maandag 6 april 2015

0588 Dictee maandag 06 apr 2015 (1): Oefendictee 825 (deel 1 van 3) √ x

Dictee - dictees [0588]

Oefendictee 825 (deel 1 van 3)

Dictee 825, alinea 1 t/m 3.

1. Er moet gede-islamiseerd worden. Het conceptdictee: een taalfreak heeft daar al een blik op geworpen en in eerste instantie geen problemen over opgeworpen. Die fytoftora blijft een groot probleem. In de whodunit droeg de hard-boiled detective een gabardine regenjas met holmespet (is die genoemd naar Sherlock Holmes? Ja!) Naar dat Geitje kun je alleen maar opkijken [sterrenbeeld]. Is gaultheria's kweken moeilijk? Hij moet zo nodig weer de shockjock uithangen met zijn gechoqueer [geshockeer]. Een Maltezer leeuwtje is een maltezerhond. Een whippet is verwant aan de terriërs. Als mauwerik [kat] is zij een ocelot [pardelkat]. Een kribbebijter verrinneweert de ruif. Een thar is een kleine, gracieuze himalayageit. Voorbeelden van een epitheton (meervoud: epitheta) ornans zijn 'de listige Odysseus' en 'de koeogige Hera'. Nu zullen we gauw een nijlgau [soort antilope] zien.

2. Een brahmapoetrakip heeft een driedubbele kam, hoenders kunnen buff (bruingeel) zijn en een lombards hoen is van origine Lombardisch. Voor nog geen honderdduizend markka [Finland, tot 1-1-2020, FIM - daarna euro] zou ik zo'n maka (bosmeester: Amerikaanse gifslang) willen houden. Zoek op, wat de nyala [antilope, koedoe], de oryx [paardantilope] en de wouwou [zilvergibbon] zijn. Niet te geloven: een sagoïentje [klauwaapje] op de rug van een steppezebra. Een Egyptische cobra is een uraeusslang. Die kutai [2020, hoogkijker] moet dat Veulen [sterrenbeeld] toch extra gemakkelijk kunnen zien? Een kongeraal komt niet uit Congo: het woord komt van het Latijnse 'conger' (zeepaling - zeeaal, spitsmuil, Conger conger). De houting is een soort zalm. Wat zijn griet [grutto, ook: platvis] en griend [rondkopdolfijn, grind, grindewal]? En wat is een fint , als het geen waterbewoner is? List, was voorwendsel. De kiur [ie, oe] is een uitgestorven reuzenvogel van Madagaskar. Ken je de lori [halfaap of papegaai] en de kokkelevi (kuifleeuwerik)? Vergeet ook de magelhaengans, humboldtpinguïn, feniks [mythische vogel] en faëton [visetende keerkringsvogel] niet.

3. Voor mij zijn toppers bij de vogeltjes: Blyths rietzanger, Cetti's zanger (bruine rietzanger), Dougalls stern, Kuhls pijlstaartvogel, het Numidisch juffertje (kraanvogel), Temmincks strandloper en de Vlaamse gaai. Reuze-interessant allemaal. Hoe schrijf je trouwens 'orpheusgrasmus', 'quelea' [kee-lee-jaa] en 'quetzal' [kèht-sahl]? Hier volgen wat woorden die interessant zijn i.v.m. de tussen-n: adenoïdenlijder, apelazarus, apotheosenachtig, apotheosenmoment, advocateborrel, advocatencollectief, bolleboos, bollenkweker, bullebak, bullenpees, dogemuts, dolleman, driefasemotor, drinkebroer, dronkenlap, ellepijp, ellenstok, gortepap, gortenteller, giraffennek, hellekind, kattebelletje (briefje), kattenbelletje (bel), kinnebak, klassewerk (erg goed), klassenwerk (met de hele klas), klereschool, klerenhanger, klotegevoel en klotenbibber.
 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten