dinsdag 14 maart 2023

3183 Dictee donderdag 16-03-2023 (3) – dictee BeNeDictee 2023 Jeroen Harderwijk

Dictee – dictees [3183]

BeNeDictee 2023 Jeroen Harderwijk

De 73 woorden en woordgroepen in vet moesten worden ingevuld.

Commentaar in blauw. Rood: sommige (domme) fouten van Rein.


Familiair idiolect (auteur: Jeroen van Heemskerck Düker)


1. In lijn met de autobiografische trend in de BeNeDictees, zou ik dit keer mijn illustere wapenfeiten moeten roemen en 1terzelfder tijd [ter zelfdertijd was niet zo handig …] mijn echecs volop erkennen. Maar zo’n 2jantje-rechtuit [is openhartig] ben ik niet. Om toch kwansuis te voldoen aan de eisen van het moderne huiskamerdictee, 3weid ik voor de niet-ingewijden uit over enkele verwanten die dankzij mijn 4sibbenkundige [= genealogie + vrouwelijke lijnen] liefhebberij wat dichterbij zijn gekomen.

2. Om 5dicht bij huis te beginnen: mijn vader was een gedisciplineerde werker, maar ook een charmante 6donjuan [vrouwenversierder], die in dit 7MeTootijdperk [vgl. me-too-effect] geen leven zou hebben gehad. Zijn persoonlijke
8normen-en-waardenpatroon [uitzondering: vaste uitdrukking] stond hem toe het tijdens zijn huwelijk aan te leggen met een sliert hete klitsen, inclusief de 9karonje [feeks] die na de onvermijdelijke scheiding kortstondig zijn tweede vrouw werd. Doorlopend 10eisjedies gaan [overspel plegen] had hij niet van een vreemde: hij was amper twee jaar oud toen zijn vader eega en kroost de deur van zijn Hilversumse villa wees ten gunste van een weduwe met een 11kekke [vlot, modern] ku [achterwerk] en een riante hoeveelheid 12flippes [Bargoens: geld].

3. Die opa, zoon van de eerste Hilversumse apotheker, leefde graag op grote voet. Hij was het type dat bij een diner de 13blanc de noirs [witte wijn van blauwe druiven] zou terugsturen omdat hij 14geruid [teruggaan van de wijn door het slechter worden van het fusthout] zou zijn, zo’n man die de gerant uitlegt dat de appels niet goed 15gebrijd [door het koken tot brij, moes worden] zijn of dat het bier te veel 16scharlei [muskaatsalie, specerij voor wijn en bier] bevat. In zijn dorp verplaatste hij zich nimmer met 17Jan Bil z’n wagen [benenwagen, te voet], maar uitsluitend per automobiel, een felrode Overland met open dak. Jan Herman kwam voort uit een lange lijn 18net-nietpatriciërs die er een sport van maakten zo gunstig mogelijk te trouwen binnen de kleine kring van remonstranten. Trouwlustige heren binnen de inner circle vroegen 19acces [toestemming om met een meisje te verkeren], 20prachten [prachen = smeken, vleien] hun 21fiancee [verloofde, vr., ée was een blunder] – niet zelden hun nicht – om een kusje, en de bruiloft was al zowat geregeld. Er gaat veel 22gevlij in een zakje [ook: in ‘t gevlij komen, verder alles: gevlei]!

4. Dat remonstrantse milieu bestond uit notarissen, dominees en 23doorgefourneerde [doorgaan met betalen] handelslieden, die allen goed voor zichzelf zorgden, maar ook het 24toynbeewerk [onder de arbeiders] niet schuwden. Zo stichtte mijn 25overoudoom [oom van grootvader of grootmoeder] Gijs Zwartendijk in Egmond aan Zee een vakantiekolonie voor 26kadavereuze [ingevallen en bleek, de c was een blunder] stadsjochies, die daar gratis konden profiteren van de gezonde zeelucht en aansterken op een dieet van 27jan-in-de-zak [au bain-marie bereide koek], 28oudewijven [soort gekruide koek] en 29hijlikmakers [heiligmaker, koek bij bruiloften, de y was een blunder]. Vermaak werd de kinderen ook volop geboden. Je ziet de bleekneusjes, hun tanden 30grieks en dwars [schots en scheef] in de mond, al 31joechelen [uitgelaten lachen, joechjachen] voor de ronzebons [draagbare poppenkast], waar Jan Klaassen zijn 32heibeiende [tieren, schelden] Katrien de 33pochel [huid] vol scheldt [aaneen: blunder, goed in de lijsten]. Voor de 34bedorvendansen [verwende kinderen] in eigen kring was zo’n kuurtje aan de kust natuurlijk overbodig. Ook de studerende adolescenten bleven 35mama’s-kindjes [moederskindjes]; zij waren nog regelmatig in het 36thuisthuis [ouderlijke woning van studenten] te vinden, waar de 37dame-huishoudster [bestuurt voor de huisvrouw het huishouden] hen flink in de watten legde.

5. Petrus G. Duker, broer van mijn 38oudgrootvader, bevond zich aan de rand van die kring. Duker, zoals zelfs zijn vrouw hem noemde, paarde 39bonhomie [wellevendheid] aan 40bovarysme [jezelf anders zien dan je in werkelijkheid bent, naar het boek ‘Madame Bovary’ van Gustave Flaubert]. Hij zag zichzelf graag als de erudiete gentleman 41kat’ exochen [bij uitstek]: minzaam converserend in zijn 42crapaudje [lage, ronde, overal beklede leunstoel], met een goed glas 43brouilly [een zekere beaujolais] binnen handbereik op de 44bonheur-du-jour [salonkastje = ook bonheur]. In werkelijkheid was hij voortdurend op reis – op het land in een gammele 45droschke [open rijtuig, vigilante], op zee per 46galjas [klein koopvaardijschip] of 47barkentijn [koopvaardijschip] om zijn pecuniaire belangen veilig te stellen. In zijn brieven schept hij als een 48jan van een bram [geweldige opschepper] op over de wijze waarop hij als 49raad-fiscaal [vgl. advocaat-fiscaal en procureur-fiscaal] in Demerary hardhandig een slavenopstand wist te onderdrukken. Het meest in zijn nopjes was hij met de beloning van de WIC, ruim vierduizend 50Rijnse gulden [was er niet meer ten tijde van de WIC … (:-))]. Hij was al 56 toen hij de schatrijke plantersdochter Antje Boode huwde en financieel 51boven Jan [binnen zijn, zijn schaapjes op het droge hebben] raakte.

6. De samenleving 52van moederskant ziet er totaal anders uit. Stokdoof voor 53Gods Woord, [de Bijbel – qua inhoud] sappelend op de bok van een 54brougham [vierwielig gesloten rijtuig, 1 paard] of als havenarbeider aan de 55sjarriewarrie [gereedschap havenarbeiders] probeerde moeders voorgeslacht de eindjes aan elkaar te knopen. Dat was niet eenvoudig, 56janoom [= Ome Jan = de lommerd; oom Jan = Jan oom = familie] was de beste vriend van deze sappelaars. Oma’s vader Jan Spanjer, telg uit een lange reeks arbeiders in Purmerend, schuimde de zeven zeeën af – eerst als 57bakszeuntje [jongste matroos, haalt voedsel voor de bak = houten balie met voedsel van de kok], later als 58kok-in-’t-ruim [matroos, die de vleet, de netten, in het ruim brengt] en ten slotte als schiegast. Gewend aan de ene 59schootaan [ook: schootan: borrel voor de maaltijd] na de andere aan boord, verzoop hij na een maandenlange zeereis steevast zijn loon in de 60kabanes [kroeg, kabanes maken = drukte]. Zat als een 61zwitser [(Zwitserse) huursoldaat] zwalkte hij dan aan de arm van zijn dochter naar huis. Maar eenmaal aan vaste wal, zwoer hij de 62pait [borrel] af en pas als 90-jarige ging Jan broodnuchter naar 63kapitein Jas [overlijden].

7. Opa’s voorouders, de Röriks, waren in 1830 als 64hannekemaaiers [gastarbeider om gras te maaien] op een 65strowis vanuit Westfalen in de hoofdstad aan komen drijven [arm en berooid aankomen]. Rond 1910 stortte overgrootvader Hendrik zich vol vuur op de socialistische strijd. Autoritaire 66bolleboffen [grote meneer] konden hem 67de bout hachelen [eten, ook: achelen, naggelen, je mening interesseert me totaal niet! – bout = uitwerpselen], maar de hardwerkende 68rijswerker [met rijs, rijshout] kon op zijn steun rekenen. De bovenbazen flink de oren wassen was voor de vakbondsman, zoon van een 69adje [Bargoens: politieagent], dagelijkse kost. Helaas waren de Röriks genetisch behept met aanleg voor tbc, waardoor ook Hendrik al na 42 jaar 70van de gard ging [sterven]. Reden genoeg voor de naneven zich vlak voor de oorlog, lang voor de 71Vinex-immigranten, in Hilversum te vestigen, waar de lucht schoon was.

8. Zo kwamen de twee werelden bijeen in één ouderpaar: de kleindochter van de Amsterdamse 72sociaaldemocraat viel voor de kleinzoon van de Hilversumse 73antipyretischepillendraaier [drieledige samenstelling: ((antipyretische + pillen) + draaier)] en baarde drie zonen, van wie de middelste u vandaag dit oud-Hollandse overzichtje meende te moeten voorleggen.


Rein: 15 fouten, waarvan minstens 5 blunders.

 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten