Dictee – dictees [2894]
Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com
Oefendictee OUD 172, geheel herzien naar situatie 2022
Dictee van de dag (685)
1. Hij zat in de knijp, in dit geval in de kroeg dus. Een knijpbril is een lorgnet of pince-nez. Hij kneep 'm als een ouwe dief. Zou hij ertussenuit knijpen? Een knijt is een kriebelmugje, maar ook een ondermaatse brasem.
2. Hij
knikkebeent en knikkebolt. Hij was in de gemeenteraad bekend als de
man van het ja knikken, als neezegger en als nee-stemmer
(tegenstemmer),
al waren er ook anderen die nee stemden. Er is toch geen stront (kak)
aan de knikker? Hij had een kale knikker [hoofd].
Een kniller is een ex-soldaat bij het
KNIL
[Koninklijk Nederlands-Indisch
Leger].
We hoorden duidelijk knip knap, toen we
snip-snap speelden. Een knipbrood heet
ook wel rotterdammer. De naam knippa geldt zowel voor een zekere boom
als de vrucht ervan. In een kinderrijmpje zat Hansje Knipperdolletje
laatst aan de dijk. Bij knip- en plakwerk (niet
meer in VD!) moest je aan de
vroegere kleuterschool denken, bij
knip-en-plakwerk
aan tekstverwerking (en
nu dus algemeen!).
Een knob is een gewestelijke brileend.
3. Hij schoot knoerthard op de goal. Knokkelkoorts is dengue. De uitdrukking 'rooie knol' is een verbastering van rohypnol. De naam sassefrasjes komt gewestelijk toe aan de knolsteenbreek. Op dat knollenveld – ze waren er van de blauwe knoop, dat is trouwens ook nog een weideplantje! – hebben we gevoetbald. De gordiaanse knoop [oorspronkelijk: Frygische koning Gorgias en Alexander de Grote] hakten we door. Zijn venkel en fennek (woestijnvos), met een v of met een f?
4. Hé, jij daar, je bent wel in je knollentuin [naar de zin hebben], maar zit alsjeblieft niet te knietjevrijen! Als u van knoopwerk houdt, er is ryaknoopwerk, smyrnaknoopwerk en sudanknoopwerk (VD/GB Soedanees, Sudanees, GB: su/oedanrood). Aan deze babbelkous zat geen aan-uitknop (aan/uit-knop). Een knopschimmel heeft sporangiën [sporenkapsel]. Hij ging een knorhaan pikken [een dutje doen] met Klaas Vaak. Een knorrepot is een iezegrim. De morosofie bestudeert de dwaasheid. Hij lag in Morpheus' armen [sliep]. Een herculesknots is een knots als die van Hercules.
5. Knots-boem, daar had je het gedonder. In België zijn kinderen bij een KNT-film niet welkom [kinderen niet toegelaten].
6. De knutten (knijten – kleine muggen) waren heel hinderlijk. Het dilettantentoneel [amateurs] was toch wel erg leuk.
7. De
KNZHRM is al heel lang de Koninklijke
Noord- en
Zuid-Hollandsche
Reddingmaatschappij.
8. Een koan [onoplosbaar raadsel of paradoxale uitspraak] komt van zenmeesters. Kobaltgeel is Indisch geel en kobaltblauw (kobaltultramarijn) heet ook wel thenardsblauw of Leids blauw. Een koboldmaki is een spookdier, dat echt bestaat.
9. Figuurlijk gesproken wandelde hij Kille Kobus [de dood] tegemoet. Een koddebeier is een vroegere veldwachter.
10. De kodiakbeer staat niet in de zodiak [dierenriem]. Kodokan betekent dojo [leslokaal budo]. Er zijn meer koeien die Blaar (of Bles) heten. Het Koefisch schrift is een Oudarabisch lapidair schrift. Het koefje (couveusekindje) was veel te vroeg geboren. Koefr is ongeloof vanuit het perspectief van de islam. Dat was met koeienletters geschreven. Een koeienpannenkoek of -vlaai kun je beter niet eten. Uit 'Blokken' [Vlaamse tv] van vandaag komen de bmr-prik [bof, mazelen, rodehond – dat laatste ook los in toelichting GB, vgl. sterke( )drank idem, maar sterkwater mag niet los!], de carillonist, de KAV (de Kristelijke Arbeidersvrouwenbeweging), de omega 3-visolie, va-banque, va-banquepolitiek en va-banque spelen. Koenjit is kurkuma.
11. Bent u weleens op de Bovenwindse Eilanden geweest? Hij kreeg 14 dagen koeken oftewel cachotstraf (gevangenis). Hij was een koekenbakker, maar had een hart van koekebrood. De wilde Lychnis (Linnaeus) wordt ook wel koekoeksbloem genoemd. Koekwarm is door en door warm [door- en doorwarm]. Een kulaman staat voor op een korjaal (met vaarboom). Een gehaakte oksel-arm-heupzwaai wordt koeling genoemd. Met zo'n koelzeil [op schip] als de broek van Bertha heb je geen koelzalf of coldcream nodig. Zou de cougar (poema) de koema [kraagbeer] verschalken? Het is hier niet allemaal couleur de rose, dus niet altijd rozengeur en maneschijn.
12. Koemis is gegiste paardenmelk bij de Kalmukken. Koeoog en koeienoog zijn synoniemen.
13. Vaccines zijn (verouderd, ook) vaccins. Het was weer knudde met de knutjes [muggen]. Een k-obligatie is een klassieke obligatie, individueel. Bij het werk in de cokesfabriek aten ze een kokos- en een mueslikoek.
14. Verwacht geen koek-en-zopie zonder ijs! Freon en cfk [chloorfluorkoolwaterstof] zijn koelgassen. Courses zijn paarden- of motorrennen. Een wielerwedstrijd noemen we maar gewoon koers. Koersbal lijkt veel op bowls [grote ballen naar klein balletje toe]. Verlos ons van de Boze (de duivel). Het zijn vooral koeterwalen die koeterwaals spreken.
15. Een cowcatcher is een koevanger [voor op de auto, voorop dus]. Je krijgt koffie toebroek (keteltjeskoffie, gekookt). Koffiebitter is cafeïne. Die koffiedikkijker is expert in het koffiedik kijken. Je kunt koffiebranden, koffiezetten en koffiedrinken. Karamel [gebrande suiker] bij de koffie, dat is lekker. (Koffie)pad en (coffee)pad, wat is het verschil eigenlijk? Geen!