Dictee – dictees [2748]
Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com
Oefendictee OUD 263, geheel herzien naar situatie 2022
Dictee van de dag (594)
Het grote bomendictee
1. Allereerst zoeken we met '*boom*' op woordvormen. Dan kom je tegen: de Wilhelminaboom en de wereldboom, zoals de Yggdrasil. Ook de vanilleboom en de teakboom vallen daarbij op. De taguaboom is een ivoorpalm. De sporkeboom is een zwarte els. De sorbenboom is de lijsterbes. De sint-jansbroodboom wordt ook johannesbroodboom genoemd. De sassafrasboom is een laurierachtige. De sapotilleboom levert melksap voor kauwgom. Een ricinusboom is een wonderboom. Aan een rabauwenboom groeien rabauwen. Kent u de pomeransboom en de palmyraboom? Een piramideboom is in piramidevorm gesnoeid. Wat een perubalsemboom produceert, kun je raden. Met de Oranjeboom wordt het huis van Oranje bedoeld. De oepasboom is een Oost-Indische boom van de moerbeifamilie. Japanse notenboom is een onjuist synoniem van de ginkgo [g niet uitspreken]. Een mozesboom is een vuurdoorn.
2. De mirtenboom heet ook mirte en uit de mirreboom vloeit mirre. Daaronder bij die mielies en die groene doringboom, daar woont mijn Sarie Marijs. De merantiboom is de benaming voor enige shoreasoorten. De manzenilleboom is een boom van de familie der wolfsmelkachtigen, die op de West-Indische eilanden voorkomt en om zijn giftig melksap berucht is. De macadamiaboom is de altijdgroene tropische boom waaraan de macadamianoot groeit. De lorkenboom is de lariks(boom). Linzenboom is de benaming voor de blazenstruik, niet te verwarren met de linde(boom). De leiboom wordt ook espalier of spalier genoemd. Vergeet vooral ook de kolaboom [= colaplant], de kornoeljeboom en de koninginnenboom niet! Pluimes is synoniem met manna-es. Ook de kinaboom is een altijdgroene boom. De kasjoeboom (ook: cachouboom) is de acajouboom, waaraan de cashewnoten (cachounoten, bombaynoten, olifantsluizen) groeien. Aan een kassieboom groeien kassies [vrucht, ook: kassia's – een kassie is ook een kastje].
3. De judasboom is een sierboom uit Zuid-Europa. De iepenboom was de taxus (in die betekenis terecht niet meer in VD); belasting daarop zou de taxustaks zijn … De hulzeboom is de gewone hulst, een gewone huisje-boompje-beestjeboom [al streepjes!]. Sommige speculanten doen aan hefboombeleggingen. De guajakboom is de pokhoutboom, maar vergeet ook de guaveboom, de groenhartboom, de groeneamandelboom en de grenenboom niet! De Canadese geweiboom wordt ook doodsbeenderboom genoemd. De geleiboom vind je langs de slee bij een zaagmachine. De essenboom is een es, de espenboom de ratelpopulier. Wat is het antoniem van een hoogstamboomgaard? De dividivi(boom) heeft spiraalvormig opgerolde peulen. De djatiboom is de Indische teakboom. De cocaboom is de struik waaraan de cocabladeren groeien.
4. Bijzonder in 's lezers aandacht worden aanbevolen: de cacaoboom, de cachouboom, de cactusboom, de campêcheboom, de canadaboom, de carobeboom, de ceder(boom), de cipres (cipressenboom), de citroenboom en de citrusboom. De borstbezieboom lijkt van geen kanten op de buksboom. Het boomveil is de klimop. Een boomtomaat is een tamarillo. Een boomsavanne is een savanne met overheersende, verspreide boomgroei. Een boomprieel is een door een of meer bomen gevormd prieel. De boomplantdag is de dag waarop min of meer ceremonieel bomen geplant worden. Boomkorvisserij is het vissen met de boomkor. Boomkopal is Afrikaanse kopal. Het boomkankermeniezwammetje is het zwammetje dat boomkanker en vruchtrot veroorzaakt. Boomchirurgie houdt zich niet met de boomfuchsia bezig.
5. Een boomcar is een auto waarin een zeer krachtige geluidsinstallatie is ingebouwd. Een boombastboek is een op boombast geschreven boek, met name de 'poestaha's' der Bataks. Boôm is een verouderde samentrekking van bodem. De boletriboom levert balata [rubbersoort]. Aan de bergamotboom groeien peren. De benzoëboom levert het naar hem genoemde product op. De babyboomgeneratie maakt deel uit van een geboortegolf. De Beatrixboom, meestal een linde, is een herinneringsboom. Met een a beginnen: de azijnboom, de awaraboom, de assegaaiboom, de artsenijboom, de apenbroodboom, de anijsboom, de antenneboom, de annapaulownaboom, de anattoboom, de amberboom (storaxboom), de altheaboom, de ahornboom (esdoorn), de afzeliaboom, de advocaatboom, de acajouboom en de acacia.
6. Zoeken met '*bomen*' op woordvormen leverde nog op: notenbomenhout en dodebomenmedia. Zoeken ermee binnen artikelen leverde een rijkere oogst op. De zijderups leeft op moerbeibomen. IJzel is een dunne ijskorst op bomen, ook wel: rijp. Een wildzwijnenwrijfspoor is een jachtterm. Zie je die witbevroren bomen? De vuilboom en de wegedoorn behoren tot de wegedoornfamilie. Een ventileerpaal is een (geperforeerd) amsterdammertje [niet meer in VD]. Tungolie is Chinese houtolie. Venetiaanse terpentijn wordt gewonnen uit de lork, Duitse terpentijn uit de grove den en Cyprische terpentijn uit de terpentijnboom. De (rubber)tapper werkte in de TAP (Regeling Tijdelijke Arbeidsplaatsen). De tamarisk zat vol wespen; zet daar maar een asterisk voor! De spoelvoetcollybia komt voor op loofbomen, de spintmijt op fruitbomen. De spinnenwebziekte komt voor in koffiebonen.
7. De sequoia (reuzenpijnboom) behoort tot een geslacht van naaldbomen. Schorsmycena komt voor op levende bomen. Vijf bomen kunnen een quincunx vormen. Quebrachine is een alkaloïde voorkomend in quebrachobomen. Het porseleinkapelletje komt op iepenbomen voor. De boom heeft een platgeschoren kruin. We kuierden onder de perenberceau (meervoud: berceaus – prieel, loofgang). Schroefbomen heten ook pandanaceeën. In een oranjerie worden 's winters oranjebomen bewaard. Het merbau is geelbruin tot donkerroodbruin (ook bij keroewing spelt Van Dale 'donkerroodbruine', nog niet bij 'vlokleurig' en 'roodvos'; daar los! – 2022 nog los!) hout van enkele Aziatische bomen. De magnolia is de tulpenboom. Het lauan is bleekgeel tot roodbruin hout van enkele Aziatische bomen. Je hebt lijzijde en loefzijde, niet te verwarren met loevertzijde [soort van zijde]. De aucuba behoort tot de kornoeljefamilie. Kersengom is cerasine. Uit kastanje-eek wordt looistof bereid. Een boom kun je kandelaberen [snoeien tot op de hoofdtakken]. Die opsnijder, de Jan Kalebas, verkocht pompoenen, kalebassen. Het iroko (kambala) is een houtsoort. Een kalvijn is een rammelappel (niet meer in VD). De OIC [Oost-Indische Compagnie] ondernam soms hongitochten [zwaargewapende = zwaarbewapende vloot van prauwen]. De hoatzin [hoo-waht-zihn] (heeft prehistorisch uiterlijk) leeft in bomen bij de Amazone. De hemlockspar is houtleverancier.
8. Heksenbezem heeft als synoniem cladomanie. Halfstambomen zijn tot anderhalve meter hoog. De geweizwam is een paddenstoeltje. De galago (bushbaby) is 's nachts actief. Is een hoogstamboom een familiestamboom van adel? De eucalyptus heet ook wel gomboom. Gestreept ebbenhout heet ook coromandel. De copaïva is de witte balsemboom. De butea heeft grote rode of oranje bloemtrossen. Kijk: een bonsaiboompje! Een boom die niet-altijdgroen is, is bladverliezend. Bij het kappen van bomen blijft beitelrijs [spaanders] over. Aan de balanites groeien zoete vruchten. Het (de) aspidosperma-alkaloïde komt in bepaalde bomen en struiken voor. Een arboretum is een bomentuin; vergelijk ook een pinetum [verzameling, aanplant van naaldbomen]. Een allee is een weg tussen twee of meer rijen bomen. Een ahob is een overweg met automatische halve overwegbomen. Een aceretum is een bomentuin met uitsluitend esdoorns
9. Ten slotte zoeken we nog met '*boom*' binnen artikelen: een selectie. Aan de nangka groeit de zuurzak [vgl. gingko]. De zijde-eik komt uit Australië. Zedrakken zijn paternosterbomen. De yohimbine [giftig alkaloïde] is afkomstig uit de bast van een West-Afrikaanse boom. Het wengé is een West-Afrikaanse houtsoort. Weichselhout wordt ook luciehout genoemd, de weichselboom de sint-luciakers. Washi is Japans papier van de moerbeiboom. Het uterusmyoom is de vleesboom [goedaardig gezwel in de baarmoederwand]; dat snijdt geen hout … Een thuja is een levensboom. Voor stuivertje-wisselen heb je bomen nodig. Een sclerofyt is een sclerofiele plant met een groot vermogen om water aan te zuigen. De sawoe-manila is de sapotilleboom. De rizofoor is de luchtwortelboom. Een quillaja is een Zuid-Amerikaanse zeepboom. De blaadjes van de qat werken verdovend. De pitchpine is de Noord-Amerikaanse pijnboom. Een pépinière is een boomkwekerij. Een mopé is een Amerikaanse boom uit de sumakfamilie. Een kankantri is een wilde kapokboom. Ook een mooie boom is de Julianalinde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten