Derde online BeNeDictee 2021-03
Toelichting in blauw.
Schrijfdrift (auteur: Bob van Dijk)
1.
De naoorlogse periode kende een hoog reproductiecijfer
[geboortecijfer],
maar dan niet de infectieuze variant genaamd reproductiegetal (R0)
[nogmaals
gelezen: reproductiegetal – schrijf het symbool op [VD] – ook wel
R-waarde - nul, geen oo]. Geboren in
deze bekende neonatenhausse [neonaat
= pasgeborene] op 4
januari 1950 als volbloed Steenbok (secuur, slim, solide –
sterrenbeeld), zette
mijn moeder mij al snel aan het denken: op mijn derde zat ik in een
privéklasje en groeide ik op met de tien kleine negertjes en
Moriaantje
[kinderliedje,
VD – GB: moriaantje = gaper aan winkel drogist, maar die gaat niet
wandelen zonder hoed … – toch lijkt kritiek op de hoofdletter
mogelijk; die kan ook ontstaan zijn wegens ‘begin zin’ - maar VD is duidelijk: lemma 'zwart': M]
zo zwart als roet (enige vorm
van woke [bnw.
– bewust van racisme]
besef moest nog indalen). Op de
lagere school – ik skipte een jaar – deed ik mijn stinkende best
om
lozer
dan
loost [bnw.
loos = slim, sluw]
te zijn, want dan mocht je
samen met de meester een Kwattareep
[merknaam
chocola]
gaan kopen. Het cederen
[toegeven, ook: afstand doen]
aan deze maternale
prestatiedruk evoqueerde [ook
evoceren = voor de geest roepen]
helaas wel een levenslange onychofagie [nagelbijten]
…
2. Ik kwam een jaar te vroeg op de Mercedes
[automerk,
net als
Rolls-Royce]
der Utrechtse middelbare
scholen, het Stedelijk Gymnasium (uiteraard aan de Homeruslaan), na
een voor alle prospects [kandidaat]
verplichte admissiemaand [toelating(sexamen)]
in de grote vakantie. Een doodstille, acroamatische
[wetenschappelijke
voordracht, toehoorder luistert alleen]
school met als qāʻid
[kaïd,
leider, voorlezer: schrijf op in Arabische notatie]
dr. J.A.G. van der Veer,
‘JAG’ voor ons en, naar later bleek, de pee [vader]
van Shellbigboss
[driedelige
samenstelling – Shell + big boss]
Jeroen, een oliecroesus [=
zeer rijk man] en
connu dans l’univers et dans mille autres lieux [bekend
in het heelal en op duizend andere plaatsen]
(excuus voor deze hapax eirèmenon
=
hapax legomenon = hapax: woord dat maar één keer in een taal of
tekst voorkomt).
Xenophon (Thalassa! Thalassa!
– ook: Thalatta! Thalatta! = De zee! De zee!),
Homerus’ Ilias & (en) Odyssee (hexameters
=
zesvoetige versvoet met
dactyli
of dactylen – enk. dactylus = versvoet: kort, lang, lang,
spondei [spondeeën] –
spondee, spondeus = versvoet: lang, lang en
trocheeën
[trochei] – trochee of trocheus = versvoet: lang, kort, ook: choree of
choreus - mv. alleen choreeën!), Ovidius’
Metamorfosen en Caesars De Bello Gallico waren de taalkundige pièces
de résistance [belangrijkste
onderdeel].
Nederlands hadden we weliswaar wel (van de later illustere =
beroemde professor
Sötemann, die aan jouw uitspraak ad
unguem [grondig,
zorgvuldig]
en tot op de m²
[voorlezer:
vierkante meter, schrijf het symbool op]
kon lokaliseren waar je ouders
hun radices [enk.
radix = wortel]
hadden), maar veel literatuur
[GB
ook: tt - doe in dictee 1 t]
kwam er niet echt aan te pas, zelfs geen schund
– minderwaardige prikkellectuur.
Wij, B-gasten
[voorlezer: bètagasten, schrijf het met de hoofdletter voor β],
hadden dan ook geen verplichte leeslijst. Op de vrije woensdagmiddag
mocht je Hebreeuws of Spaans doen. Alle jongens kozen uiteraard
Spaans: doctoranda Maya Hoogveld was het prototype [karakteristiek
model van iets] van
een wilhelmina-vooruit [vrouw
met grote boezem],
zoals deze milf
[vrouw
van rijpere leeftijd die seksuele aantrekkingskracht uitoefent op
jongere mannen – van: mother
I’d
like
to
fuck],
met een chompa [vest van
alpacawol Zuid-Amerika]
van vicuña
[kleine
soort wilde lama – ook: weefsel, wol – ook: vigogne]
om de schouders, deinend kwam
aanglijden in haar Citroën Ami Berline met schuine achterruit (wiper
[SR:
ruitenwisser]
de trop
[overbodig
– te veel]).
3. Ook op zaterdagochtend hadden we school, met – in het vijfde jaar – daarna nog van noen [middag, 12 uur] tot hora nona [negende ure = 3 uur ‘s middags] de voorbereiding op de ‘facultatieve’ [aan eigen keuze overgelaten, niet-verplicht] Provencereis (wee je gebeente als je niet meewilde op die reis). Drie weken labeuren [ploeteren, BE] door Romeinse amfitheaters met hun diazomae [enk. diazoma – horizontaal lopende wandelgang - mv. volgens VD: diazomata of diazoma's - midden in of boven aan de cavea] in de cavea [de halfronde tribune van een antiek theater - mv. cavea's of caveae], rond het dejeuner [lunch] een kneiterhete [erg] bergwandeling onder de smaltblauwe [smalt = blauwgekleurd glas] hemel met gebroken witte wolken, zonder een aasje tramontane [zekere noordwestenwind]; dwars door de Petites Alpilles naar de tremel [zekere molen] van Alphonse Daudet, de Occitaanse [Occitanië = deel van Frankrijk dat de provincies Gascogne, Languedoc en Provence omvat, het taalgebied van de langue d’oc] lovelace [= donjuan]; en slechts twee vrije middagen om te zwemmen. Het was een kwestie van sakkeren [BE: vloeken, foeteren, mopperen] en aanpoten, de een nog bekaffer [meer bekaf, vgl. onaf en onaffer], en moeër [GB, uitspraak m.i. ‘moe-wuhr’ – bij de uitspraak ‘moe-juhr’ zou m.i. de schrijfwijze ‘moeier’ denkbaar zijn, maar dat komt nergens voor! – VD, lemma moe: moeë of moeie benen ...] dan de ander; niks laisser-faire(,) laissez-passer [oVD: economisch vrijlaten van de mensen c.q. vrijbrief grenspassage, beide znw.] (pas op: maak hier geen lapsus calami = schrijffout). Maar we kregen er allemaal best wel een VO2maxexpansie [VD: VO2max = maximale hoeveelheid zuurstof die een persoon binnen een bepaald tijdsbestek kan opnemen + expansie = uitbreiding over een grotere ruimte, ook: volumevermeerdering] van.
4. Barre schooltijden, en toch zeer dankbaar daarvoor, achteraf. Overigens werd mijn jaar te vroeg een bisjaar [studiejaar overdoen]. Een kleine hiccup [tijdelijk (technisch) korte hapering] in mijn carrière. Na school direct door in Utrecht met de esculapenstudie [= arts] van Aesculaap [god van de geneeskunst], gelijk ingeloot en stevig doorgebuffeld, hetgeen al na zes jaar, op mijn vierentwintigste, leidde tot de gewenste jachtvergunning. Beetje jong dus nog. Wel een leuke tijd gehad op studentenvereniging Unitas, maar nauwelijks nachtelijk doorhalen, want ik was een trouw collegevolgertje, al om halfnegen [GB ook wel: half negen, maar alleen in toelichting, niet bij dictee] vroeg. Ambitie [eerzucht], ambitie!
5. Een jaar alsnog in militaire dienst als reserve-1e
luitenant-arts [lastig,
GB ook: 1ste - voorlezer: in cijfers].
Rekruten keuren met het abohzissysteem
[keuring
voor militaire dienst: in NL algemeen,
bovenste
ledematen, onderste
ledematen, horen,
zien,
intelligentie,
stabiliteit].
Ik mocht geen S5’jes
[geestelijke
stabiliteit
5
= knettergek]
uitdelen helaas; dat was
voor de kolonel-arts. Aan de minimale diensttijd van één jaar plus
één dag (ik had, godbetert, een urgentieverklaring om in dienst van
de afdeling reumatologie van het AZU te komen; nou, als er iets niet
urgent is) hield ik later nog het officierskruis
KL [Koninklijke
Landmacht]
over (gekscherend jeneverkruis
genoemd). Vijftien jaar na afzwaaien, op de jaarlijks vaste dag van
zes december (de jaardag van koning Willem II, die de orde in 1844
instelde), aan huis uitgereikt door een ordonnans, die mij de seskens
[stuipen]
op het lijf joeg bij de zojuist
uitgebroken Eerste Golfoorlog (zou ik alsnog opgeroepen worden?). Na
de reumatiekolie begon
ik aan een chirurgisch avontuur. Eerst assistentschappen en later
opleiding in de Hilversumse Roomsch
Katholieke
Ziekenverpleeging. Veel eerste hulp verricht bij popcelebs
[celebrity’s]
en nipsliptypes
[per
ongeluk tonen tepel door beroemdheid, ook wel: nippleslip, nipplegate].
Zo kwam de Engelse popgroep The Tubes au grand complet [voltallig]
bij ons langs, in de opnamestudio’s hevig høkend
[ongeremd
feestvieren, uit je dak gaan]
door het podium gezakt. Zuster
en ik kregen allebei een gesigneerde elpee, die ik later met vette
winst via Marktplaats kon verkopen aan een Moskoviet voor
₽ [voorlezer:
schrijf het symbool voor de roebel op]
10.000 . Beroemdheden!
Sensatie! Immes,
ippes,
ibbus!
[driemaal:
leuk, let op hoofdletter!]
6. Maar na drie jaar chirurgijnsvak was het mij toch niet sanguinisch [bloederig] genoeg. Ik verkoos de bloedbankbranche in Amsterdam, nu Sanquin geheten (wat een gelikte, orthografisch [volgens de spelling(s)regels] foute kutbedrijfsnaam trouwens, die je ook nog – door die letter q – gedwongen fout moet uitspreken, brr!). Eensdeels fabrieksmatige assemblage van bloedproducten, anderdeels uiterst interessant vanwege de onderzoeksmogelijkheden. Zo werden wij in korte tijd gebouleverseerd [overrompeld] door een tiental infecties met hepatitis non-A non-B [kan mogelijk ook met allemaal streepjes, is eigenlijk hepatitis C] bij openhartchirurgiepatiënten, hetgeen onmiddellijk aan ons bloed geweten werd. Gelukkig waren wij als enige bloedbank zo betjoecht [slim, leep] dat we van elke donatie een plasmastaal ingeijsd [ww. inijzen, in ijs leggen, ook bv. invriezen van schepen] en vijf jaar bewaard hadden; kamers vol diepvriezers, met een beslagen frigorist [BE: koeltechnicus]. Wij konden de aanklacht sluitend refuteren [weerleggen]. Nader onderzoek wees uit dat de perfusionist, de man aan de knoppen van de long-hartmachinemachine [sic], drager van het virus was en zonder rubberhandschoenen [klemtoon op rubber, ook: rubberen handschoenen] werkte. Voilà: mijn eerste publicatie.
7. Samen met Roel Coutinho, toen de baas van de Amsterdamse GG en GD en later hoogleraar bij het RIVM. Een ingezonden brief slechts, maar toch maar mooi in The Lancet. Dat was vet egocajolerend [cajoleren = strelen, vleien, flikflooien], om je naam zo gedrukt te zien. Het werd ook eventjes bloedstollend, zeg maar hemostatisch [hemostase = bloedstelping] in de bloedbank. Ik was in de vakantie de eindverantwoordelijke man, toen we binnen één etmaal melding kregen van vijf acute sterfgevallen na bloedtransfusie met door ons geleverd bloed. OMG [voorlezer: schrijf ‘oh my God’ in chattaal], paniek! Heel Amsterdam en Noord-Holland gemutet [tijdelijk uitschakelen, Engels: ik mute, jij mutete, ik heb gemutet] qua bloed, totdat we de volgende dag erachter kwamen dat het een partij ‘geleend’ Utrechts bloed betrof met een bewerkingsfout, waardoor het besmet was met een psychrofiele [koudeminnende] pseudomonasspecies [bacteriegeslacht + soort]. De krant van wakker Nederland zat erbovenop en publiceerde bij mijn getelexte uitspraak – ‘geen commentaar’ – een foto van mij, ooit eens te goeder trouw voor een dochterblad gemaakt ten behoeve van donorwerving. Journalist Frits Gonggrijp schreef er vernietigende Telegraafwoorden [dagblad] bij. Rapaille [gepeupel] en canaille [idem], dat journaille [minachtend: de pers]! Maar wel spannend en leerzaam.
8. Mijn bloedcarrière werd achtereenvolgens in de az'en
[academisch
of algemeen
ziekenhuis - ook: az's]
te Groningen en Nijmegen, beide
nu met UMC
[universitair
medisch
centrum - niet specifiek: umc]
in de naam [vb:
UMC Groningen],
gecomplementeerd met weefselonderzoek ten behoeve van transplantatie
(renes
= nieren, hepar
= lever, medulla ossium
=
beenmerg en
complete tikkers =
harten). In die
periode werd mij gegund om promotieonderzoek te doen. Ik meende dat
ik – hoewel reeds eind dertig – in een academische setting alleen
meetelde als d’r
[er - uitspraak duhr]
dr. [afkorting
doctor – ook wel dokter - !!! dit kwam eerder in het dictee voor!!! - vgl. ir.]
voor mijn naam prangde. Els
Borst, bloedzuster van het eerste uur en later van-minister
[baas
over een evt. voor-minister - 'van' = minister met portefeuille]
bij VWS
[VD:
ministerie
– correct is bij niet gebouw, maar 'instelling' M!
– van Volksgezondheid, Welzijn en Sport],
heeft mij bij haar thuis in Bilthoven (waar zij overigens in 2014
vermoord werd door een tegenverstervingsijlhoofd
doli
incapax =
ontoerekeningsvatbaar, bnw.),
geïnciteerd (aangemoedigd)
om vervolgonderzoek te verrichten op haar proefschrift over
resusantagonisme [tegenstrijdige
werking van krachten of stoffen – bijv. moeder is (resus)negatief
en kind is positief].
Au, wat deed dat pijn om te zien dat al sinds het eerste Groene
Boekje van 1954 ‘rhesus’
en ‘rhesusfactor’
(Rh)
[voorlezer:
schrijf het symbool van resusfactor op]
zonder letter h gespeld zouden moeten worden, wegbezuinigd met de
catarre en de reumatiek, hoewel rhönrad
[gymnastiek:
twee grote hoepels, verbonden met dwarsstangen, etc. waarin je kunt
staan en ermee kunt rollen]
en rho
(ϱ)
[voorlezer:
schrijf hier in letters en als kleine letter de Griekse ‘rho’]
de dans zijn ontsprongen.
9. Zo is toen het spellingszaadje bij mij ontkiemd. Er volgde een artikel van mijn hand in het NTvG [Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde] over spelling in de bloedgroepserologie: je spreekt over antistoffen in plaats van antilichamen (lelijk, die tegenlijven!), het is niet ABO maar AB0 (zoals Karl Landsteiner het ook echt bedoeld heeft, want “Null meint ohne A- oder B-antigenen”), en je blijft met je poten van het h’tje [kleine h, minuskel] in ‘rhesus’ af, want eponiem (bovendien vind ik: als je iets leent, dus ook een leenwoord, dan maak je het niet stuk.) Medisch Nederland gaf mij gelijk. Zelfs Pinkhofs Geneeskundig Woordenboek heeft één editie lang weer ‘rhesus’ met h gespeld, met daarbij een sneer naar Groen Boekje en Van Dale. Daarna zijn ze op hun dactyli [vingers – vgl. dactyloscopie] getikt en werd het weer ‘resus’, jezus [vloek] en begot [verdorie] nog aan [ook: an] toe.
10. Het schrijvertje in mij was geboren. Proefschrift, wetenschappelijke
artikelen (fijn, wanneer je als eerste auteur staat vermeld!), en
zelfs een editorial in The British Medical Journal, op uitnodiging en
binnen drie etmalen te produceren. Noemen ze dat publiciteitsgeil?
Het zal wel; boeien!
[jeugdtaal:
het boeit me niet!]
Sterker nog: mijn proefschrift
(de basis onder het huidig landelijk resuspreventieprogramma, met als
gevolg de extra pikuur –
BE: spuit, prik, injectie –
met anti-Rh(D)- immunoglobuline, tien weken na het
seo
–
structureel
echoscopisch
onderzoek)
haalde NRC en Volkskrant waardoor een tv-optreden gegenereerd werd.
Leuk hoor, dat hollywoodiaanse gevoel in zo’n studio met gaffers
[hoofd
van de studiolichttechnici]
en metteurs en scène [regisseur
en productieleider; let op: mise-en-scène met streepjes!].
Ik mocht met mijn Leidse gynaecologieprof en promotor, beslist geen
coccejaan [17e
eeuw: Leidse theologiehoogleraar Johannes Coccejus – NL: Koch]
met
fuzzy logic
[meerwaardige
logica – ruimer dan de standaard dito: meer dan 0/1 of
waar/onwaar],
daarna zelfs de zaak – het ging om jaarlijks een tiental mio
[miljoen,
vgl. mia = miljard]
– komen adstrueren
[toelichten]
bij de minister. Je raadt het al: Els Borst. Een onderhoud van een
halfuur [GB
ook: half uur - toelichting, niet bij dictee] liep
uit tot een gezellig en vruchtbaar vol uur. En Elco Brinkman, de
Christen Democratisch Appèlman
[?
donorprincipe CDA? Maar voor de gewone taalgebruiker niet te
achterhalen, zelfs niet op de CDA-website, dus correct (VD):
Christendemocratisch
Appelman! - 2024: GB Christen Democratisch Appel, VD: Christendemocratisch Appel],
maar briesend wachten op de gang voor ‘s ministers volgende
afspraak. Heerlijk, lekker puh! De weg naar de media lag open.
11. Vele ingezonden brieven volgden, vooral naar de Volkskrant (ik ken
nog twee dicteefanaten die dat doen), met een olla
podrida [mengelmoes,
allegaartje, uitspraak: ohl-jaa,
varianten: olipodriga en olipodrigo]
aan onderwerpen. Maar
bijvoorbeeld ook in een met CMYK
[Cyan
– cyaan, Magenta – magenta, Yellow -geel, Key
= black,
zwart – systematiek
bij drukkers, bij tv’s RGB
= rood,
groen,
blauw]
gedrukt
motoristenfullcolourglanstijdschrift, waarin ik pleitte voor het
altijd dragen van een donorcodicil door zoabridders
[zeer
open
asfaltbeton].
Enzovoort enzovoort, enzovoort en zo
verder
[VD],
of – voor onze frituristen [frietbakker]
patati (en) patata
[= enz., enz.] [samengevat:
lul maar een eind verder].
Begin 2018 mocht ik meedoen met de
tv-kennisquiz ‘De Tafel van
Taal’, oorspronkelijk o.l.v. Margriet van der Linden maar die ging
opeens pats-boem
[plotseling,
ook rats-boem
nu met streepje!]
de talkshow ‘M’
presenteren. Thomas van Luyn nam het over, een reciproque
[omgekeerde]
verschlimmbesserung [als
verbetering bedoelde verslechtering]
[toch
een verbetering
dus!]. Samen met de
jonge Groningse slampoëet [poetryslam
= dichten voor publiek]
Sacha Landkroon (een zazou
[moderne,
excentrieke jonge persoon]
die vaak als pauzefilmpje in
mijn Grootscheepse Scheepsdictees optrad) belandde ik in een
disproportionele [ongelijke]
battle [strijd,
slag] met twee lio's
[leraar
in
opleiding]
Nederlands zonder
dysorthografie [stoornis
in het vermogen om te leren spellen].
We zijn er jammer genoeg
dik in
getuind [in
trappen, in lopen, alleen instinken
aan elkaar]
en lagen er gelijk uit. Maar
wel een leuke
trip down memory lane
[alleen
in oVD te vinden met ‘synoniemen’ bij ‘memory’ en ‘ervaring’
– nostalgische ervaring].
12. Ik ben tevens fournisseur de la Cour [hofleverancier]
bij de firma Van Dale: je tjaffelt
[o.a.
struikelen – ook: taffelen] over
de tientallen wikibijdragen van mijn hand (vermits je bij het
inloggen maar correct de completely
automated
public
Turing-test to tell
computers
and humans
apart
[afko:
captcha
–
raar dat bij zo’n invulitem slechts 0/1 fout mogelijk is, mogelijke
oplossing: in stukken knippen! Is
trouwens het streepje in Turing-test niet raar? 2024: streepje weg!]
invult, en je query geen ogonek
[Pools:
omgekeerde komma onderaan een letter]
of haček
[zo’n
v’tje boven die c]
bevat, of een noordse
[niet:
Noorse]
slash-o [o-streep,
o-slash, kennelijk die ø]
zoals in smørrebrød
[1
plakje (rogge)brood, beboterd, belegd en gegarneerd met tomaat,
augurk e.d. – GB
heeft ook nog: smörrebröd],
of een corona [rondje
boven de letter]
als in smörgåsbord [uit
verschillende koude gerechten bestaand buffet],
of chemische afkortingen zoals C14/14C
[voorlezer:
koolstof – schrijf het symbool ervoor op]
en ozon (O3)
[idem].
Het was trouwens niet altijd owrukuku's
[SR:
uil, ook: lanspuntslang
– uitspraak
oo + 3 x oe]
naar Athene dragen: een enkele
inzending werd
om het echie
[afgeleid
van ‘echt’]
gehonoreerd, zoals tafonomie
[wetenschap
die de ontbinding, vertering en fossilisatie van gestorven organismen
bestudeert],
dab [zekere
dansmove – uitspraak: dèhp],
romneyloods, aferese [delen
uit bloed verwijderen, rest terugplaatsen – vb.
plasmaferese], de
eerdergenoemde hepatitisvariant en het Duitse automerk. Ook zoiets
simpels als zeisen/gezeist
[en
niet reizen
– gereisd
– ‘t kofschip!]
kreeg ik erin. Als griotte
[kers
– griot = troubadour, griotje = snoepje]
op de fiadu
[‘taart’,
SR: cakeachtige koek]
kreeg ik afgelopen jaar de
uitnodiging om mee te doen met de Dietse coterie [besloten
gezelschap, kliek]
der BeNeDictionarissen en BeNeDictionaires, tezamen de BeNeDicteeërs
gedoopt, de crème de la crème van Neerlands spelling. Met
internetdictees op Skype is deze bent [genootschap,
camaraderie] zowaar
een partyflock [groep
mensen die via het internet contact onderhouden om elkaar te
attenderen op house- en
dancefeesten] te noemen. Ik
voelde me zeer geaduleerd [slaafs
vereren], maar draai
nog steeds mee in de benedenste regionen. Een dictee djoinen
[meedoen,
vergeet de d
niet!]
is van een apert andere orde
dan het wrochten ervan; van dat laatste heb ik best wel redelijk
sappie [=
savvie, verstand, vgl. savvy = slim, bnw.]
(dat komt van het Spaanse ¿sabe
Usted?, weet u? –
bij lemma’s savvie en savvy).
13. Wat er nog rest aan mijn écriture artiste [impressionistische prozastijl]? Een boek. Welaan, maak jullie bombonella’s [grote, weelderige (vrouwen)borst] maar nat: dat boek is er sinds vandaag! Het is een misdaadkortverhaal over onszelf, dicteediehards, met talloze woordgrapjes passim [verspreid door het boek heen]. Frank Denys heeft de redactie en mise-en-page [opmaak, lay-out] verzorgd, zijn dochter Florianne de couverture [boekomslag] conform het kleurensysteem van de ReichsAusschuss für Lieferbedingungen [afko: RAL – verfkleuren, vgl. RAL-kleur, RAL-waaier], en Joost Verheyen editte ad amussim [nauwkeurig, zorgvuldig] de dithyrambische [door vervoering bezield, vurig] slotpleitrede. Bepaald geen maggelwerk [maggelen = (Bargoens) slecht schrijven], om maar eens een litotesje [geen test, stijlfiguur: verkleinen of ontkennen om juist te benadrukken: zo slecht nog niet] te gebruiken. Het geheel gecomplementeerd met de verplichte blurb [korte aanbeveling op omslag boek]. De titel? Vult u zelf maar in: ‘de Griekse ij’ [VD – Griekse y. Voorlezer echter: opschrijven wat je hoort]. Een doordenkertje, dat y’tje [voorlezer: verkleinwoord i-grec met symbool – GB – VD heeft ook y’je op basis van de uitspraak ‘i-grec’]. Eh bien [welaan, welnu], omissis jocis [alle gekheid op een stokje]. U ziet: de hypergrafie [niet in wdb.: drang tot schrijven] blijft. Maar het vingermoffelen [moffelen = wroeten aan iets] is over!
14. W.g. uw frenetieke [bezeten] en woorddronken animal scribax [iemand die het schrijven niet kan laten] te Almere, Bob.
15. Xxx [voorlezer: kusjes in symbolen – xxx, begin zin: Xxx] tot flusjes [straks].
16 PS De titel van mijn proefschrift luidt ‘Irregulair bloedgroepantagonisme: een geregeld probleem’. Met dubbele bodem in ‘geregeld’: het probleem komt regelmatig voor, maar kan nu worden geregeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten