Dictee - dictees [0615]
Dictee Aanvangers 2015 Breskens
De 50 onderstreepte woorden moesten worden ingevuld.
Zijn
eerste zeereis
A1.
Jan de Hartog zou hem een scheepsjongetje genoemd hebben: zwabber-
en bramzeilsgast op een botter. Al drie weken lang lag hij ervan
wakker: zijn eerste reis, zijn maidentrip. Hij zuchtte en steunde
bij zijn gedachteassociatie aan het moment suprême: embarkeren
– of heette dat debarkeren? – op ooms vissersschip.
A2.
Hij was van goeden huize en goed voorbereid; hij had immers een nautische
opleiding gehad op de zeevaartschool. Daar leer je touwklimmen en
touw knopen, alsmede doe je daar ervaring op met de radar en automatischebesturingssystemen.
Je leert er zon schieten, wat halvemaan en eerste kwartier
is, en dat Ra de Oud-Egyptische zonnegod is.
A3.
Afijn, enfin, de uitvaart van het schip vindt plaats en Kees'
adrenaline spuit door zijn aderen, zijn venen of venae [enk. vene of vena]. Moeders
had hem nog wat foerage meegegeven, maar kende de noodzaak
daarvoor niet. Staande aan de reling zwaait hij de thuisblijvenden
van de goegemeente uitbundig toe.
A4.
Er werd heel wat afgevist. Ze zijn zelfs de evenaar, de equator, over
geweest. Daar beleefde hij het neptunusfeest, een zeker zeemansritueel.
En hij heeft ook de Slang gezien, een sterrenbeeld. Ze hebben piranha's
en schubvissen opgevist, maar die werden weer overboord gezet.
Weer thuisgekomen, kon Kees terugkijken op een crimineel mooie
eerste zeereis!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten