zaterdag 30 januari 2021

2084 Dictee maandag 01-02-2021 (1) dictee Dictee van de dag (106)

Dictee – dictees [2084]

Oefendictee 751 OUD, geheel herzien naar situatie 2021

Dictee van de dag (106)

1. Schreef iedereen maar Standaardnederlands en sprak iedereen maar standaardtaal … Een standee [stèhn-die] is een levensgroot reclamebord, gewoonlijk van een persoon. Ze haalden de top stans pede in uno: met het grootste gemak. Het was stamp- en stampvol. Je moet je daar niet op blindstaren. Stare super vias antiquas: in de voetsporen van zijn voorvaderen gaan, de oude wegen bewandelen. De stars-and-stripes [vlag VS] hing in top. Wat hield het Start-verdrag(!) in [Strategic Arms Reduction Treaty]? Een synoniem voor Star Wars is SDI (Strategic Defense Initiative). Waar zouden die wapen- en drugsstashes [geheime opslagplaats] zijn? Het Statencollege [theologische studenten] werd in 1592 te Leiden opgericht [gratis studeren]. Statenoverzetting is een verouderd woord voor Statenvertaling. Beschrijf de statue-colonne [overgang zuil naar vrijstaand beeld]. De State of the Union is de Amerikaanse 'troonrede'. We noemen het Academisch Statuut en het Statuut van het Koninkrijk. De ambtenaar gaf op verzoek direct de stavaza (stand van zaken) weer.

2. Wat moet ik me voorstellen bij een steamy seksscène? S.T.D.: Sacrae theologiae doctor, Sanctae theologiae doctor, doctor in de heilige godgeleerdheid. Octadecaanzuur heeft als formule CH3(CH2)16COOH. We houden dit jaar een staycation [thuisvakantie]; onze kinderen gaan in een stayokay [jeugdherberg]. Bij Hottentotvrouwen (Khoikhoi) treedt steatopygie [groot vetkussen op zitvlak] op. De stedentrip ging stedewaarts. Met een 3, 4 en 5-steek (VD) kun je een loodrechte hoek uitzetten. Die appels zijn steeïg [vol steeën, kwade plekken]. We zagen een mariadistel en een kruisbes. Steekschuim is oasis en een steekschoor is een korbeel [karbeel, kraagstuk]. Hoe spreek je 'steelgitaar' (ie, ook: steelguitar – g van goal – ah) uit? Waar precies vinden we het/Het Steen in Antwerpen? Arabia petraea is steenachtig Arabië. Een steenbrak is een parforcehond. Een burrie is een berrie [draagbaar]. Een sclereïde is de harde, verhoute wand van een cel. Ze vertolkte dat recital steengoed. Hij heeft een ko(e)mpel [mijnwerker] als kompaan [makker, kameraad].

3. Hij is een kei in steganografie [geheime schrijfkunst of communicatie]. De stegomyia is de gelekoortsverwekker. Als een parapentist [parachute] niet daalt, is hij een stijger. Op zijn werk is hij steigerman [stellage, stelling]. Vroeger op de kermis ging ik naar het steilewandrijden (met motoren). Hij is een krullenbol steilhaar (en nog steilorig ook). Met een steiltang maak je het haar steil, met een stijltang style je het haar. In Zeeland kennen ze de stelle of stelberg [heuvel, voor opkomend water]. Stelliet is een kobalt-chroom-wolfraamlegering. Het stelsel van Linnaeus [planten] zit kunstig in elkaar, dat van Copernicus en Ptolemeus betreft de ruimte, respectievelijk de sterren daarin. Een steuntrekkende (steuntrekker) is een steun trekkende werkloze. Een stengellid is een cauloom. De Syr Darja is een stepperivier. Hoeveel Michelinsterren heeft dat restaurant? Zoek op internet de grote ster van Afrika en de Ster van het Zuiden eens op [diamanten]. Maria's epitheton is 'stella maris' [maris stella, ster der zee].

4. Stereotypisch is stereotiep. De (het) foetus werd op sterkwater [niet los!] gezet. De aanval produceerde een juweeltje van een [in cijfers] 1-2'tje (anders ook: een-tweetje). Ik wil iets sterkers dan likeur van sterkers(!). Een grote stern is geen noordse stern. Astrolatrie is sabaeïsme [sterrendienst, godsdienstige verering]. Hij at zijn sterrenet (reinette), keek naar de sterreloze hemel en zag dus geen sterrennet [netwerk van sterren]. Men trof de zwerver stertoreus [snurkend] aan. Morituri te salutant: zij die gaan sterven, groeten u [zwaardvechters in de arena tegen de keizer]. Het sterft er van de vliegen, het sterft ervan. Ik heb het stervensheet, erg heet, ik ben bloedheet. Met kerst[brood] en als sint-nicolaasgebak eten we vaak [=] stevens, met name op
Sint-Steven, tweede kerstdag. Een ononderbroken aaneenschakeling van gelijksoortige verzen noemen we stichisch. Die grijsaard is nog buitengewoon sthenisch [krachtig, vitaal]. Hij is in Het Sticht [provincie Utrecht] geboren. In de Stichtse lustwarande [lusthof] zit poen. Doe er een [elas]stiekje om.

5. Ze wilden ergens op af stieren [lemma ‘stieren’], erop afgaan (GB). Een raseteur is een stierenvechter. Die Stiermarker [deelstaat van Oostenrijk – n] heeft een stierenhouderij. Wil je een stijg [20] eieren meebrengen? Wij hebben een stijle [gave], onwijs goeie, leraar. Een stijlentrekker is een sylvester, maar niet op silvesteravond [oudejaar]. In de Stijlgroep zaten onder anderen Van Doesburg en Mondriaan. Ik heb het stik koud [lemma ‘stik’ 3] (ook: stikkoud, dus niet snikheet, stikheet, stikkend heet) en dat vind ik niet stikleuk. Wij drinken alleen stille wijnen (niet-mousserende). De Wet Geluidhinder [lemma stiltegebied: geen s, wel: geluid(s)hinder in het algemeen] wijst stiltegebieden aan. Een teledoe is een Indische stinkdas. Bij de stinkklei [stinksteen] lag stinklei [met aardolie doortrokken lei]. De ziekte van Mortalo wordt ook wel stinkpoot [verhoorning van de hoeven van koeien] genoemd. Een stipo is een schrijfmeubel [met opbouw]. Een stipriaantje is een hoestmiddel [afgeplat stroopballetje]. Handig, zo'n stobbelichter [haalt wortels uit de grond].

6. De pauselijke stoel is de Heilige Stoel oftewel de stoel van Rome. Marie is een stoffel stootgaren [onhandige meid, domoor]. Groningers zijn stoepschijtertjes [scheldnaam]. De kinderen gingen stoepie doen, stoepranden [bal via tegenoverliggende stoeprand terugstuiten]. Jacob van Ruysdael maakt weinig werk van de stoffering [liet anderen de kleine dingen schilderen]. Wat voor ziekte is pneumoconiose [stoflong]? Een stokargument is een doorslaggevend argument, een argumentum ad baculum. Wij kicken op Stolkse kaas, maar ook op stolwijker. Aardappels hebben stolonen [stoloon, uitloper]. Stelletje stombo's [vgl. dombo], dat jullie zijn … Dat is (poepie)ouwe stomp [bij soldaten: al lang in dienst]. Vreemd woord: 'stoneleek' [gewas, lijkt op bosui, de steel wordt gegeten]. Wat voor planten zijn stomppuntige berlicummers [wortel, peen]? Waar zou het blijven? Nou, hier is het dan: het stoomheiblok van Morrison [40 tot 50 slagen per minuut]. In Estland komt veel stooklei [gesteente waaruit door distilleren teer, paraffine en teerolie gewonnen worden] voor; knikklei is taaie, onvruchtbare klei met veel ijzeroxide. Een stoomlier is een donkey [ezel]. Kijk: een stoomvinkie [vliegtuig]. Valt dat onder de Stoomwet? Nee, dus.

7. Een stootaks bestaat, stoottaks waarschijnlijk niet, stootbelasting weer wel. Mijn excuses: ik heb je tekortgedaan, hopelijk is onze vriendschap daarmee niet tenietgegaan. Voor de visserij gold een vangststop [één keer 'st' uitspreken]. De Stopera: stadhuis en opera ineen. Een stoplichtrelatie is een aan-en-uitrelatie [aan/uitrelatie GB]. In Dubai was er een stop-over [luchtvaart: kortstondige onderbreking lange reis]. Stoppoeder is poeder tegen diarree, meestal tannalbine met bismut. Hoort 'stop-motion' [film, beeld voor beeld] wel in ons woordenboek? Een motorrijder zie je soms stoppy's [achterwiel in de lucht] of wheelies [voorwiel] maken. Bij storytelling wordt er niet geteld [maar verteld]. De Straat van Gibraltar is een zee-engte. Een stormster was lid van de Nationale Jeugdstorm. Karel de Stoute/le Téméraire was hertog van Bourgondië. Ook op 's heren straten zijn 's Heren wegen ondoorgrondelijk. Streks [stenen, in lengterichting] is niet kops [dwars, bijv. metselstenen]. Apothekers gebruiken nauwmondse stopflessen [= ingeslepen].

8. Een jij-bak is straatjongensrepliek. We hebben in Breskens een straatfiguur, een stille willie. Het straatsgoed was door de Straatvaarders aangebrachte majolica. Het Internationaal Strafhof is gevestigd in Den Haag. Opmerkelijk: jongeren met straight edges [principieel niet drinken, roken, drugs gebruiken en veelal ook vegetarisch leven]. Een clam is een strandgaper [mosselsoort]. Wie kent de Temmincks strandloper [vogel] nog? Ik mag dat wel: zo'n stream of consciousness [directe gedachteweergave van een personage die door fragmentarische zinsbouw en associatieve verbindingen]. Deze strenggelovige is streng orthodox.

9. Mogelijke shoot-outwoorden of -zinnen in Breskens: [Aanvangers] Een scheit is een kruising tussen een schaap en geit. En een gaap … Die gozer is een loser. Er heerste een uitgelatenjongehondensfeer (uitgelaten jongehondensfeer). Zij was nog het misnoegdst van allen. [Liefhebbers] Ome Gevert is dood, ome Hebbert leeft nog. 'Fecaliën' is duidelijk vernederlandst, maar 'feces'? Ze waren weer aan het mimen [geen gesproken woord!]. [Specialisten] De firma List en Bedrog verkoopt nepnokklampen. De designerdrug mephedrone heeft als bijnaam meowmeow [miauw]. Een tuyau [twie-joo] is een
Belgisch-Nederlandse tip. Ik geef mijn lijst helemaal vrij en maak wel een nieuwe: [Liefhebbers] Cito-toets, ABN-spreker,
ge-sms, ge-e-mail, bureauegel, bureau-uren, tenuis [tee-nuu-wihs] = stemloze plofklank, hbs = hogere burgerschool [GB VD aaneen], cahorswijn [oor; minimale h] en cajon [kaa-chohn] = handtrommel. Para-aminosalicylzuur [PAS] is tegen tbc.

10. En voor de Specialisten: hijood [hie-dzjoet] = lichaamsbedekkende zwemkleding gedragen door fundamentalistische moslima's, chaebol [dzjèh-buhl] = Zuid-Koreaans industrieel conglomeraat, boertjes van buut'n [buu-tuhn], fourreur (bontwerker), foerageur [bevoorrading], fournituren [mv., benodigdheden handwerk], fourneren [verschaffen], briouat [brie-waht – ovengerecht], brønstedzuur [chemie], tagliatelle [tahl-jaa-tèhl-luh – It. lintvormige pasta], brougham [broo-wuhm – rijtuig], bar.esse [afkorting], omnivoor [alleseter], omphalos (navelsteen), groepage [vracht van meer afzenders], Salpêtrière (gebouw, Parijs), capoeira [kaa-poe-wèh-raa = Braziliaanse zelfverdedigingstechniek], giaur [gaa-voer = Turkse scheldnaam niet-moslims], gnocchi [njoh-kie/gnoh-kie – tussengerecht], kiur [kie-joer = uitgestorven reuzenvogel op Madagaskar], mycorrhiza = symbiose tussen planten en zwammen, myiologie = muggenkunde, seiches
[sèh-sjuhs] = periodieke niveauverandering van een meer, teloh [tee-loo] = gefrituurde stukjes cassave, zoögloea [zoo-woo-gloi-jaa – klomp bacteriën], borsjtsjschranser = rodebietensoepschranser [beide: ook z!] , zoomlens [oo/oe], caixa [kaai-tsjaa] = Braziliaanse snaredrum [èh, ook: snaardrum], cajunkeuken [kee-dzjuhn] en scrollwiel(tje).

11. Hier volgen nog een paar dansen: tribal house [dansmuziek, vrijwel alleen percussie], tumba [carnavalesk, Caraïben], twist [moderne dans], tyrolienne [Tiroolse dans of lied, jodellied], urban party [groot dansfeest met urban], varsovienne [lijkt op mazurka, polka], veleta [ballroomdans, driekwartsmaat], viben [draaien onderlichaam], wintiprei [dansfeest wintigoden] en zumba [fitness, muziek, dans].

 

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten