgelijk],
zeg maar demi-juk
(een
neologisme van een oud woord).
Maar wel met twee
hilden
[hild
= hooizolder, hilde, hilt, hilte].
4.
De gemeente hanteert in Oosterwold dus een hardcore
laisser-fairebeleid
[economisch
vrijlaten],
niet te kort [= niet
te zuinig]!
Geen welstandseisen, geen alignementen
[richtlijn,
rooilijn],
maar ook geen infrastructuur. Via een groepsapplet
[app]
zoek je je toekomstige vlekfellows
= vrienden in
hetzelfde oord (hun namen mag de
gemeente je niet vertellen want
levenssfeerbeheer) en regel je samen
hoe je ontsluitingsweg gaat lopen, belegd
gaat worden
(met tarmac
[tar
+ macadam],
gries
[kiezelzand]
of grof débris =
puin) en
hoe-ie gaat heten. Zo
kennen we de Zeebodemkolonistenweg, de
Vrije Vogellaan (spelfoutje, bedankt!), de
Ortolaan [dichterlijke
vrijheid auteur, eigenlijk vogel] en
de Toekomstweg, met – voor de Meesters
Pennewip =
schoolfrikken onder u –
een Glenn
Domanschool genaamd School
voor de Toekomst, in
de vorm van een ronde, krapgeelgele
[vgl.
meekrap(rood)]
appenzeller [Appenzeller
kaas]
met gaten [gatenkaas].
5.
Je moet ook je eigen afvalwatersysteem bedenken, binnen de
zijlvestenijijkpunten [zijlvestenij
= waterschap].
Dat betekent al gauw een
iba
[individuele
behandeling afvalwater],
is gelijk helofytenfilter
[moerasplantjes],
een soort van biologische septic tank [i.p.v.
riool], verplicht voor alle
neofieten
[nieuweling, b.v. in
kerk] in deze ecogemeente.
Individueel of
samen met je buren; dit
laatste onder het proviso
[voorbehoud]
dat je een goede
biocoenose
[levensgemeenschap]
hebt met elkaar, dus niet geniept
[geniepig, stiekem]
toch tjet
[verf]
en peut
[terpentine]
doorspoelen! Grijswater
[oppervlakkig gezuiverd
– klemtoon op grijs] wordt apart
opgevangen om het hummetje
[toilet]
door te spoelen. Verwarmen doe je met
gepelletiseerd
[pellet
= houtkorrel, pallet = laadbord, laadplaat]
rest-FSC-hout
[FSC
= Forest
Stewardship
Council]
in een gloedvolle
majolicategelkachel,
of met een aerothermische
pomp [luchtwarmtepomp]
op zelfgestockeerde [opgeslagen]
ecostroom van pv-cellen
[zonnecel,
photovoltaic],
waarmee ook je
dapes inemptae [levensmiddelen,
niet gekocht, van eigen teelt],
uiteraard met
EKO-keurmerk
[eigennaam! - anders: eco],
inductief [magnetisch]
gezied
[zieden = koken,
stoken] kunnen
worden met enkele
onderdeeltjes van een tesla
[geen
auto of zo
– eenheid magnetische
inductie, symbool: T].
Niks geen gas, zelfs geen groengas
[klemtoon
op groen - biogas].
Kortom: wanneer je ook nog je eigen drinkwater uit de grond optrekt,
kun je volledig offgrid
[niet
aangesloten op nutsvoorzieningen – vgl. offline]
zijn.
6.
Tot zover lijkt alles goed geregeld
in Almere-Oosterwold, een
win-winscenario
van zelf groen doen en mooi groen wonen;
continu vakantie in Tous-de-Lou
[vakantiebestemming
thuis]!
Ieder voelt zich senang, zoals vongole
[venusmosselen,
meervoud]
in hun eigen merroir
[culinair,
m.b.t.
de zeebodem]
in een zuiderzeekwallenwalhalla
[vgl. noordzeegarnaal].
Is er dan geen enkele rimpeling in dit
succesverhaal? We gaan het beleven,
na het dejeuner.