Dictee - dictees [2329]
online BeNeDictee 2021-07
Een cadavre exquis
Elk van de 18 auteurs (naam tussen haakjes) kreeg de laatste (groene) zin van de vorige alinea (zonder invulwoorden) aangeboden en maakte met die zin als begin vervolgens een nieuwe alinea met steeds 4 invulwoorden. De herhaling van de zin in de nieuwe alinea heb ik steeds weggelaten! NB Bob maakte de eerste zin zonder aanknopingspunt ...
De 18 x 4 = 72 vetgedrukte woorden moesten uiteindelijk bij het als invuldictee gepresenteerde verhaal worden ingevuld. (Commentaar tussen haakjes in blauw.)
Het kostelijke lijk (een chaotisch veranderend verhaal)
1. Daar ligt hij dan, op chic tafeldamast: het everzwijn, de hoofdmoot van het 8 gangendiner [ook: achtgangendiner] in jachtslot Sint-Hubertus. Gisteren rementte [tekeergaan, ravotten] hij nog met alle roedelmatties in de kroondomeinen, en nu ligt ie als zwartewoudham op een ringgitzilveren [geldstuk met gekartelde rand] kabaret [dienblad]. Een delicatesse weliswaar, dit verrukkelijke lijk: een cadavre exquis. Maar voor de krulstaart zelf vette pech. Tja, hij heeft niet gezwijnd ditmaal ... (Bob)
2.
Vanwaar dan toch dat vreselijk brakke gevoel? Alsof er een kudde
heckrunderen
een half uur op hem heeft staan dansen. En wat doet dat amperbroekie
[g-string]
daar? En dat onbekende roze sjekje
[sjek
= loshangend vrouwenjasje]
aan de kapstok? Dat halflege pakje shag op
tafel? En wat een blikskaters [ook: blikskater] vieze
geur hier in huis … Wat is er gebeurd? Een
wandelingetje door de stad moet de nevel in zijn hoofd helpen
optrekken. (Trui)
3.
Maar dan staat opeens een sikahert
voor zijn neus. Hij voelt zich als de hoofdpersoon in de
roleplayinggame
die hij laatst speelde en wil deze keer zijn tegenstander ontlopen.
Nog murw van de wiiitis
[t.g.v. Wii spelen]
die hij hieraan heeft overgehouden probeert hij weg te lopen. Maar
het beest sprint achter hem aan, als Usain Bolt die zijn zoveelste
olympische medaille probeert te winnen.
(Randy)
4. Hij rent door en ontwijkt een valkuil die als een boobytrap onder dorre bladeren verborgen ligt, daarmee een pijnlijke myorrhexis voorkomend. Bij de schuilhut aangekomen kruipt hij ver onder het bed. “Beter blo Jan dan dô Jan” [d van dakje], denkt hij. Hij valt in slaap en droomt van sirenenzang [maar: sirenegeloei]. Als hij wakker wordt is het beest in geen velden of wegen meer te bekennen. (Lizi)
5.
Maar du moment [correct: du moment dat] bevroedt hij dat hij er stante pede achteraan moet
gaan. Goed geëquipeerd,
want voorzien van een hypermodern binoculair struint hij door de
bosschages.
Plotsklaps echter stuit hij op een barrière
waarachtervandaan
[VD alleen
daarachtervandaan] een kakofonie van
geluiden waarin vuvuzela’s de
boventoon vormen, langzaam opzwelt. Hij
laat het beest voor even het beest en wil eerst de bron van deze
herrie achterhalen. (Aad)
6. “Alea jacta est” roept hij uit en als een contemporaine [eigentijds, hedendaags] caesar steekt hij onvervaard de Bellebeek over. Rrrt! In een ooghoek ziet hij nog net hoe een langgerekte schaduw met hoge snelheid in het struikgewas verdwijnt. (Herman)
7.
Als getrainde Finsepisteloper
sprint hij erachteraan, maar het mag niet baten. Met een
gefrustreerde yell
laat hij enkele loshangende takken kennismaken met zijn
betere smijt-en-gooiwerk
[wdb.
alleen gooi-en-smijtwerk].
"Je hebt de snelheid van een baardagame''
[Australische
hagedis - mv. + n],
foetert hij zichzelf uit en wil zich omkeren, maar dan valt zijn oog
op enkele verse sporen. Er
zit maar één
ding voor hem op: die pootafdrukken volgen!
(Marre)
8. Dus op weg, door het welhaast ondoordringbare alangalang [tropische grassoort], de blik gericht op het spoor. Plots doemen de contouren op van een mottekasteel [mv. + s]. Tot zijn verbazing is de hamei [valhek] opgelaten en hij haast zich naar binnen. Uit een van de vertrekken klinken opgewonden stemmen. Door de half open [halfopen alleen bnw.] staande [mogelijk: half openstaande] deur gluurt hij naar binnen: een man in zijn senium [medisch: ouderdom] oreert met een onmiskenbaar Breskens accent. Op de tafel ligt de Dikke Van Dale met daarnaast een ouijabord. Hoe dit surrealistische tafereel te interpreteren? (Bert)
9. Het sepiolisepiolieten [sepioliet = meerschuim, serpentijn] voorwerp in het midden was niet moeilijk te verklaren; op het tweede zicht bleek immers dat het tóch geen pijp was. De drakenfiguur die eromheen kronkelde was al wat lastiger: dit was geen leviathan [monsterachtig dier], maar wel Druk, de donderdraak. Was er dan misschien een Bhutaanse link? Als ze het zo ver moesten zoeken, zou het maanden duren om antwoorden te vinden, dus het was tijd om grovere middelen in te zetten. (Minerva)
10. Daar zaten ze dan, mijmerend in dat bedrijfsrestaurantje. Slaapverwekkend vertoon. Gapen en scheiten [m. schaap x v. geit – gaap = m. geit x v. schaap], daar zaten ze nu aan te denken, maar van die gekruiste dierenliefde ging het ook niet komen. Limburgse koffiedrinkende t-dieven [eind-t niet uitspreken - koffie, dus geen thee!] brachten ook geen heil, dat hoorde je onmiddellijk. Van messsoep [messroom, eetzaal] lepelende schoonheden was de intelligente raad nergens te bespeuren. En die snoodaard met zijn atonale bagatelle [muziek – ‘luh’ niet uitspreken - mv. + s, wel bagatel, kleinigheid en bagatellen] deed hun denkvermogen compleet verschrompelen. Daarom schoven ze de hete aardappel door, hopende dat de antwoorden toch op een onbewaakt moment uit de kast zouden rollen. (Raf)
11. Plots ging de deur open en stormde de koffiedame naar binnen. Ze droeg, zoals gewoonlijk, een schort van greige [kleur] grège [ruwe zijde]. Ze was helemaal sela [dronken], en nage [geheel bezweet] en zat duidelijk onder de cocaïne. Vermoedelijk daarom oogde ze wat parra [paranoïde] en keek ze steeds om zich heen. Toen de hoofden van alle aanwezigen in haar richting draaiden, haalde ze grijnzend een python uit haar handtas. (Birgit)
12. Je hoeft geen expert in de ofiologie [slangenkunde] te zijn om in te zien dat die uraeus [brilslang; Egyptische farao’s] ex machina dit krankzinnige verhaal in een beslissende plooi legt. Het liefhebberen met invasieve exoten – dierlijke, geen taalkundige welteverstaan – of het nu wallaroes [bergkangoeroe] of fenneken [ook: fenneks] zijn, is de voorbije jaren in onze contreien aan een onstuitbare opmars bezig. Wat iemand bezielt om uitheemse reptielen als huisdier te koesteren is voer voor psychologische studies. Je zou er een boek over kunnen schrijven. (Frank)
13.
Maar op het politiebureau besloot de bollebof
van de bazaar
[=
commissaris van politie]
, dat
hij dat niet ging doen. Hij had immers het gevoel, dat hij er niet
echt bij hoorde, bij
die quasiauteurs. Daarom
concentreerde hij zich op zijn eigenlijke werk: het bewaken van de
kluis met het bramahslot.
Het was zijn enige
taak, hoewel een waardeloze. (Huib)
14. Deze nam hij echter wel uiterst serieus, zonder sullenpiet [zielenpiet] te worden of in oblomovisme [lamlendigheid] te belanden. Stupéfait [stomverbaasd] was men dan ook toen juist híj de indringer ontmaskerde door hem de balaclava [bivakmuts] van zijn hoofd te trekken. Maar daarmee was het gevaar nog niet geweken. (Annemarie)
15. Nee, helemaal niet. In godschristusnaam! Het gaat hier echt niet om een bagatel [kleinigheid!] zoals bijvoorbeeld voetbalnederlanders en -belgen die – na het betwisten van hun onderling duel – gaan verbroederen op een of andere thé dansant [afko: t.d.] en het daar al te bont maken onder invloed van ecstasy [afko: xtc]. Er was wat anders aan de hand. Onze aandacht werd opeens opgeëist door een Japanner in een jacuzzi. Zijn tatoeages bevestigden onze vermoedens ... Hij behoorde tot de yakuzaclan [Japanse georganiseerde misdaad]! Plotseling verscheen er nog een ander individu ten tonele. (Walter)
16.
Het was de aquaeologe [niet
in wdb.] uit Irchonwelz, die
blijgezind [GB] haar kantoor uit liep, de biodiversiteitstuin in. Dankzij
een recente aanplant gedijden in die tuin kleine bevernel en toorts,
alsook stinkende gouwe en
wollige sneeuwbal. Aan de kim zag ze
galloways [vleesrund, hier beter:
grazer natuurgebieden] en
Schotse
hooglanders [idem]
grazen. De aanblik van die runderen maakte haar rustig. Ze ging
zitten in het gras. Dat
er daarna een woudezel niet alleen ongevraagd naast haar kwam zitten,
maar ook breedsprakig begon te zemelen over een recent incident met
zijn diepvriesinstallateur, kon de wetenschapster allerminst
hoogschatten. (Edward)
17.
‘Hell to the no!’,
dacht ze bij zichzelf, ‘ik heb écht
geen zin in die gozer z’n manspreading’
[wijdbeens gaan zitten],
en ze schoof prompt twee batsen [bil]
op, hem trakterend op haar resting
bitchface
[niet
in wdb.: internet: blijvend boos kijken].
Waar is de tijd dat ze nog met graagte inging op
de avances van de mannelijke soort? Dat moet van haar studententijd
geleden zijn, voordat ze met haar tweed
[bnw.,
van zeker weefsel]
toque [dameshoed
zonder rand] zwaaiend het werkleven
ambitieus begroette. Toentertijd was er ook nog geen sprake van
Netflix en chill: in het beste geval had je wazige wrappers
[presentator
jongerenzender] op JIMtv
[eigennaam]
die de vroege uurtjes aan elkaar praatten. Die
dagen van promiscuïteit en vrij slaapkamerverkeer zijn nu voorgoed
verleden tijd: ze kruiste haar benen over elkaar en staarde stijf
voor zich uit, haar best doend om de vent te negeren.
(Anneke)
18.
De net-nietadonis wist
dat hij dergelijke vermijdbare fouten onder normale omstandigheden
niet zou maken. De hele geschiedenis kwam hem achteraf chaotisch
voor, alsof de loop van het verhaal telkens veranderde. Het leek of
hij vooral achteropgeraakt was nadat een vrouw het initiatief nam.
Want hoewel hij – ook buiten Middelburg –
genoeg manninnen kende, was zijn begrip van hen
niet helemaal kadee
[puik,
goed].
Hij besefte dat hij quoad sacra
[kwoo-waht-saa-kraa
– wat geestelijke zaken betreft]
niet sterk stond en verliet de pd
[plaats delict]
met hangend kopje. (René)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten