Groot Leerpark Dictee Dordrecht 2015
Participatiemaatschappij
1. Het hing al jaren in de lucht: de verzorgingsstaat moet veranderen. Mede onder invloed van de crisis van de laatste jaren maakt de overheid fundamentele keuzes en wijst daarbij vooral naar de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Echter een zorgzame samenleving, waar mensen naar elkaar omzien, kan dat wel in een tijd waarin het individualisme hoogtij viert?
2. Een deel van de bezuinigingen die de Rijksoverheid* inboekt, wordt gerealiseerd door middel van decentralisaties. Met ronkende namen als Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo**), Participatiewet en Jeugdwet, worden verantwoordelijkheden in plaats van bij Rijks- en provinciale overheid als de wiedeweerga bij lokale overheden ondergebracht. De aanname daarbij is dat gemeenten meer maatwerk kunnen leveren en creativiteit aan de dag leggen en dat het daardoor allemaal goedkoper wordt. Het eerste klopt zeker, het tweede valt te betwijfelen.
* geen officiële instelling, ze schrijven het wel zelf zo op internet. Let op: ook nu in online-VD met hoofdletter (terwijl het algemene begrip (een) 'rijksoverheid' blijft bestaan.
** zo op de website Rijksoverheid (en ook in VD!): donorprincipe gaat voor regels van GB!
3. Om dit te effectueren, kiezen veel gemeenten zelfredzaamheid als uitgangspunt. Deze benadering is correct, maar impliceert dat de sociale netwerken van mensen worden aangesproken. Niet iedereen is een doe-het-zelver. Ter illustratie: jij hebt een zaag, je achterachterneef heeft een boormachine, dus kun je een karwei doen.
4. Het probleem van de huidige, individualistische maatschappij is dat veel, zo niet de meeste hulpvragers, juist een functionerende sociale infrastructuur ontberen. Ze hebben wel een zaag, maar kennen slechts buurtgenoten met eveneens een zaag of een oudtante in Verweggistan in bezit van een boormachine. De klus kan dan sowieso niet worden geklaard of ambtelijk gezegd: deze personen kunnen niet participeren. Zulke zorgvragers zijn geen zielenpieten, maar hebben een aanvullend sociaal netwerk nodig. Hierin voorzien is de belangrijkste taak van de burgerlijke gemeente.
5. Daarbij zijn bondgenoten nodig zoals de kerken, maar ook samen met zorginstellingen, sportverenigingen, buurtclubs, welzijnsorganisaties, vrijwilligers, buurtgenoten en vele andere georganiseerde sociale verbanden is het mogelijk die zorgzame samenleving te bereiken. Binnen deze betekenisvolle netwerken voelen mensen zich thuis en is er gereedschap voor elke klus in de participatiesamenleving!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten