Dictee – dictees [3131]
Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com
Oefendictee OUD 017, geheel herzien naar situatie 2023
Dictee van de dag (840)
Tympanie, de getroebleerde troupier en de hansworsterige neetoor
1. De tweede t in de drie-eenheid ttb van ttb-dag betekent tram [rest: trein, bus]. Een tremmer – de man van de steenkolen – zit daar niet op, een trammer wel.
2. De spits vierde het raakschot op de staander als een goal. Is dat bewustzijnsvernauwing of niet?
3. Het deraillement [ontsporing] van de Trans-Europa-expres, TEE, weet men aan een warmgelopen lager.
4. De aan tympanie (windzucht) lijdende man werd afgeleid door een timpaan [bij de Grieken: tamboerijn] en door tambour-maîtres [oe] en tamboer-majoors.
5. Bij de arenpalm [aa-rèhn] en de waringin – een wurgvijg – nuttigde de framboesialijder [tropische huidziekte] een mango, een papaja en een doerian (alle: vruchten).
6. De troubleshooter [lost trubbels op!] en de getroebleerde troupier [oe] [officier die zich thuis voelt tussen de soldaten] speelden samen trou-madame [spel met 13 ivoren balletjes]. Wat was dat een godzalig leventje!
7.
Near banking gaat buiten de bank om en een near miss is een
bijna-botsing met een bde, een
bijna-doodervaring.
8. Een trouvaille [vondst] was het om de trousseau [uitzet van de bruid] in de trouwakte op te nemen. Dat voorkomt felonie [leenbreuk]!
9. De gemesallieerde [huwelijk beneden de stand] paltsgravin [paleis, burcht] overwon met een trucje de trubbels en troebelen van de rijdende truck.
10. De trustee [lasthebber] van het trusteeship [trustschap] legde het – incredibile dictu [het klinkt ongelooflijk] – aan met de trijzelmolenaarster (trijzelmolen, niet meer in VD: molen met zeven om lijnzaad te zuiveren, synoniem: wanmolen).
11. De tsadiek (rechtvaardige) – meervoud tsadikim – wenste de hele tsarenfamilie – tsaar, tsarina, tsarevitsj (cesarevitsj) en tsarevna (cesarevna) – naar de Hades, de onderwereld.
12. De tzigaan (zigeunermuzikant) bespeelde de csardas – volgens Van Dale ook tsardas [Hongaarse volksdans] – met een gipsy [zigeuner] en een ziganoloog (wetenschappelijk zigeunerkenner).
13. Met zijn tuba [blaasinstrument] uit Tubantia werden de teringlijders – letterlijk, dus geen teringlijers – door een cliniclown gerassureerd [geruststellen], tsjakka [uitroep van zelfvertrouwen, enthousiasme]!
14. De tuberculeuze tuberkelbacil richtte heel wat aan bij de ex-tbs'ers (tbs: terbeschikkingstelling) onder de frêle [broos, teer] tbc-lijders.
15. Door castigatie (tuchtiging) en zelfkastijding dachten de kapucijner geselmonniken de hemel te beërven.
16. Wie krijgt de roe [twijg als strafwerktuig], wie krijgt de gard (= roe, uit sinterklaasliedje)? Bullenpees, knuttel [touw met knopen], knoet (soort gesel) en gesel zorgen voor een gerechte en terechte straf.
17. De horticultuur (tuinbouw, tuincultuur) en de warmoezerij (vero: groentekwekerij) in de hortus (botanicus) [(academische) plantentuin] – met victoria regia (volgens Linnaeus: Victoria regia) [reuzenwaterlelie] – glorieerden.
18. Dat de man uitteerde door dehydratatie [uitdroging] kwam door een gebrek aan toereikende liquide ['vloeibare'] middelen [ook: geld].
19. Vanuit de berceau (gloriëtte: prieel) ging de hovenier met zijn tuinklauw [wiedijzer] de campanula [klokje, plant] en de latuw [gewone sla] te lijf.
20. De tukker [Twentenaar] nipte aan zijn tumbler [bekerglas], toen hij te horen kreeg, dat zijn rexkonijn tularemie [konijnenkoorts, hazenpest] – hier wordt niet gerefereerd aan de jagersziekte [bij de mens] – had.
21. Was die thuja [levensboom] naast de flagstones [tuintegels] met een paardenmiddel nog te redden door de hortoloog [tuinbouwkundige]?
22. Na een vie manquée (leven waarin men zijn roeping of talent niet heeft kunnen realiseren) kon de mijnarbeider ten slotte toch als vletter [vaart met vlet] van stobbe [mv. n, s – wortelstronk] en gewestelijke viemen [stapel turf] terecht op de arbeidsmarkt.
23. Om jullie een beetje te turken (treiteren) stoppen we ook wat Turkse termen in dit dictee zoals serail (harem), kaïk [vaartuig], fez [hoofddeksel], raki (Turkse brandewijn, niet: rakhi = armband!), nargileh (waterpijp) en emir ((Arabisch!) opperhoofd).
24. De Turkse derwisj [bedelmonnik] bedelde wat schlemielige para's [o.a. vroeger in Joegoslavië] en piasters [oude Spaans-Amerikaanse munt] bijeen tijdens de entr'acte [pauze tussen 2 bedrijven – toneel].
25. Het dodecafonische [betreft twaalftoon(s)muziek] sirenegeloei haalde het niet bij dat duet met tweeërlei sirenengezang.
26. Het was een fluitje van een cent om de tuttifrutti [gedroogde vruchten] bij tutti quanti [al dergelijke personen] – ook de twintigers – te slijten.
27. Digerentia [middelen spijsvertering] en digestieven [idem] zoals cognac en armagnac [beide: drank] zijn boven verwachting spijs verterend.
28. De ui als diftong, tweeklank, mocht de koliek [aanval om blokkade op te heffen] in het duodenum [twaalfvingerige darm] van mijn alter ego [onafscheidelijke metgezel] niet baten.
29. Houd u (houdt u zich) een poosje met planten bezig. Denk aan de serehstengel [2 x èh – citroengras], twaalf-apostels (= gladiool, niet meer in VD), zygoten [zekere diploïde plant], xero- [kan in droge omgeving groeien] en hydrofyten [waterplant].
30. Mijn amant de coeur [geliefde] zat op de buddyseat [duozitting] van onze tweetakt(motor). We waren samen op weg naar onze trendy (modieus, eigentijds) twinjob [duobaan]. Die hadden we niet bij de Samen-op-Wegkerk (SoW-kerk).
31. De parisappel [twistappel] was oorzaak van het gebakkelei [gekibbel] tussen de kribbebijter [is slechtgehumeurd] en de hansworsterige [als een harlekijn] neetoor [is uit zijn humeur].
32. De stokebrand en de scepticus [twijfelaar] hadden een dubiosum [twijfelgeval]. Zullen we surseance [uitstel van betaling] aanvragen of gaan we failliet?
33.
De twijfelaar en zijn wijf weifelden of ze het tweelingbed, de
lits-jumeaux (twijfelaar
– mv. + eind-s)
zouden utiliseren (gebruiken).
34. De prikklok, het precisie- en seconde-uurwerk en de chronometer zijn bijna-contemporain [bijna contemporain – tijdgenoten].
35. Ook de lectuurbak kent zijn conjunctuur: gossipbladen [roddel] en habbezakkerige [uit model geraakt] pulp [van waardeloze kwaliteit] alterneren [wisselen elkaar af].
36.
In de epochemachende [uitermate
belangrijk] era [tijdperk]
van internet, hypertekst [gekoppelde
tekst], whizzkids [kinderen,
briljant met computer]
en
tablet-pc is alles mogelijk.
37. Typecasting [zoeken van juiste acteur] is voor acteurs van beiderlei kunne in de regel niet leuk. De ocelot (pardelkat) en de skunk (stinkdier) komen uit Amerika, de serval (boskat) komt uit Afrika.
38. Vrouwelijke bollebozen, cracks, keien en knapperds zijn in competitie voor de titel woman of the year [vrouw van het jaar].
39. Als je in West-Berlijn onderweg bent met de U-bahn [metro] naar de ub (universiteitsbibliotheek), kom je dan überhaupt (helemaal) tijd tekort? Uberteit [Frans] is overvloed of rijkdom.
40. Dit dictee eindigt simiësk (aapachtig) met kuifapen en makaken, topstagzeil – synoniem aap!, ruimteaap en broodje aap, ingrediënt voor een broodjeaapverhaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten