Ditjes en datjes (69)
A. Vraag: in de spellingsquiz in het maandblad van Onze Taal staat dat je lepeltje-lepeltje zou moeten schrijven: is dat juist? Nee, zo heb ik Onze Taal gemeld: ik voel er veel voor (net als bij balletje-balletje), maar bij de huidige bronnen GB en VD blijft het voorlopig echt '
B. Ik ben wel fanatiek, echter niet haatdragend. Toch heb
ik het woord 'Schiedam' uit mijn vocabulaire verwijderd. Ik maak daar verder
geen woorden meer aan vuil. Tot nog toe is dat verder alleen aan Merelbeke en
Putten (Biblebelt, Veluwe) gelukt.
C. In een dictee kwam ik tegen 'rousseauaans'. Dat is niet
correct: het moet echt 'rousseauïaans' zijn, net als hegeliaans, reviaans, erasmiaans,
etc.
D. 'Apetrotse' is een versteende uitdrukking, maar hoe zit
dat met 'pauwe(n)trots', dat beslist geen versteende uitdrukking is? De vraag
ligt voor bij Taaladvies! 2020: pauwentrots!
E. Interessante kwestie: vermiljoenen is een ww., als je
dat doet, wordt iets vermiljoen (bnw.). De verbogen vorm is vermiljoene: het
bnw. 'vermiljoenen' bestaat dus niet! En is het: vermiljoene epauletten. Discussie wellicht mogelijk. 2020: niet echt!
F. In Leuven had ik 'j… c… nog an toe'. Volgens de jury
'aan'. Echter: bij lemma 'allemachtig': nog an toe. Had dus niet fout gerekend
mogen worden. Er werd trouwens 'ahn' voorgelezen! 2020: nog a(a)n toe allebei goed!
G. Groene Boekje is een eigen- dan wel merknaam. Het is en
blijft dus Groene Boekjesspellingsfetisjist!
H. Ik dacht dat 's anderendaags op het verleden sloeg. Het
slaat echter op de toekomst (VD: de volgende dag). Daar hoorde dus de
tegenwoordige tijd bij ('melden' en niet 'meldden'). Een extra argument was ook
nog dat verderop in de alinea nog een tegenwoordige tijd voorkwam.
I. Er was ook nog discussie over Beëlzebub vs. beëlzebub.
Met een hoofdletter is dat een uniek begrip, afkomstig uit de Bijbel. GB en VD
sterken mij in de gedachte dat dit geen mv. heeft. GB heeft nu zelfs
betekenissen: beëlzebub (aap, angstaanjagend persoon) en Beëlzebub (god). Als
je het mv. gebruikt, kan dat dus m.i. per definitie niet met een hoofdletter! 2020: Beëlzebub en beëlzebub(s).
J. In Leuven was ik de beste Nederlander, joepie!
K. In Schiedam was er ook nog een reservezin voor de
specialisten. Die volgt hierna.
Na afloop gewerd hen een coccejaans bittertje, een van hen
kreeg een schiedammertje; de rara-avisfiguur met zijn schiebaart recommandeerde
men açaibessensap (Sranantongo: podosiri).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten