vrijdag 12 maart 2021

2135 Dictee zondag 14-03-2021 (3) dictee Derde online BeNeDictee 2021-03 √

Derde online BeNeDictee 2021-03


De 119 rood en vette items moesten worden ingevuld.

Toelichting in blauw.

Schrijfdrift (auteur: Bob van Dijk)

1. De naoorlogse periode kende een hoog reproductiecijfer [geboortecijfer], maar dan niet de infectieuze variant genaamd reproductiegetal (R0) [nogmaals gelezen: reproductiegetal – schrijf het symbool op [VD] – ook wel R-waarde - nul, geen oo]. Geboren in deze bekende neonatenhausse [neonaat = pasgeborene] op 4 januari 1950 als volbloed Steenbok (secuur, slim, solide sterrenbeeld), zette mijn moeder mij al snel aan het denken: op mijn derde zat ik in een privéklasje en groeide ik op met de tien kleine negertjes en Moriaantje [kinderliedje, VD – GB: moriaantje = gaper aan winkel drogist, maar die gaat niet wandelen zonder hoed … – toch lijkt kritiek op de hoofdletter mogelijk; die kan ook ontstaan zijn wegens ‘begin zin’ - maar VD is duidelijk: lemma 'zwart': M] zo zwart als roet (enige vorm van woke [bnw. – bewust van racisme] besef moest nog indalen). Op de lagere school – ik skipte een jaar – deed ik mijn stinkende best om
lozer dan loost [bnw. loos = slim, sluw] te zijn, want dan mocht je samen met de meester een Kwattareep [merknaam chocola] gaan kopen. Het cederen [toegeven, ook: afstand doen] aan deze maternale prestatiedruk evoqueerde [ook evoceren = voor de geest roepen] helaas wel een levenslange onychofagie [nagelbijten]

2. Ik kwam een jaar te vroeg op de Mercedes [automerk, net als
Rolls-Royce
] der Utrechtse middelbare scholen, het Stedelijk Gymnasium (uiteraard aan de Homeruslaan), na een voor alle prospects [kandidaat] verplichte admissiemaand [toelating(sexamen)] in de grote vakantie. Een doodstille, acroamatische [wetenschappelijke voordracht, toehoorder luistert alleen] school met als qāʻid [kaïd, leider, voorlezer: schrijf op in Arabische notatie] dr. J.A.G. van der Veer, ‘JAG’ voor ons en, naar later bleek, de pee [vader] van Shellbigboss [driedelige samenstelling – Shell + big boss] Jeroen, een oliecroesus [= zeer rijk man] en connu dans l’univers et dans mille autres lieux [bekend in het heelal en op duizend andere plaatsen] (excuus voor deze hapax eirèmenon = hapax legomenon = hapax: woord dat maar één keer in een taal of tekst voorkomt). Xenophon (Thalassa! Thalassa! – ook: Thalatta! Thalatta! = De zee! De zee!), Homerus’ Ilias & (en) Odyssee (hexameters = zesvoetige versvoet met dactyli of dactylen – enk. dactylus = versvoet: kort, lang, lang, spondei [spondeeën] – spondee, spondeus = versvoet: lang, lang en trocheeën [trochei] – trochee of trocheus = versvoet: lang, kort, ook: choree of choreus - mv. alleen choreeën!), Ovidius’ Metamorfosen en Caesars De Bello Gallico waren de taalkundige pièces de résistance [belangrijkste onderdeel]. Nederlands hadden we weliswaar wel (van de later illustere = beroemde professor Sötemann, die aan jouw uitspraak ad unguem [grondig, zorgvuldig] en tot op de [voorlezer: vierkante meter, schrijf het symbool op] kon lokaliseren waar je ouders hun radices [enk. radix = wortel] hadden), maar veel literatuur
[
GB ook: tt - doe in dictee 1 t] kwam er niet echt aan te pas, zelfs geen schund – minderwaardige prikkellectuur. Wij, B-gasten [voorlezer: bètagasten, schrijf het met de hoofdletter voor β], hadden dan ook geen verplichte leeslijst. Op de vrije woensdagmiddag mocht je Hebreeuws of Spaans doen. Alle jongens kozen uiteraard Spaans: doctoranda Maya Hoogveld was het prototype [karakteristiek model van iets] van een wilhelmina-vooruit [vrouw met grote boezem], zoals deze milf [vrouw van rijpere leeftijd die seksuele aantrekkingskracht uitoefent op jongere mannen – van: mother I’d like to fuck], met een chompa [vest van  alpacawol Zuid-Amerika] van vicuña [kleine soort wilde lama – ook: weefsel, wol – ook: vigogne] om de schouders, deinend kwam aanglijden in haar Citroën Ami Berline met schuine achterruit (wiper [SR: ruitenwisser] de trop [overbodig – te veel]).

3. Ook op zaterdagochtend hadden we school, met – in het vijfde jaar – daarna nog van noen [middag, 12 uur] tot hora nona [negende ure = 3 uur ‘s middags] de voorbereiding op de ‘facultatieve’ [aan eigen keuze overgelaten, niet-verplicht] Provencereis (wee je gebeente als je niet meewilde op die reis). Drie weken labeuren [ploeteren, BE] door Romeinse amfitheaters met hun diazomae [enk. diazoma – horizontaal lopende wandelgang - mv. volgens VD: diazomata of diazoma's - midden in of boven aan de cavea] in de cavea [de halfronde tribune van een antiek theater - mv. cavea's of caveae], rond het dejeuner [lunch] een kneiterhete [erg] bergwandeling onder de smaltblauwe [smalt = blauwgekleurd glas] hemel met gebroken witte wolken, zonder een aasje tramontane [zekere noordwestenwind]; dwars door de Petites Alpilles naar de tremel [zekere molen] van Alphonse Daudet, de Occitaanse [Occitanië = deel van Frankrijk dat de provincies Gascogne, Languedoc en Provence omvat, het taalgebied van de langue d’oc] lovelace [= donjuan]; en slechts twee vrije middagen om te zwemmen. Het was een kwestie van sakkeren [BE: vloeken, foeteren, mopperen] en aanpoten, de een nog bekaffer [meer bekaf, vgl. onaf en onaffer], en moeër [GB, uitspraak m.i. ‘moe-wuhr’ – bij de uitspraak ‘moe-juhr’ zou m.i. de schrijfwijze ‘moeier’ denkbaar zijn, maar dat komt nergens voor! – VD, lemma moe: moeë of moeie benen ...] dan de ander; niks laisser-faire(,) laissez-passer [oVD: economisch vrijlaten van de mensen c.q. vrijbrief grenspassage, beide znw.] (pas op: maak hier geen lapsus calami = schrijffout). Maar we kregen er allemaal best wel een VO2maxexpansie [VD: VO2max = maximale hoeveelheid zuurstof die een persoon binnen een bepaald tijdsbestek kan opnemen + expansie = uitbreiding over een grotere ruimte, ook: volumevermeerdering] van.

4. Barre schooltijden, en toch zeer dankbaar daarvoor, achteraf. Overigens werd mijn jaar te vroeg een bisjaar [studiejaar overdoen]. Een kleine hiccup [tijdelijk (technisch) korte hapering] in mijn carrière. Na school direct door in Utrecht met de esculapenstudie [= arts] van Aesculaap [god van de geneeskunst], gelijk ingeloot en stevig doorgebuffeld, hetgeen al na zes jaar, op mijn vierentwintigste, leidde tot de gewenste jachtvergunning. Beetje jong dus nog. Wel een leuke tijd gehad op studentenvereniging Unitas, maar nauwelijks nachtelijk doorhalen, want ik was een trouw collegevolgertje, al om halfnegen [GB ook wel: half negen, maar alleen in toelichting, niet bij dictee] vroeg. Ambitie [eerzucht], ambitie!

5. Een jaar alsnog in militaire dienst als reserve-1e luitenant-arts [lastig, GB ook: 1ste - voorlezer: in cijfers]. Rekruten keuren met het abohzissysteem [keuring voor militaire dienst: in NL algemeen, bovenste ledematen, onderste ledematen, horen, zien, intelligentie, stabiliteit]. Ik mocht geen S5’jes [geestelijke stabiliteit 5 = knettergek] uitdelen helaas; dat was voor de kolonel-arts. Aan de minimale diensttijd van één jaar plus één dag (ik had, godbetert, een urgentieverklaring om in dienst van de afdeling reumatologie van het AZU te komen; nou, als er iets niet urgent is) hield ik later nog het officierskruis KL [Koninklijke Landmacht] over (gekscherend jeneverkruis genoemd). Vijftien jaar na afzwaaien, op de jaarlijks vaste dag van zes december (de jaardag van koning Willem II, die de orde in 1844 instelde), aan huis uitgereikt door een ordonnans, die mij de seskens [stuipen] op het lijf joeg bij de zojuist uitgebroken Eerste Golfoorlog (zou ik alsnog opgeroepen worden?). Na de reumatiekolie begon ik aan een chirurgisch avontuur. Eerst assistentschappen en later opleiding in de Hilversumse Roomsch Katholieke Ziekenverpleeging. Veel eerste hulp verricht bij popcelebs [celebrity’s] en nipsliptypes [per ongeluk tonen tepel door beroemdheid, ook wel: nippleslip, nipplegate]. Zo kwam de Engelse popgroep The Tubes au grand complet [voltallig] bij ons langs, in de opnamestudio’s hevig høkend [ongeremd feestvieren, uit je dak gaan] door het podium gezakt. Zuster en ik kregen allebei een gesigneerde elpee, die ik later met vette winst via Marktplaats kon verkopen aan een Moskoviet voor [voorlezer: schrijf het symbool voor de roebel op] 10.000 . Beroemdheden! Sensatie! Immes, ippes, ibbus!
[
driemaal: leuk, let op hoofdletter!]

6. Maar na drie jaar chirurgijnsvak was het mij toch niet sanguinisch [bloederig] genoeg. Ik verkoos de bloedbankbranche in Amsterdam, nu Sanquin geheten (wat een gelikte, orthografisch [volgens de spelling(s)regels] foute kutbedrijfsnaam trouwens, die je ook nog – door die letter q – gedwongen fout moet uitspreken, brr!). Eensdeels fabrieksmatige assemblage van bloedproducten, anderdeels uiterst interessant vanwege de onderzoeksmogelijkheden. Zo werden wij in korte tijd gebouleverseerd [overrompeld] door een tiental infecties met hepatitis non-A non-B [kan mogelijk ook met allemaal streepjes, is eigenlijk hepatitis C] bij openhartchirurgiepatiënten, hetgeen onmiddellijk aan ons bloed geweten werd. Gelukkig waren wij als enige bloedbank zo betjoecht [slim, leep] dat we van elke donatie een plasmastaal ingeijsd [ww. inijzen, in ijs leggen, ook bv. invriezen van schepen] en vijf jaar bewaard hadden; kamers vol diepvriezers, met een beslagen frigorist [BE: koeltechnicus]. Wij konden de aanklacht sluitend refuteren [weerleggen]. Nader onderzoek wees uit dat de perfusionist, de man aan de knoppen van de long-hartmachinemachine [sic], drager van het virus was en zonder rubberhandschoenen [klemtoon op rubber, ook: rubberen handschoenen] werkte. Voilà: mijn eerste publicatie.

7. Samen met Roel Coutinho, toen de baas van de Amsterdamse GG en GD en later hoogleraar bij het RIVM. Een ingezonden brief slechts, maar toch maar mooi in The Lancet. Dat was vet egocajolerend [cajoleren = strelen, vleien, flikflooien], om je naam zo gedrukt te zien. Het werd ook eventjes bloedstollend, zeg maar hemostatisch [hemostase = bloedstelping] in de bloedbank. Ik was in de vakantie de eindverantwoordelijke man, toen we binnen één etmaal melding kregen van vijf acute sterfgevallen na bloedtransfusie met door ons geleverd bloed. OMG [voorlezer: schrijf ‘oh my God’ in chattaal], paniek! Heel Amsterdam en Noord-Holland gemutet [tijdelijk uitschakelen, Engels: ik mute, jij mutete, ik heb gemutet] qua bloed, totdat we de volgende dag erachter kwamen dat het een partij ‘geleend’ Utrechts bloed betrof met een bewerkingsfout, waardoor het besmet was met een psychrofiele [koudeminnende] pseudomonasspecies [bacteriegeslacht + soort]. De krant van wakker Nederland zat erbovenop en publiceerde bij mijn getelexte uitspraak – ‘geen commentaar’ – een foto van mij, ooit eens te goeder trouw voor een dochterblad gemaakt ten behoeve van donorwerving. Journalist Frits Gonggrijp schreef er vernietigende Telegraafwoorden [dagblad] bij. Rapaille [gepeupel] en canaille [idem], dat journaille [minachtend: de pers]! Maar wel spannend en leerzaam.

8. Mijn bloedcarrière werd achtereenvolgens in de az'en
[academisch of algemeen ziekenhuis - ook: az's] te Groningen en Nijmegen, beide nu met UMC [universitair medisch centrum - niet specifiek: umc] in de naam [vb: UMC Groningen], gecomplementeerd met weefselonderzoek ten behoeve van transplantatie (renes = nieren, hepar = lever, medulla ossium = beenmerg en complete tikkers = harten). In die periode werd mij gegund om promotieonderzoek te doen. Ik meende dat ik – hoewel reeds eind dertig – in een academische setting alleen meetelde als d’r
[er - uitspraak duhr] dr. [afkorting doctor – ook wel dokter - !!! dit kwam eerder in het dictee voor!!! - vgl. ir.] voor mijn naam prangde. Els Borst, bloedzuster van het eerste uur en later van-minister [baas over een evt. voor-minister - 'van' = minister met portefeuille] bij VWS
[
VD: ministerie – correct is bij niet gebouw, maar 'instelling' M! – van Volksgezondheid, Welzijn en Sport], heeft mij bij haar thuis in Bilthoven (waar zij overigens in 2014 vermoord werd door een tegenverstervingsijlhoofd doli incapax = ontoerekeningsvatbaar, bnw.), geïnciteerd (aangemoedigd) om vervolgonderzoek te verrichten op haar proefschrift over resusantagonisme [tegenstrijdige werking van krachten of stoffen – bijv. moeder is (resus)negatief en kind is positief]. Au, wat deed dat pijn om te zien dat al sinds het eerste Groene Boekje van 1954 ‘rhesus’ en ‘rhesusfactor’ (Rh) [voorlezer: schrijf het symbool van resusfactor op] zonder letter h gespeld zouden moeten worden, wegbezuinigd met de catarre en de reumatiek, hoewel rhönrad [gymnastiek: twee grote hoepels, verbonden met dwarsstangen, etc. waarin je kunt staan en ermee kunt rollen] en rho (ϱ) [voorlezer: schrijf hier in letters en als kleine letter de Griekse ‘rho’] de dans zijn ontsprongen.

9. Zo is toen het spellingszaadje bij mij ontkiemd. Er volgde een artikel van mijn hand in het NTvG [Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde] over spelling in de bloedgroepserologie: je spreekt over antistoffen in plaats van antilichamen (lelijk, die tegenlijven!), het is niet ABO maar AB0 (zoals Karl Landsteiner het ook echt bedoeld heeft, want “Null meint ohne A- oder B-antigenen”), en je blijft met je poten van het h’tje [kleine h, minuskel] in ‘rhesus’ af, want eponiem (bovendien vind ik: als je iets leent, dus ook een leenwoord, dan maak je het niet stuk.) Medisch Nederland gaf mij gelijk. Zelfs Pinkhofs Geneeskundig Woordenboek heeft één editie lang weer ‘rhesus’ met h gespeld, met daarbij een sneer naar Groen Boekje en Van Dale. Daarna zijn ze op hun dactyli [vingers – vgl. dactyloscopie] getikt en werd het weer ‘resus’, jezus [vloek] en begot [verdorie] nog aan [ook: an] toe.

10. Het schrijvertje in mij was geboren. Proefschrift, wetenschappelijke artikelen (fijn, wanneer je als eerste auteur staat vermeld!), en zelfs een editorial in The British Medical Journal, op uitnodiging en binnen drie etmalen te produceren. Noemen ze dat publiciteitsgeil? Het zal wel; boeien! [jeugdtaal: het boeit me niet!] Sterker nog: mijn proefschrift (de basis onder het huidig landelijk resuspreventieprogramma, met als gevolg de extra pikuur – BE: spuit, prik, injectie – met anti-Rh(D)- immunoglobuline, tien weken na het
seo structureel echoscopisch onderzoek) haalde NRC en Volkskrant waardoor een tv-optreden gegenereerd werd. Leuk hoor, dat hollywoodiaanse gevoel in zo’n studio met gaffers [hoofd van de studiolichttechnici] en metteurs en scène [regisseur en productieleider; let op: mise-en-scène met streepjes!]. Ik mocht met mijn Leidse gynaecologieprof en promotor, beslist geen coccejaan [17e eeuw: Leidse theologiehoogleraar Johannes Coccejus – NL: Koch] met fuzzy logic [meerwaardige logica – ruimer dan de standaard dito: meer dan 0/1 of waar/onwaar], daarna zelfs de zaak – het ging om jaarlijks een tiental mio [miljoen, vgl. mia = miljard] – komen adstrueren [toelichten] bij de minister. Je raadt het al: Els Borst. Een onderhoud van een halfuur [GB ook: half uur - toelichting, niet bij dictee] liep uit tot een gezellig en vruchtbaar vol uur. En Elco Brinkman, de Christen Democratisch Appèlman [? donorprincipe CDA? Maar voor de gewone taalgebruiker niet te achterhalen, zelfs niet op de CDA-website, dus correct (VD): Christendemocratisch Appelman! - 2024: GB Christen Democratisch Appel, VD: Christendemocratisch Appel], maar briesend wachten op de gang voor ‘s ministers volgende afspraak. Heerlijk, lekker puh! De weg naar de media lag open.

11. Vele ingezonden brieven volgden, vooral naar de Volkskrant (ik ken nog twee dicteefanaten die dat doen), met een olla podrida [mengelmoes, allegaartje, uitspraak: ohl-jaa, varianten: olipodriga en olipodrigo] aan onderwerpen. Maar bijvoorbeeld ook in een met CMYK [Cyan – cyaan, Magenta – magenta, Yellow -geel, Key = black, zwart – systematiek bij drukkers, bij tv’s RGB = rood, groen, blauw] gedrukt motoristenfullcolourglanstijdschrift, waarin ik pleitte voor het altijd dragen van een donorcodicil door zoabridders [zeer open asfaltbeton]. Enzovoort enzovoort, enzovoort en zo verder [VD], of – voor onze frituristen [frietbakker] patati (en) patata [= enz., enz.] [samengevat: lul maar een eind verder]. Begin 2018 mocht ik meedoen met de
tv-kennisquiz ‘De Tafel van Taal’, oorspronkelijk o.l.v. Margriet van der Linden maar die ging opeens
pats-boem [plotseling, ook rats-boem nu met streepje!] de talkshow ‘M’ presenteren. Thomas van Luyn nam het over, een reciproque [omgekeerde] verschlimmbesserung [als verbetering bedoelde verslechtering] [toch een verbetering dus!]. Samen met de jonge Groningse slampoëet [poetryslam = dichten voor publiek] Sacha Landkroon (een zazou [moderne, excentrieke jonge persoon] die vaak als pauzefilmpje in mijn Grootscheepse Scheepsdictees optrad) belandde ik in een disproportionele [ongelijke] battle [strijd, slag] met twee lio's [leraar in opleiding] Nederlands zonder dysorthografie [stoornis in het vermogen om te leren spellen]. We zijn er jammer genoeg dik in getuind [in trappen, in lopen, alleen instinken aan elkaar] en lagen er gelijk uit. Maar wel een leuke
trip down memory lane [alleen in oVD te vinden met ‘synoniemen’ bij ‘memory’ en ‘ervaring’ – nostalgische ervaring].

12. Ik ben tevens fournisseur de la Cour [hofleverancier] bij de firma Van Dale: je tjaffelt [o.a. struikelen – ook: taffelen] over de tientallen wikibijdragen van mijn hand (vermits je bij het inloggen maar correct de completely automated public Turing-test to tell computers and humans apart [afko: captcha – raar dat bij zo’n invulitem slechts 0/1 fout mogelijk is, mogelijke oplossing: in stukken knippen! Is trouwens het streepje in Turing-test niet raar? 2024: streepje weg!] invult, en je query geen ogonek [Pools: omgekeerde komma onderaan een letter] of haček [zo’n v’tje boven die c] bevat, of een noordse [niet: Noorse] slash-o [o-streep, o-slash, kennelijk die ø] zoals in smørrebrød
[1 plakje (rogge)brood, beboterd, belegd en gegarneerd met tomaat, augurk e.d. – GB heeft ook nog: smörrebröd], of een corona [rondje boven de letter] als in smörgåsbord [uit verschillende koude gerechten bestaand buffet], of chemische afkortingen zoals C14/14C [voorlezer: koolstof – schrijf het symbool ervoor op] en ozon (O3) [idem]. Het was trouwens niet altijd owrukuku's [SR: uil, ook: lanspuntslang – uitspraak oo + 3 x oe] naar Athene dragen: een enkele inzending werd
om het echie [afgeleid van ‘echt’] gehonoreerd, zoals tafonomie [wetenschap die de ontbinding, vertering en fossilisatie van gestorven organismen bestudeert], dab [zekere dansmove – uitspraak: dèhp], romneyloods, aferese [delen uit bloed verwijderen, rest terugplaatsen – vb. plasmaferese], de eerdergenoemde hepatitisvariant en het Duitse automerk. Ook zoiets simpels als zeisen/gezeist [en niet reizen – gereisd – ‘t kofschip!] kreeg ik erin. Als griotte [kers – griot = troubadour, griotje = snoepje] op de fiadu [‘taart’, SR: cakeachtige koek] kreeg ik afgelopen jaar de uitnodiging om mee te doen met de Dietse coterie [besloten gezelschap, kliek] der BeNeDictionarissen en BeNeDictionaires, tezamen de BeNeDicteeërs gedoopt, de crème de la crème van Neerlands spelling. Met internetdictees op Skype is deze bent [genootschap, camaraderie] zowaar een partyflock [groep mensen die via het internet contact onderhouden om elkaar te attenderen op house- en dancefeesten] te noemen. Ik voelde me zeer geaduleerd [slaafs vereren], maar draai nog steeds mee in de benedenste regionen. Een dictee djoinen [meedoen, vergeet de d niet!] is van een apert andere orde dan het wrochten ervan; van dat laatste heb ik best wel redelijk sappie [= savvie, verstand, vgl. savvy = slim, bnw.] (dat komt van het Spaanse ¿sabe Usted?, weet u? – bij lemma’s savvie en savvy).

13. Wat er nog rest aan mijn écriture artiste [impressionistische prozastijl]? Een boek. Welaan, maak jullie bombonella’s [grote, weelderige (vrouwen)borst] maar nat: dat boek is er sinds vandaag! Het is een misdaadkortverhaal over onszelf, dicteediehards, met talloze woordgrapjes passim [verspreid door het boek heen]. Frank Denys heeft de redactie en mise-en-page [opmaak, lay-out] verzorgd, zijn dochter Florianne de couverture [boekomslag] conform het kleurensysteem van de ReichsAusschuss für Lieferbedingungen [afko: RAL – verfkleuren, vgl. RAL-kleur, RAL-waaier], en Joost Verheyen editte ad amussim [nauwkeurig, zorgvuldig] de dithyrambische [door vervoering bezield, vurig] slotpleitrede. Bepaald geen maggelwerk [maggelen = (Bargoens) slecht schrijven], om maar eens een litotesje [geen test, stijlfiguur: verkleinen of ontkennen om juist te benadrukken: zo slecht nog niet] te gebruiken. Het geheel gecomplementeerd met de verplichte blurb [korte aanbeveling op omslag boek]. De titel? Vult u zelf maar in: ‘de Griekse ij’ [VD – Griekse y. Voorlezer echter: opschrijven wat je hoort]. Een doordenkertje, dat y’tje [voorlezer: verkleinwoord i-grec met symbool – GB – VD heeft ook y’je op basis van de uitspraak ‘i-grec’]. Eh bien [welaan, welnu], omissis jocis [alle gekheid op een stokje]. U ziet: de hypergrafie [niet in wdb.: drang tot schrijven] blijft. Maar het vingermoffelen [moffelen = wroeten aan iets] is over!

14. W.g. uw frenetieke [bezeten] en woorddronken animal scribax [iemand die het schrijven niet kan laten] te Almere, Bob.

15. Xxx [voorlezer: kusjes in symbolen – xxx, begin zin: Xxx] tot flusjes [straks].

16 PS De titel van mijn proefschrift luidt ‘Irregulair bloedgroepantagonisme: een geregeld probleem’. Met dubbele bodem in ‘geregeld’: het probleem komt regelmatig voor, maar kan nu worden geregeld.

 

 

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten