Dictee - dictees [1009]
Groot
Castricums Dictee 2016
Waar
moet het heen met onze democratie? (auteur: Gerard Wortel)
1.
Geen besogne is heden ten dage zo fascinerend en zo excessief profijtelijk als
filosoferen over de portee van de democratie, of je dat nu in je eentje doet
vanuit je biedermeier crapaud (ook: biedermeiercrapaud - GB en VD: znw. en bnw., aaneen lijkt de voorkeur te hebben - zoals biedermeierstoel), ondertussen
een pistolet met half-om-halfgehakt verorberend, dan wel het democratische
gedachtegoed bediscussieert met een stel Europagezinde vegetarische
pensionado's in een à-la-carterestaurant.
2.
Het feit dat het volk, dat wordt vertegenwoordigd door parlementariërs met een
premier als primus inter pares, deel uitmaakt van de macht, geeft de burgerij [v.] een geprivilegieerde positie, waarin het
opportuun is om coûte que coûte alle knowhow over onze gelauwerde staatsvorm
scrupuleus te absorberen en van alles wat het landsbelang aangaat op-en-top
haar [!] pakkie-an te maken.
3.
Nochtans geven onze mandatarissen, mogelijk ten gevolge van een te grote
distantie tussen Tweede Kamerleden en de
doorsnee-Nederlander, ons niet te
allen tijde het gevoel dat we au sérieux genomen worden, zodat het vertrouwen
in elkaar bijwijlen schabouwelijke contouren tentoonspreidt. Als we niet willen
dat ons staatsbestel versjteerd wordt en het electoraat ervantussen gaat, moet
eenieder constant op zijn qui-vive zijn.
4.
Het allerbelangrijkst voor onze parlementaire deputatie is dat ze verbaal
feeling blijft houden met de achterban, hetgeen inhoudt dat ze redundant
taalgebruik of koeterwaals vermijdt, het chicaneren van de opponent reduceert
tot het strikt noodzakelijke en nooit ofte nimmer met dedain reageert op ingezondenbrievenschrijvers.
5.
Een primordiale [grondig] reflectie op de wijze waarop onze actuele staatsvorm fungeert
kan ertoe leiden dat de democratie een contemporain cachet krijgt, waarbij het
accent komt te liggen op courage, confidentie en engagement, met als gevolg dat
er in ons land minder polarisatie en meer coöperatie zal zijn.
6.
Wil de politiek haar relatie met de burgers niet voorgoed vernachelen [VD ook nog: vernoggelen], dan is
het van belang dat de veelal degoutante en machiavellistische betogen van het
Haagse politieke establishment als de wiedeweerga veranderen in attractieve,
appellerende en ter zake doende debatten
waarbij de burgers zich thuis voelen en waarin ze niet als Jut en Jul worden
afgeschilderd. Zo kan ook een normen-en-waardendebat weer plausibel gaan
klinken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten