Dictee – dictees [2145]
Online Bieb Dictee Volwassenen De Boekenberg Spijkenisse 2021
Het virus bleek vrij vruchtbaar voor de Nederlandse taal (auteur: Nhung Dam)
1. Ik ben gek op nieuwe woorden leren, zo pak ik geregeld het woordenboek uit de kast om het te lezen als een ouderwetse roman. Met de beentjes hoog en een warme kop chocolademelk duik ik er helemaal in. Geen pageturners of cliffhangers, maar toegegeven: mijn hart springt op als ik tussen de lidwoorden ineens een parel ontdek.
2. Het afgelopen jaar was allesbehalve weelderig of gul te noemen, maar het virus bleek vrij vruchtbaar voor de Nederlandse taal.
3. Sommige woorden heb ik nooit in de mond gehad zoals ‘prettesten’ of ‘vaccinweigeraar’. Andere nieuwe woorden heb ik aan den lijve ondervonden, zoals ‘hoestschaamte’, toen ik me verslikte in een pinda en ik mijn gezelschap duidelijk moest maken dat het echt, echt door die pittige pinda kwam. Of ‘huidhonger’, toen ik om die honger wat te stillen [in letters:] drieënzeventig euro armer was na een massage.
4. Naast alle nieuwe vondsten waren er ook bestaande woorden die een heuse opleving hebben gehad. Tot vorig jaar was ‘pandemie’ een oud, muffig woord, iets uit de vorige eeuw. Het hoorde thuis in ongeloofwaardige sciencefictionfilms of kostuumdrama’s. Maar dat ze knisperend haar intrede deed, had niemand kunnen bedenken. Wie dacht het ooit in de mond te nemen in een doodgewoon gesprek met de buurman over je ‘zelfquarantaine’? Andere nieuwkomers zijn onder andere ‘kuchscherm’, ‘coronamoe’ en ‘raamvisite’ (ontstaan tijdens de eerste lockdown, toen oude mensen voor het raam naar hun pasgeboren kleinkinderen zwaaiden).
5. Met de komst van het nieuwe virus zijn er ook een hoop nieuwe soorten schaamte ontstaan. Zo kregen we snotterschaamte, hoestschaamte, niesschaamte. Maar ook een virusgerelateerde agressie jegens de medemens leverde een woord op: ‘hamstershamen’ [shamen, ik shame, jij shamede, er is geshamed]. Voornamelijk gericht op die persoon met net te veel toiletpapier in de winkelkar: “Zeg eens, zoveel [bedoeld: papier] heb je niet nodig om je reet mee af te vegen, aso!” Toen ik in maart, na twee weken van schaarste het allerlaatste velletje doorspoelde en eindelijk [in letters:] één pak toiletpapier had weten te bemachtigen, schuifelde ook ik uit angst te worden gehamtershamed met een opgetrokken kraag richting huis.
6. Laten
we hopen dat deze woorden geen blijvend onderdeel gaan worden van
onze dagelijkse taal. Dat het eenzaamheidsvirus hopelijk zal gaan
klinken als iets uit een ver verleden, net zoals de builenpest, de
pokkenepidemie en de Mexicaanse griep. En dat we die
anderhalvemetersamenleving een plekje kunnen geven in onze muffige
geschiedenisboeken en joelend vieren dat er in een
in-je-aurasamenleving [geen streepje na aura!]
leven. Een nieuwkomer voor volgend jaar wellicht? Eerst deze maar
even snuiten. In de elleboog dan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten