vrijdag 30 juli 2021

2329 Dictee zondag 01-08-2021 (3) dictee – Een cadavre exquis – Het kostelijke lijk

Dictee - dictees [2329]

Een cadavre exquis - Het kostelijke lijk

Dictee – Een cadavre exquis – Het kostelijke lijk

Elk van de 18 auteurs (naam tussen haakjes) kreeg de laatste (groene) zin van de vorige alinea (zonder invulwoorden) aangeboden en maakte met die zin als begin vervolgens een nieuwe alinea met steeds 4 invulwoorden. De herhaling van de zin in de nieuwe alinea heb ik steeds weggelaten!

De 18 x 4 = 72 vetgedrukte woorden moesten uiteindelijk bij het als invuldictee gepresenteerde verhaal worden ingevuld. (Commentaar tussen haakjes in blauw.)

Het kostelijke lijk (een chaotisch veranderend verhaal) 

1. Daar ligt hij dan, op chic tafeldamast: het everzwijn, de hoofdmoot van het 8 gangendiner [ook: achtgangendiner] in jachtslot Sint-Hubertus. Gisteren rementte [tekeergaan, ravotten] hij nog met alle roedelmatties in de kroondomeinen, en nu ligt ie als zwartewoudham op een ringgitzilveren kabaret [dienblad]. Een delicatesse weliswaar, dit verrukkelijke lijk: een cadavre exquis. Maar voor de krulstaart zelf vette pech. Tja, hij heeft niet gezwijnd ditmaal ... (Bob)

2. Vanwaar dan toch dat vreselijk brakke gevoel? Alsof er een kudde heckrunderen een half uur op hem heeft staan dansen. En wat doet dat amperbroekie [g-string] daar? En dat onbekende roze sjekje [sjek = loshangend vrouwenjasje] aan de kapstok? Dat halflege pakje shag op tafel? En wat een blikskaters vieze geur hier in huis … Wat is er gebeurd? Een wandelingetje door de stad moet de nevel in zijn hoofd helpen optrekken. (Trui)

3. Maar dan staat opeens een sikahert voor zijn neus. Hij voelt zich als de hoofdpersoon in de roleplayinggame die hij laatst speelde en wil deze keer zijn tegenstander ontlopen. Nog murw van de wiiitis [t.g.v. Wii spelen] die hij hieraan heeft overgehouden probeert hij weg te lopen. Maar het beest sprint achter hem aan, als Usain Bolt die zijn zoveelste olympische medaille probeert te winnen. (Randy)

4. Hij rent door en ontwijkt een valkuil die als een boobytrap onder dorre bladeren verborgen ligt, daarmee een pijnlijke myorrhexis voorkomend. Bij de schuilhut aangekomen kruipt hij ver onder het bed. Beter blo Jan dan dô Jan” [d van dakje], denkt hij. Hij valt in slaap en droomt van sirenenzang. Als hij wakker wordt is het beest in geen velden of wegen meer te bekennen. (Lizi)

5. Maar du moment [correct: du moment dat] bevroedt hij dat hij er stante pede achteraan moet gaan. Goed geëquipeerd, want voorzien van een hypermodern binoculair struint hij door de bosschages. Plotsklaps echter stuit hij op een barrière waarachtervandaan [VD alleen daarachtervandaan] een kakofonie van geluiden waarin vuvuzela’s de boventoon vormen, langzaam opzwelt. Hij laat het beest voor even het beest en wil eerst de bron van deze herrie achterhalen. (Aad)

6. Alea jacta estroept hij uit en als een contemporaine caesar steekt hij onvervaard de Bellebeek over. Rrrt! In een ooghoek ziet hij nog net hoe een langgerekte schaduw met hoge snelheid in het struikgewas verdwijnt. (Herman)

7. Als getrainde Finsepisteloper sprint hij erachteraan, maar het mag niet baten. Met een gefrustreerde yell laat hij enkele loshangende takken kennismaken met zijn betere smijt-en-gooiwerk [wdb. alleen gooi-en-smijtwerk]. "Je hebt de snelheid van een baardagame'' [Australische hagedis], foetert hij zichzelf uit en wil zich omkeren, maar dan valt zijn oog op enkele verse sporen. Er zit maar één ding voor hem op: die pootafdrukken volgen! (Marre)

8. Dus op weg, door het welhaast ondoordringbare alangalang [tropische grassoort], de blik gericht op het spoor. Plots doemen de contouren op van een mottekasteel [mv. + s]. Tot zijn verbazing is de hamei [valhek] opgelaten en hij haast zich naar binnen. Uit een van de vertrekken klinken opgewonden stemmen. Door de half open [halfopen alleen bnw.] staande [mogelijk: half openstaande] deur gluurt hij naar binnen: een man in zijn senium [medisch: ouderdom] oreert met een onmiskenbaar Breskens accent. Op de tafel ligt de Dikke Van Dale met daarnaast een ouijabord. Hoe dit surrealistische tafereel te interpreteren? (Bert)

9. Het sepiolieten [meerschuim, serpentijn] voorwerp in het midden was niet moeilijk te verklaren; op het tweede zicht bleek immers dat het tóch geen pijp was. De drakenfiguur die eromheen kronkelde was al wat lastiger: dit was geen leviathan [monsterachtig dier], maar wel Druk, de donderdraak. Was er dan misschien een Bhutaanse link? Als ze het zo ver moesten zoeken, zou het maanden duren om antwoorden te vinden, dus het was tijd om grovere middelen in te zetten. (Minerva)

10. Daar zaten ze dan, mijmerend in dat bedrijfsrestaurantje. Slaapverwekkend vertoon. Gapen en scheiten [m. schaap x v. geit gaap = m. geit x v. schaap], daar zaten ze nu aan te denken, maar van die gekruiste dierenliefde ging het ook niet komen. Limburgse koffiedrinkende t-dieven [eind-t niet uitspreken] brachten ook geen heil, dat hoorde je onmiddellijk. Van messsoep [messroom, eetzaal] lepelende schoonheden was de intelligente raad nergens te bespeuren. En die snoodaard met zijn atonale bagatelle [muziek – ‘luh’ niet uitspreken] deed hun denkvermogen compleet verschrompelen. Daarom schoven ze de hete aardappel door, hopende dat de antwoorden toch op een onbewaakt moment uit de kast zouden rollen. (Raf)

11. Plots ging de deur open en stormde de koffiedame naar binnen. Ze droeg, zoals gewoonlijk, een schort van greige [kleur] grège [ruwe zijde]. Ze was helemaal sela [dronken], en nage [geheel bezweet] en zat duidelijk onder de cocaïne. Vermoedelijk daarom oogde ze wat parra [paranoïde] en keek ze steeds om zich heen. Toen de hoofden van alle aanwezigen in haar richting draaiden, haalde ze grijnzend een python uit haar handtas. (Birgit)

12. Je hoeft geen expert in de ofiologie [slangenkunde] te zijn om in te zien dat die uraeus [brilslang; Egyptische farao’s] ex machina dit krankzinnige verhaal in een beslissende plooi legt. Het liefhebberen met invasieve exoten dierlijke, geen taalkundige welteverstaan of het nu wallaroes [bergkangoeroe] of fenneken [ook: fenneks] zijn, is de voorbije jaren in onze contreien aan een onstuitbare opmars bezig. Wat iemand bezielt om uitheemse reptielen als huisdier te koesteren is voer voor psychologische studies. Je zou er een boek over kunnen schrijven. (Frank)

13. Maar op het politiebureau besloot de bollebof van de bazaar [= commissaris van politie] , dat hij dat niet ging doen. Hij had immers het gevoel, dat hij er niet echt bij hoorde, bij die quasiauteurs. Daarom concentreerde hij zich op zijn eigenlijke werk: het bewaken van de kluis met het bramahslot. Het was zijn enige taak, hoewel een waardeloze. (Huib)

14. Deze nam hij echter wel uiterst serieus, zonder sullenpiet [zielenpiet] te worden of in oblomovisme [lamlendigheid] te belanden. Stupéfait [stomverbaasd] was men dan ook toen juist híj de indringer ontmaskerde door hem de balaclava [bivakmuts] van zijn hoofd te trekken. Maar daarmee was het gevaar nog niet geweken. (Annemarie)

15. Nee, helemaal niet. In godschristusnaam! Het gaat hier echt niet om een bagatel [kleinigheid!] zoals bijvoorbeeld voetbalnederlanders en -belgen die – na het betwisten van hun onderling duel – gaan verbroederen op een of andere thé dansant [afko: t.d.] en het daar al te bont maken onder invloed van ecstasy [afko: xtc]. Er was wat anders aan de hand. Onze aandacht werd opeens opgeëist door een Japanner in een jacuzzi. Zijn tatoeages bevestigden onze vermoedens ... Hij behoorde tot de yakuzaclan [Japanse georganiseerde misdaad]! Plotseling verscheen er nog een ander individu ten tonele. (Walter)

16. Het was de aquaeologe [niet in wdb.] uit Irchonwelz, die blijgezind [GB] haar kantoor uit liep, de biodiversiteitstuin in. Dankzij een recente aanplant gedijden in die tuin kleine bevernel en toorts, alsook stinkende gouwe en wollige sneeuwbal. Aan de kim zag ze galloways [vleesrund, hier beter: grazer natuurgebieden] en Schotse hooglanders [idem] grazen. De aanblik van die runderen maakte haar rustig. Ze ging zitten in het gras. Dat er daarna een woudezel niet alleen ongevraagd naast haar kwam zitten, maar ook breedsprakig begon te zemelen over een recent incident met zijn diepvriesinstallateur, kon de wetenschapster allerminst hoogschatten. (Edward)

17. ‘Hell to the no!, dacht ze bij zichzelf, ik heb écht geen zin in die gozer z’n manspreading’ [wijdbeens gaan zitten], en ze schoof prompt twee batsen [bil] op, hem trakterend op haar resting bitchface [niet in wdb.: internet: blijvend boos kijken]. Waar is de tijd dat ze nog met graagte inging op de avances van de mannelijke soort? Dat moet van haar studententijd geleden zijn, voordat ze met haar tweed [bnw., van zeker weefsel] toque [dameshoed zonder rand] zwaaiend het werkleven ambitieus begroette. Toentertijd was er ook nog geen sprake van Netflix en chill: in het beste geval had je wazige wrappers [presentator jongerenzender] op JIMtv [eigennaam] die de vroege uurtjes aan elkaar praatten. Die dagen van promiscuïteit en vrij slaapkamerverkeer zijn nu voorgoed verleden tijd: ze kruiste haar benen over elkaar en staarde stijf voor zich uit, haar best doend om de vent te negeren. (Anneke)

18. De net-nietadonis wist dat hij dergelijke vermijdbare fouten onder normale omstandigheden niet zou maken. De hele geschiedenis kwam hem achteraf chaotisch voor, alsof de loop van het verhaal telkens veranderde. Het leek of hij vooral achteropgeraakt was nadat een vrouw het initiatief nam. Want hoewel hij ook buiten Middelburg genoeg manninnen kende, was zijn begrip van hen niet helemaal kadee [puik, goed]. Hij besefte dat hij quoad sacra [kwoo-waht-saa-kraa – wat geestelijke zaken betreft] niet sterk stond en verliet de pd [plaats delict] met hangend kopje. (René)

 

 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten