Dictee – dictees [3136]
Dictee 2017, van internet geplukt, plaats en auteur onbekend.
Leuker kan niet. Gemakkelijker wel?
1. De auteur van dit dictee had klaarblijkelijk behoefte aan een eigengereid retrospectief [terugblikkend op het verleden] en evaluatief [waarde bepalend] moment toen hij de volgende zin noteerde. In aansluiting op het zesde dictee wil ik vermelden dat de toenmalige overheidsdienaar, voordien druk gesticulerend [gebarend] welhaast duizendvoudige [1000-voudige] excuses aanbiedend, na een consciëntieuze [nauwgezet, gewetensvol] kafkaëske [raadselachtig beangstigend] disputatie [redetwist] en een daaropvolgende suspensie [schorsing], tijdens een plenair [voltallig vergaderend] bijeenzijn van een het volk vertegenwoordigend gremium [college, groep van personen] annonceerde [aankondigde] dat hij de soeverein [heerser, vorst] zou verwittigen [op de hoogte brengen] over zijn intentie [bedoeling] stante pede [op staande voet] te willen resigneren [berusten – in ontslag] teneinde [met het doel] teweeg te brengen dat de continue [voortgaand, onafgebroken] gedachtewisseling over een reçuutje [ontvangstbewijs, bonnetje] voltooid zou worden.
2.
Ieder beroep, of iedere roeping, vraagt om specifiek gereedschap,
middelen of vaardigheden. Een anesthesioloog [narcotiseur,
narcosearts] gebruikt intoxicant [bedwelmingsmiddel]
om torpiditeit [verdoving] te bereiken.
Docenten zijn behept met didactische kwaliteiten en kennis over
adolescenten [15-20 jaar, een volwassenen is
een adult]]. Monniken hebben hun diurnaliën [diurnaal,
gebedenboek] en een contemplatieve [beschouwend,
bespiegelend] inborst. Deze opsomming is kwestieus [onzeker,
twijfelachtig], fragmentarisch [uit
brokstukken bestaand] en niet-exhaustief
[niet-volledig,
niet-uitputtend].
3.
Het is daarentegen niet discutabel [betwistbaar,
aanvechtbaar] te stellen dat het meest essentiële
[belangrijke] gereedschap voor een
jurist par excellence [bij uitstek] de
taal is. Woordgebruik is essentieel [wezenlijk].
Ter illustratie van deze bewering nogmaals de eerste alinea. De
schrijver heeft nog een aanvulling op de vorige tekst. Minister Van
der Steur heeft, na vele voorafgaande verontschuldigingen, na een
debat en een schorsing, in de Tweede Kamer aangekondigd zijn ontslag
in te dienen bij [koning]
Willem-Alexander om de stampei [herrie] over
een bonnetje voor eeuwig te beëindigen. In de eerste alinea zit wat
meer nuancering maar deze is ook onomstotelijk minder lucide [helder]
voor een groot deel van de geadresseerden [voor
wie het bedoeld is].
4. Als rechter in ’s-Hertogenbosch word ik frequent [vaak] geconfronteerd [in aanraking gebracht] met zowel vermijdbaar als met onontkoombaar jargon [vaktaal]. Het is ondoenlijk alle vaktaal om te zetten naar jip-en-janneketaal. De nuancering [onderscheid aanbrengen] is cruciaal [doorslaggevend] en moet derhalve zichtbaar zijn. Naar analogie [overeenkomst met de] van een opzienbarende geponeerde [beweren, stellen] opmerking over dé Nederlander die niet zou bestaan, kan worden gezegd dat dé jurist ook niet bestaat. Er zijn vele juristen, ieder geoutilleerd [uitgerust, toegerust] met een eigen vocabulaire [woordenschat]. Als dit proportioneel [evenredig, in verhouding] en correct wordt ingezet, vergroot dit de veelkleurigheid van het juridisch landschap. Losse woorden doen niets. Zij dienen in een context [verband] te staan. Denkbare vormen zijn onder andere requisitoiren [ook: rekwisitoor, [vordering, eis van het OM, Openbaar Ministerie], annotaties [aantekeningen], exploten [aanzegging door deurwaarder], vonnissen, pleitnota’s [van de verdediging] en bevelen tot tenuitvoerlegging van revindicatoir [als gevolg van een eis tot terugvordering] beslag. Het belang van het schrijven van begrijpelijke taal in het juridisch domein kan niet overschat worden. Een begrijpelijke tekst is een toegankelijke tekst en vice versa [en omgekeerd]. Deze dient geconcipieerd [ontworpen] te zijn met een scherp analytische blik, heeft een heldere en duidelijke structuur en bevat geen overbodige uitweidingen of patois [jargon, vaktaal].
5.
Ter staving van deze laatste assumptie [veronderstelling]
verwijs ik naar alinea één [‘een’ lijkt
hier correct]. Ook de sms’ende of op hun iPad swipende [=
navigeren, swypen = letters typen op
toetsenbord met vingers op scherm blijvend] burgers die gewend
zijn aan de via Twitter ontvangen tweets willen graag weten en
begrijpen wat de magistraten [overheidspersoon,
rechterlijk ambtenaar] doen. De rechters vormen geen gesloten,
ontoegankelijk en elitair [elite = kleine groep
bevoorrechte mensen] bastion [bolwerk]
dat vervreemd is van de maatschappij. Als er begrijpelijke teksten
zijn en deze via moderne media in gewonemensentaal geëxpliciteerd
[duidelijk maken, met zoveel woorden zeggen]
kunnen worden, is er sprake van een
win-winsituatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten