maandag 25 september 2023

3461 Dictee woensdag 27-09-2-23 (2) – dictee BeNeDictee Voorburg 2023 Dian

Dictee – dictees [3461]

BeNeDictee Voorburg 2023 Dian

De 80 genummerde en onderstreepte woorden of woordgroepen moesten worden ingevuld.

Annotaties in blauw

Fouten Rein in rood

Achter d'n aauwe toren’ (auteur: Dian van Gelder)

Puiflijk – Johan van Os - Maas en Waals woordenboek

1. Puiflijk is een 1) eblouissant [doet nog Frans aan, geen ï, maar ook geen begin-é net zoals bij veel ‘Franse’ woorden] dorpje in het Land van Maas en Waal waar de prozaïst van dit dictee als 2) een zieltje zonder zorg [VD] kon opgroeien. Aanvankelijk was het aantal inwoners lager dan duizend, zodat Puiflijk niet in de Bosatlas stond. Het ontstaan van Puiflijk gaat echter wel ver terug en wel naar de hoge donken, de oudst bewoonde gronden. Na de vroegmiddeleeuwse bedijking is in een 3) spill-overproces [verspreiding naar een ander domein] het dorpsgebied uitgebreid. Op de ‘hucht’ staat het iconische middelpunt van het dorp, de Oude Toren, een restant van een middeleeuwse kerk, voor het eerst vermeld in een akte van 1176. In de Franse tijd werd de kerk zwaar beschadigd, het schip verdween en het koor is gesloopt.

2. De Maas en Waalse streekhistoricus Johan van Os was Pûfleks tot in zijn 4) capillair stelsel [aaneen, dubieus, capillair = bnw., znw. – uitspraak, klemtoon?]. Hij schreef over de streek waaraan hij zo verknocht was zoals iedereen hem kende: rammelend op een ouwe ‘schrijfmasjien’, 5) bukshagje [van de grond opgeraapte peuk] in de mond en ogen met een immer schalkse 6) tijluilenspiegelblik [Tijl Uilenspiegel: een folkloristische schelm, vriend van Lamme Goedzak]. Als streek- en volkstaalliefhebber, vorser naar de menselijke aard, publicist, columnist en vertaler, publiceerde hij een groot aantal boeken, verhalen en columns in kranten en tijdschriften.

3. Hij zat in het bestuur en de redactie van de Historische Vereniging Tweestromenland. Onder 7) nom de plume [û] [pseudoniem] van de gemystificeerde figuur Knil van de Kiepelenberg publiceerde hij in de jaren zeventig kolderieke verhalen in de Gelderlander. In het Maas en Waals woordenboek, het eerste deel van de Tweestromenlandreeks werden die gepubliceerd. De inwoners van het hele Land van Maas en Waal hadden hem geholpen bij zijn speurtocht naar bijzondere woorden.

4. Als begenadigd conferencier hield hij voordrachten voor afgeladen zalen en stelde wanen aan de kaak. Pijlen van gramschap schoot hij af op de Drutense politiek tijdens de uitbreiding van Druten op Puiflijkse grond: Puiflijk-Noord in plaats van Druten-Zuid!

5. Al geruime tijd ernstig ziek, vlak voor de kerstdagen in 1999, toen de derde druk van zijn Maas en Waals woordenboek met 8) jatrophaolie [plant, biobrandstof] ten doop werd gehouden, klonk zijn 9) soundbite [soundbike verstaan] [korte, kernachtige uitspraak --- > media] ‘’k Zij d’r heel greuts op’, en liet hij gekscherend de 10) catchphrase [catchfrase] [typerende uitspraak van bv. een stripfiguur] ontvallen: ‘‘k Weet nie of ik eiges wel millenniumproof zij …’ Het was zijn laatste openbare optreden, maar dat hij millenniumproof was bleek wel, omdat hij op 26 januari 2000 overleed, thuis op de ‘Hucht’.

Achter d’n aauwe toren’

6. In het Maas en Waals woordenboek staat het verhaaltje van ‘Aennemerionèlleke’, de 11) ingénu [bnw. altijd u, znw. altijd ue] kleindochter van Knil en Wim van de Kiepelenberg, die een 12) fling [VD: korte, hevige liefdesaffaire] heeft aangeknoopt met ‘n'overwaolse snorrewietser’ uit Tiel en na een 13) in Baccho et Venere [in het drinken en het mingenot] in het ‘Pûflekse’ café dansant van Wim Mulders en na een 14) mal-à-propos [misverstand] over een ’fetiel’ en een ‘fiepke’, inter canem et lupum het samenzijn voortzette ‘achter d’n aauwe toren’ en achterbleef met een 15) parvum non parvae amicitiae pignus [parum, parae, pinus] [een klein bewijs van een allerminst kleine vriendschap] in een situatie van zowel 16) infans in utero matris [infant, matis] [een kind in de moederschoot], ‘gekuld zogezèèd’, als 17) in hac lacrymarum valle [lacri…] [in dit tranendal], overgeleverd aan 18) secreta haec murmura vulgi [dat zachte gefluister van het volk], hoewel wellicht [afko van: quod felix, faustunque sit] 19) q.f.f.q.s. [q.f.f.s.] [Dat ‘que’ krijgt een aparte letter, vgl. Senatus Populusque Romanus – senaat en volk van Rome = S.P.Q.R. – betekenis: hetgeen gelukkig en gezegend moge zijn – of: God zegene dit.] Na het schrijven van dit dictee zal ik het verhaaltje voorlezen en tevens wordt de shoot-out daaraan ontleend.

Kerkuil

7. 20) Owrukuku! [lanspuntslang] Volgens de 21) acustica [ou] [akoestiek] het 22) high-definition geluid [highdefinition aaneen] [met hoge resolutie], 23) gekresen [= gekrijst] door de kerkuil die in de galmgaten van de Oude Toren huist. De 24) Tyto alba [titel alba] [wetenschappelijke naam kerkuil, in VD]. Fylogenetisch onderzoek heeft uitgewezen dat de kerkuil een in drie genetisch gescheiden 25) clades [enkelvoud: clade = groep afstammelingen met dezelfde voorouder] wijdverspreide uilensoort is. De kerkuil heeft een helderwitte, 26) scherp begrensde, 27) en coeur vormgegeven gezichtssluier [en coeur = hartvormig] en zwarte ogen met een [getal en symbool!] 28) 2700 binoculair [met twee lenzen] gezichtsveld, een ivoorwitte snavel, een 29) diepvaalgele borst en gemêleerde, goudbruine vleugels. Aan de voet van de Oude Toren liggen de uilenballen, doorspekt met de 30) cytoskeletten [cito] [VD] met 31) eukaryote cellen [iets met een organisme] van veldmuizen: 32) gebarft [gebaarsd] [barfen = braken, kotsen, overgeven].

Carnaval

8. In carnavalstijd zijn alle inwoners van Puiflijk ‘Uilen en uilinnekes’ van carnavalsvereniging de Torenuilen. Een 33) pince-sans-rire [droogkomiek] ofwel ‘tunnekesproater’ treedt op tijdens het 34) jocrissesbal ofwel het [=] uilskuikenbal. Uit de 35) PA [p.a.] [= public address – zeer krachtige geluidsinstallatie, bv. voor popconcerten] schalt het lied van Vader Abraham en Boer Koekoek m.m.v. kinderkoor De Makkertjes: 36) Den Uyl is in den olie [Joop den Uyl, mp tijdens oliecrisis].

9. Het 37) écartelé en sautoir [term uit de heraldiek] 38) armes parlantes [aampalante] [familiewapen, voorstelling zinspeelt op de familienaam] van de Torenuil wordt boven in de galmgaten van de Oude Toren geplaatst. Enkele helden houden de wacht, om te voorkomen dat 39) krautend [naar roofgoed spiedend rondlopen] roofgespuis van Het Bokkenrijk (= Druten) het wapen van de Torenuil 40) jatmouzen en zou kunnen 41) stoefen [opscheppen], 42) rocken [veel succes hebben] en 43) djaffen [opscheppen, pronken] over de trofee die ze zouden hebben 44) buitgemaakt.

De Queeste van Puiflijk

10. In 1732 verbleef de 45) periëgetische [rondreizende]
tekenaar-schilder Cornelis Pronk in een herberg in het dorp ‘Puffelik’. Hij 46) crayoneerde [creoneerde verstaan] [uitspraak krèh – betekenis: met potlood of houtskool tekenen] de toenmalige kerk. Deze werkelijke gebeurtenis heeft er niet alleen voor gezorgd dat er nu nog afbeeldingen van dit monument beschikbaar zijn, maar vormde ook de inspiratie voor de met Maas en Waals dialect doorspekte fictieve streekroman “De Queeste van Puiflijk” van schrijver Ton van Hulst.

11. Cornelis Pronk vindt bij de Puiflijkse kerk een steen met een stuk perkament met cryptische aanwijzingen die leiden naar een verborgen kerkschat. Hij begint een queeste naar verborgen kerkelijke voorwerpen en vindt er een aantal. Ondertussen valt hij voor de charmes van de Puiflijkse Anna, maar moet weer terug naar Amsterdam. In 2016 ontdekt een restaurator op een schilderij van Cornelis Pronk aanwijzingen die duiden op het laatste deel van de verborgen kerkschat. Hij zet de zoektocht voort en brengt de kerkschatten bijeen. In het verhaal is ook een rol weggelegd voor een aantal markante, geanonimiseerde dorpsfiguren.

Geschiedenis

12. In “Het Land van Maas en Waal” schrijft A.G. Schulte over de middeleeuwse kerk van Puiflijk waarvan de oudste schriftelijke vermelding teruggaat tot 1176. Het kerkje was 47) geüsurpeerd [onrechtmatig bezit] door het kapittel van Xanten die het patronaatsrecht en de aanzienlijke kerk- en 48) vicariegoederen [opbrengst bestemd voor onderhoud van de geestelijken] bezat, zoals door de 49) vicariërende [plaatsvervangend] 50) vicaris-generaal [helper en plaatsvervanger van de bisschop] in de 51) eschatocollen [sluitstuk van een oorkonde] was vastgelegd. De kerk was toegewijd aan de H. Johannes de Doper, zoals 52) en profil [van opzij] zichtbaar op het in de iconostase ingemetselde 53) deësismozaïek [voorstelling van Christus met Johannes de Doper en Maria].

13. In 1980 kreeg de toren bij een ingrijpende restauratiebeurt, een nieuwe spits als kapdekking, werd een nieuwe klokkenzoldering aangebracht en werd het metselwerk in- en uitwendig gesaneerd. Archeologisch onderzoek door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek direct na die restauratie heeft uitgewezen dat de bouw in vier fases tot stand zal zijn gekomen.

14. De eerste fase betrof de bouw van een rechthoekige zaalkerk met versmald koor, op basis van het bouwmateriaal, overwegend kolenzandsteen, tufsteen en langs de rivier gebakken 54) waalstenen [fabriek langs de Waal], gedateerd in de 11e eeuw. In de schipruimte, in 55) oost-westrichting lopende onderslagbalken, de
56) arc de triomphe [niet die in Parijs!] en twee aangebouwde 57) vicarieën met altaren. De 58) colonnade [zuilenrij] van de bronssmelttoren bestond uit vier met de hand uit klei gemodelleerde 59) frontispices [voorgevel]. In de tweede bouwfase werd het romaanse koor vervangen door een gotisch koor met een 60) Brugse travee [gevelindeling in de late gotiek]. Baksteen en natuursteenbrokken vormden de 61) vlijlaag [vleilaag dan denk je: niet ‘vlei’ en je schrijft het toch op]. De derde fase is de bouw van de drieledige toren in de 15e eeuw, de huidige Oude Toren. De toren is opgetrokken uit tufsteen, een vulkanische steensoort bestaande uit eruptieve 62) lapilli [in VD bij lemma tufsteen]. 63) Klokojieven [dat had ik, maar i.v.m. geknoei overgeschreven onderaan de blz. met kleine k …] [vanboven hol en vanonder bol] in de klokkenverdieping. Boven de ingang een 64) memento-moristeen [gedenk te sterven]. De vierde bouwfase betrof het aanbouwen van 65) propyleeën [monumentaal portaal van Griekse tempels], zowel in de toren zelf als naar buiten.

15. Tijdens het archeologisch onderzoek zijn resten van begraving en bijzetting aangetroffen. De armen werden in de hof begraven. Als je rijk was, kon je in de kerk worden bijgezet. Dan was je een rijke stinkerd.

Dorpskrant Puiflijk en Canon van Puiflijk

16. 66) Jazeker, Puiflijk heeft een eigen dorpskrant. In de editie van jaargang 2, nummer 2, juni 2021, stond een artikel gewijd aan de toekomstige restauratie van ‘d’n aauwe toren’. En op de website van Stichting Oude Toren Puiflijk staat de Canon van Puiflijk, bestaande uit vijftig vensters. Voor dit verhaal is gebruikgemaakt van drie vensters: Kerk en toren, Slag bij Puiflijk en Knil.

Stichting Oude Toren Puiflijk: Restauratie

17. Stichting Oude Toren Puiflijk is een 67) anbi [algemeen nut beogende instelling – giften – aftrek belasting] die het initiatief nam om na veertig jaar de Oude Toren, opnieuw te restaureren. De eerste fase omvat de toren: Op de klokkenverdieping wordt het 68) appeelken [kleine klokjes voor de voorslag] teruggeplaatst. De personages in 69) bas-, demi- en haut-reliëf [bas-demi] en het 70) reliquiarium [reliekhouder, reliekschrijn] worden hersteld. De tweede fase betreft de terp: Een goede trap en opgang en in het plein voor de toren worden de contouren van het voormalige kerkgebouw duidelijk zichtbaar gemaakt. Op 6 juli 2023 heeft de gemeenteraad het besluit genomen om extra geld voor de restauratie van de Oude Toren in Puiflijk beschikbaar te stellen. De omgevingsvergunning is aangevraagd. Na de aanbesteding kan met het echte werk worden begonnen. De Oude Toren wordt een monument met activiteiten en ontmoeting in ons fraai ‘durp’ Puiflijk.

De Slag bij Puiflijk

18. Het is 14 juli 1789, het volk van Parijs komt massaal in opstand en bestormt de Bastille, het begin van de Franse Revolutie. De koning, de aristocratie en de kerk verliezen hun 71) kroningsinsigniën [insigniliën] en macht. Na de 72) Franse Omwenteling [= Franse Revolutie] gaan de Franse sansculotten, 73) dithyrambisch [vurig, bezield] van idealen, met een modern Frans leger op veldtocht en vallen de Zuidelijke Nederlanden aan. Het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, krijgt steun van Engeland en een Franse 74) emigréslegermacht [s niet gehoord, verstaan], dat die bestaat uit Fransen die hun land waren ontvlucht, omdat ze tegen de Revolutie waren. Samen vormen ze 75) de geallieerden.

19. Wat volgt is de Slag bij Puiflijk op 19 oktober 1794, een gevecht tijdens de 76) Eerste Coalitieoorlog [e c] tegen revolutionair Frankrijk. De Fransen vallen de drie voorposten aan: bij Appeltern, Altforst en de 77) Waalbandijk [verstaan: Waaldamdijk] bij Druten (Puiflijk). Een dure vergissing van de Engelsen beslist hier de strijd. Het leger van de Franse (vgl. 74) emigrés draagt bijna dezelfde uniformen als de soldaten van het Franse leger. De Engelse aanvoerder ziet de Franse troepen maar denkt dat het bondgenoten zijn. De Franse overwinning is enorm: manschappen sneuvelen of worden 78) krijgsgevangen gemaakt. Op 10 augustus 2017 werd de Slag bij Puiflijk 79) gere-enact [historische gebeurtenis naspelen].

De Fabeltjeskrant

20. 80) Slaapwel [tussenwerpsel BE = welterusten]! Of zoals meneer De Uil uit De Fabeltjeskrant de afleveringen van de dagelijkse
kinder-tv-serie afsloot: “Lieve kijkbuiskinderen, oogjes dicht en snaveltjes toe!”

 

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten