Dictee – dictees [3209]
Groot Dictee van de Lopikerwaard 2019
Rembrandt en het caravaggisme (auteur: xxx)
1. Dit jaar 350 jaar geleden overleed onze bekendste kunstschilder, Rembrandt van Rijn, zoon van een Leidse moutmolenaar. Hij leefde van 1606 tot 1669. Zijn ouders schreven hem op bijna 14-jarige leeftijd in aan de universiteit van Leiden voor de theologiestudie. Rembrandt gaf daar al snel de brui aan en ging bij kunstschilder Jacob van Swanenburgh in de leer. Zijn eerste werken zijn vooral Bijbelse taferelen, gekenmerkt door een sterk classicistische invloed: een precieze stijl met bonte kleuren. Later kreeg hij les van onder anderen Pieter Lastman, een destijds bekende schilder van Bijbelse en mythische landschappen.
2. Tijdens zijn studie in Italië had Lastman kennisgemaakt met het werk van de Italiaanse schilder Michelangelo Merisi da Caravaggio, die leefde van 1573 tot 1610. Deze had een nieuwe realistische stijl ontwikkeld, tegengesteld aan het verfijnde maniërisme. Zijn schilderijen stralen kracht en emotie uit. Zijn modellen waren niet gepolijst maar mensen van de straat met rimpels en vuile nagels, in die tijd volkomen ongebruikelijk. Caravaggio had veel volgelingen die zijn stijl verder verbreidden. Dit leidde tot grandioze illusionistische taferelen die vooral in plafondschilderingen nog te zien zijn. Het overheersende pathos in de afbeeldingen moest de toeschouwer ontroeren en meeslepen. Caravaggio schilderde ook grote licht-donkereffecten om een dramatisch resultaat te bereiken.
3. In 1631 vestigde Rembrandt zich in Amsterdam waar hij veel portretopdrachten kreeg. Hij gebruikte steeds vaker clair-obscur, een kenmerk van Caravaggio's werk. Rembrandt gebruikte niet meer dan twaalf verschillende pigmenten en aan het einde van zijn leven nog maar zes. Toch kon hij meer dan honderd verschillende kleuren maken. Hij mengde de kleuren niet alleen, maar bracht ze in laagjes aan, wat weer een heel ander effect geeft.
4. Verf bestaat altijd uit pigment en een bindmiddel, bijvoorbeeld was, ei, olie of gom. Rembrandt gebruikte bij elk pigment verschillende bindmiddelen, zoals kersenboomgom, waardoor de kleur net weer anders was. Zo maakte hij met een mix van auberginekleurig glazuur en kleipoeder met kobalt een diepzwart pigment. Om het mooie karmijnrood te krijgen zoals bij ‘Het Joodse Bruidje’, gebruikte Rembrandt fijngemalen cochenilleluis. Tegenwoordig staat de cochenilleluis bekend als kleurstof E120, bijna alle roodkleurige voedingstoffen zijn bijgekleurd met deze luizenstof. Denk maar aan aardbeienyoghurt, M&M’s [snoepjes] en roze muisjes.
5. Behalve het clair-obscur zijn er weinig overeenkomsten tussen Rembrandt en Caravaggio. Beiden waren erg royaal met geld dat ze niet hadden en ze kwamen regelmatig met justitie in aanvaring. Beiden wisten en weten ze toeschouwers te beroeren, maar daarmee houdt het op. Terwijl Caravaggio zeer naturalistisch schilderde, haast provocerend met sensuele Bacchusfiguren, schilderde Rembrandt juist confronterend. Bij de Italiaan werkt het clair-obscur als een spotlight, bij Rembrandt vormt het onderdeel van de afbeelding.
6.Het Rijksmuseum onderzoekt en restaureert dit jaar Rembrandts beroemdste werk, de Nachtwacht. De onderzoekers en restaurateurs werken met een macroröntgenfluorescentiescanner, een in 2008 ontworpen apparaat waarmee de onderzoekers kunnen vaststellen welk pigment en dus welke verf is gebruikt, heel belangrijk voor het restauratiewerk. Het apparaat kostte 265 duizend euro en scant 80 bij 60 centimeter per dag. Zowel onderzoek als restauratie gebeurt op zaal zodat wij kunnen meekijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten