vrijdag 22 oktober 2021

2445 Dictee maandag 25-10-2021 (1) dictee Dictee van de dag (372)

Dictee – dictees [2445]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee 485 OUD, geheel herzien naar situatie 2021

Dictee van de dag (372)

1. Een beuk heeft wel nootjes (beukennootjes), een jens [ook: beuk] niet. Ik jetski, zij jetskiet, hij jetskiede, wij hebben gejetskied. Als eindexamenkandidaat moet je 'm van jetje geven. Hij beoefent jiujitsu en ninjutsu. Overal hadden ze een jezus [beeld –Jezusbeeld] neergezet. Ze is tot raamjezabel [prostituee] vervallen. De jeunesse dorée omvat de jongelui uit de aanzienlijke en rijke standen. Ik had zo'n je-weet-welervaring. Jodhpurs (mv. – rijbroek) zijn genoemd naar een Indiase staat. Bij een joyeuse entrée (ook: joyeus entree) moet ik altijd aan de Blijde Inkomst en het Vlaams Parlement denken. Hij is een echte joris-goedbloed (resuspositief dus? Nou, nee: goedaardig persoon). Een jozefshuwelijk [vrijwillige seksuele onthouding] is niet erg opwindend. Je bent een bovenste beste. Komt kyfose [versterkte achterwaartse kromming van de wervelkolom] in de penoze [gevangenis] veel voor? De campagne startte op het kampanjedek [bovenste achterdek, boven de kajuit]. Een kaketoe is een soort papegaai. Onder de Kanaalzwemmers zijn er die thuis voor de buis ook kanaalzwemmen. Heeft kandideren [kandidaat stellen] met kandij [bruine suiker] te maken? Nee, dus.

2. Jottem, we gaan varen! Kappersaus heeft niets met haarknippen van doen. Het kaposisarcoom is een vorm van huidkanker. Een kantiek of canticum is een kerkgezang. Karoshi is in Japan overlijden als gevolg van te hard werken. Bij de pavlovreactie [onwillekeurig op een stimulus] moet je wel aan de hond van Pavlov denken. Die Leidenaar had een karpatenkop [onverzettelijkheid + domheid]. Bij het skelteren kartte [kart = skelter, gocart] hij. Een karyocyt is een grote cel in het beenmerg die bloedplaatjes produceert. Een rechthoekige driehoek heeft tweemaal een kathete (cathetus) en eenmaal een hypotenusa (schuine zijde). Een kakofonie is het tegendeel van een symfonie. Een kakenestje (GB –VD ook: kakkenestje. Ook: kakkernest(je), kakelnest(je)) is laatstgeboren. Kalmweg en stilaan deed hij het al kalmpjes aan, maar nu doet hij het nog kalmer aan. Het kaizen is in Japan een managementsysteem gericht op voortdurende verbetering van de productie. 'Kajapoetiholie' is minder gebruikelijk dan 'kajapoetolie', maar niet in dictees. Een kadushi [oe] is een zuilcactus.

3. Een katjang [zie ook einde alinea] is een apennootje. Er werden juicy [sappig] details onthuld. Een jug is een muziekkruik. Zij is een mooie juno [mooie forse vrouw, naar: godin Juno] met haar junonische gestalte. Een Jurassische Jurassien woont in de Jura. De jurassische mens komt uit de witte, zwarte of bruine jura: de middelste periode van het mesozoïcum. Hij heeft 'zijn' beer een jurk aangetrokken [de pil vergulden, zaak mooier voorstellen dan ze is]. Een j-zak is een banaanzak. Hollanders worden ook wel kaaskoppen genoemd. Je kijkt ernaar en je eet ze niet op: Kaapwolken [ook: Kaapse wolken, dat laatste is ook een nagerecht]. Het kabuki [oe] is traditioneel Japans toneel. De kaapwijn wordt ook aangeduid als Kaapse wijn. Doe eens een kaftje om dat boek. Dit kafje komt van het koren. Een kaddisj is een gebed. De cadet-korporaal at een kadetje. Hij moest het malgré lui [tegen wil en dank] doen. Draagt elke kaïn [nors, boosaardig mens] het kaïnsteken op zijn voorhoofd? Kun je katjangs overigens in kadjangs [gedroogde palmbladeren] wikkelen? 'Zeg maar kaddisj' is: 'zand erover'. Een ka-kom-eruit is een bijdehante ka. Canderen is hetzelfde als versuikeren.

4. De oemiak of amiak (dat niet meer in VD – meerdere personen) is de tegenhanger van de kajak [1 persoon]. Waar hebben we die neroli(olie) [uit oranjebloesem gedistilleerd] eerder gezien? Kakkies zijn voeten en kakies zijn geld. Hij nam nog wat kalissedrop. We eten kalfsfricassee. Kakografieën [geschrift waarin vele en grove taal- en stijlfouten voorkomen] lijken op voorrondes van sommige dictees [dan moet je de fouten zoeken]. Jij, kakkebroek van een schijtlijster! Hij kwam met een paar kamelotjes [oh – fraai, kostbaar weefsel] op de proppen. De kalvijn en de calville zijn (tafel)appels. Kanenkoek is voor de varkens. Cassonade is bruine keukensuiker. In Amsterdam is of komt er een noord-zuidverbinding (Amsterdam, eigennaam: de Noord/Zuidlijn!). De kwartfinalist klasseerde zich, na al eerder de achtste finales te hebben overleefd, voor de halve finale (demi-finale, semifinale) – en werd dus met de halvefinaleplaats halvefinalist – door de tegenstander te declasseren (overspelen). Klastisch materiaal is gruisvormig. Het klassiek Arabisch klinkt zangeriger dan het klassiek Latijn. Een kasuaris is een loopvogel. Het kasjroet is het geheel van de joodse spijswetten.

5. De kasjmieren kleding komt oorspronkelijk uit Kasjmir. De stalinorgels lanceren meerdere katjoesjaraketten. De kavalje [oude, onaantrekkelijke vrouw] droeg een kawai [SR: hangertje van zaden]. Een kemenche is een Turkse schootviool met twee snaren. Een kepala kampong (= loerah) is een dorpshoofd in Indië. Keratitis is hoornvliesontsteking. Kerygma is verkondiging. Men moest queueën (er werd gequeued) voor het biljartpaleis om te kunnen gaan keuen met de keus. Het ki-station werd bestuurd met pc's. Kanteles [ee] zijn halsloze citers. Een kantjil is een dwerghert. Een kanunnikes is een stiftsjuffer, bewoont een sticht. Een kaon is een K-meson. De kapsoneslijer werd gekapitteld [streng berispt].

6. We hebben ook nog gekaraookt. We hebben met de gocart gekart. In het kastensysteem is er geen plaats voor de kastelozen. De aanvallers voerden een een-tweecombinatie (een-twee) uit. Het kasparhausersyndroom heeft wel iets van stommetje spelen [verwaarloosde kinderen leren later ook niet meer praten]. De kasjoeboom (cachou, acajou) geeft cashewnoten. Een kaugek is een zeezwaluw. Die kauwgomkauwer (ook: gum) is echt kauwgek. Een katschip is een kat zonder oren [kort, plomp model fluitschip, later soort bak voor vervoer van geschut en victualiën]. De (VD: het) gekochte
kat-in-de-zak [voeringstof] bleek een kat in de zak te zijn [bedrogen uitkomen]. Een kat-en-muisspelletje is een spelletje van kat en muis. Als je roomser bent dan de paus, heb je iets kathaars [middeleeuwse sekte] over je. Een kawaan is een soort schildpad. Een kazakkeerder hangt de huik naar de wind. Ze wilden gaan zooien (keet schoppen of trappen). Kelkkafjes staan aan de voet van een aartje. Het kemalisme verwijst naar Kemal Atatürk. Een kepie is een militair hoofddeksel (vergelijk: de sjako). Kendo is stokschermen, kempo een vechtsport.

7. [Getallen in cijfers:] Een 65+'er reist op een 65+-kaart. De aal[moezenier], de pastor en de rabbijn trokken samen op. De jurk had een kleurencombinatie à la Picasso. Waar is mijn aangiftebiljet? Bij het op huis aangaan, is hij nog even bij zijn vriend aangegaan (aangewipt, langsgegaan). Het aangelegen huis heeft een aangelegde tuin. Hij bezit een boerderij met aanhorige landerijen. Die stukken moeten tegen elkaar aan liggen. De biedprijs moet aanliggen tegen de vraagprijs. De novice zal het ordekleed aan krijgen. Ze konden de kachel niet aankrijgen. Ik moet wel op je aan kunnen, ook al zou je al het werk niet aankunnen. Is het aannamebeleid gewijzigd? Wat doen we met dit aanslibsel? Je mag dat aanwensel niet als voorwendsel gebruiken. De ene Aarlenaar noemde de andere een Arelaar. 'Abondance' is een kaartterm, abandon een hulpeloze toestand. Abaja is moslimvrouwenkleding. Een aardster is een zekere paddenstoel.

8. Dat was abracadabra [GB, VD ook zonder r] voor hem. De geest werd tot aanzijn geroepen. We zullen het nog een week aanzien. Hoe was het aanzien van 2011 (2000 (en) zoveel)? Ik werd voor mijn broer aangezien. Ik wachtte in de abri (abri's, abrietje). Het aap-noot-mies begint met aap, noot, mies (een cyperse poes). Hij toog zijn toga aan [aantijgen = aantrekken] en rekende mij valsheid in geschrifte aan. Wij steven het linnen aan; het linnen stijfde dus aan. Ze was een aanminnig [bevallig] meisje. Die reclameactie is aangeslagen. De hond heeft kort aangeslagen. De ploeg: je kunt er de handen aan slaan. De radio blijft aanstaan. Dat cadeau zal je wel aanstaan. Ga daar maar eens aan staan. De achtsteleerlingen [GB n/s] waren op schoolreis. De achtkante toren zag je al van ver. Onwaarschijnlijk: je achterachterkleinzoon en je betovergrootvader [tegelijk] op bezoek hebben. Hij is geobsedeerd en geabsorbeerd [in beslag genomen] door zijn werk. Absorptie van straling en geluid kan optreden. Hij zal wel weer achteraankomen.

9. 'Tête-à-tête' heeft twee accent(s) circonflexes [VD s s en ook: x en], 'dégénéré' heeft vier e's en vier accents aigus (+ ook: accent aigu's) en in 'à la meunière' staan twee accent(s) graves (weggevertje). Achromasie is kleurenblindheid en een sommatie is een aanmaning. Hij moest achteroverleunen voor het achteromkijken in de achteruitkijkspiegel en zag de hem achternazittende politieauto steeds verder achteropraken. Bij adsorberen wordt via adsorptie een stof aan de oppervlakte vastgehouden. Moet je nu 'adviseuseje' [sjwa niet uitspreken!] of 'adviseusetje' [wel!] schrijven? Beide, uitspraak! Op de advocatennieuwjaarsborrel wordt zelden meer een advocateborrel gedronken. Die zaak heeft afgedaan. Dat examen is afdoend (peremptoir). Truus zit op de Adek [Anton de Kom, universiteit van Suriname, niet in wdb.], Karel op het A-dek. Is zij een actriceje [sjwa niet uitspreken!] of een actricetje [wel!]? Beide, uitspraak! 'Asap' is een acroniem (letterwoord) [as soon as possible]. 'Adonai' is het Hebreeuwse woord voor 'Heer'. Een addax is een mendesantilope. Abaxiaal is in de plantkunde van de kant van de hoofdstengel afgekeerd (adaxiaal: aan de kant die naar de hoofdas – toe – gekeerd is). De ellende was afgronddiep.

10. Hij is geslaagd voor zijn admissie-examen. We hebben een klein affiche, een affichetje(! GB, sjwa uitspreken – overigens is ‘affichejesjwa niet uitspreken – wel denkbaar), opgehangen (vgl. beha-affiche). In 'sigarenboer' is 'boer' een affixoïde. Afijn, enfin, kortom: het is gedaan. De afscheidstournee is aanstaande. De afnameprijs en gros [bij de groothandel] is lager. Hij zal het best alleen afkunnen. Ze zullen niet van die lekkernij af kunnen blijven. Pompeji lag bij Herculaneum. Rats, kuch en bonen, dat is het soldatendiner (een ratjetoe).
Quatre-mainsspelers spelen quatre-mains. Het was een afschuwwekkend tafereel. Hij heeft mij veel geld afgetroggeld [regionaal ook: afgetruggeld].

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten