Dictee – dictees [2635]
Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com
Oefendictee OUD 340, geheel herzien naar situatie 2022
Dictee van de dag (517)
1. Watervlug dronk hij zijn aquavit [brandewijn. eau de vie] op. Het vlöggelen [slingerprocessie – paasgebruik] in Ootmarsum gaf nogal wat reuring. Een freinetschool [ervaringen staan centraal] is nu eenmaal geen fröbelschool [denigrerend: knutselen]. De zwaarbewapende guerrillero's zagen er zwaarwegend op toe dat het titanengevecht tussen de honden, waaronder een zwaargebouwde, dus zwaargeschapen en zwaargeheupte boxer, niet tot zwaar gehavende slachtoffers zou leiden. De geek, een overduidelijke computerfreak, googelde op 'geelpelde kippen'. Een déjeuner à la fourchette [lunch met vlees of vis] kan best op een dejeunertje geserveerd worden. Het kon haar geen vits [ook: vis, zier] schelen. Het épater le bourgeois [overdonderen] is vernederlandst tot epateren. 'Ik geertte' kan je alleen zeggen bij verkeerdjassen. Dat komt geheid door die gehypete mediagekte. Met gefyrofobie [brugvrees] is elke brug net één brug te ver. 'Van aver tot aver' is verbasterd tot 'van haver tot gort' [geheel en al, door en door].
2. Wil hij zich echt van de gekke houden? Dat is van de gekke! Wat gebeurt er met godloochenaars, als je hun amygdala, het amandelvormig hersengedeelte dat als deel van het limbisch systeem een rol speelt bij motivering en emotioneel gedrag, verwijdert? Trombocyten [bloedplaatjes] zorgen voor trombi (tromben), bloedproppen. Zo gewonnen, zo geronnen … Het vers geronnen bloed was als leb (gewestelijk). Van geronnen melk kun je de waterdelen afzijgen. Was dat de taak van Jan de Hartogs bramzijgertje? De vertaling van 'René forever!' is: 'leve René!' Het geitouw [lopend touw voor zeil] heeft niets van doen met de gij-vorm. Slippen en glippen hebben veel overeenkomsten, zand slibben is iets heel anders. De amfitryon was een gulle gastheer, las enkele amphigouri’s [VD 2020 – nietsbetekenend gedicht] voor en deelde aan zijn gasten ook nog enkele amforen (amfora's) uit.
3.
In België heb je tov-biljetten [taxi,
openbaar
vervoer =
ov].
Bij het geweld plegen ging het er hard aan toe. De ghazidsja [heilige
oorlog] werd in ghazelvorm [ook
ghazele: Perzische dichtvorm]
beschreven. Gino's logee, die aan het gillesdelatourettesyndroom
[tourette, gillesdelatourette. tourettesyndroom
– syndroom van Gilles de la Tourette], lijdt, bestelde bij
zijn tournée générale tijdens het
crème-de-la-crèmedinertje
[crème de la crème] haar geliefde
gin-fizzdrankje [gin-fizz], dus
ditmaal niet gin-tonic, cola light of een kir royal. Hij moest een
hoed steenkolen [zekere
maat] lossen, maar zijn hoed
stond op halfzeven. Een klokvormige grafieklijn, die een normale
frequentieverdeling voorstelt, wordt de hoed van Napoleon genoemd. In
de hoedenwinkel kon je kopen: een zuidwester, een zonnehoed
(nee, geen
purperrudbeckia!), een grijze
velours hoed, een tricorne [driekantige
steek of hoed], strand- en
strohoeden, een cowboystetson [hoed],
een sombrero [hoed
met brede rand], een quakershoed,
een hoge hoed (niet
ophebben van het bestuur), een
hoed aan een kapstok als objet trouvé, een matelot [ronde
strooien hoed], een jodenhoed,
een hogehoed, een gibus, een herderinnenhoed, een flambard [vilten
hoed], een driekant [driehoekige
hoed], een te verwerven
doctorshoed [=
promotie], een bolero [Spaanse
ronde hoed] en een amazonehoed.
4. Chapeau! Dat was nog eens een hoedenwinkel! Een petomaan [winden laten] is geen pettengek. 'Handicap' komt ook van 'pet'. Ik zal mijn kleppet, jockeypet en holmespet weer eens tevoorschijn toveren. Met een vangsnoer kun je hoofddeksels versieren. Als je de tulband aanneemt, word je moslim. De tiara is de driekroon. Een steek is een punthoed, sjako's zijn militaire hoofddeksels (ze lijken op kepies), soms met kokarde [strik of rozet]. Een talpa(k) is een militair hoofddeksel, een halfhoge kolbak (zoals destijds gedragen door de janitsaren). Wie de mijter (mitra) op het hoofd krijgt, wordt bisschop. Een coiffure is een kapsel, een cap een jockeypet. Een bonnet (ook: biretta) is een drie- of vierpuntig hoofddeksel. De blauwe baretten werken voor een vredesmacht. Dicteeërs zijn streng: zelfs in bisschopsmijter zetten ze geen extra streepje [bisschops-mijter, bisschop-smijter]! Priesters bij de Romeinen droegen een apex [spitse muts]. Daar heb ik beslist geen hoge hoed van op.
5. Het glagolitische schrift is het Kerkslavische. Glarieogend werd hij de dood in gedreven (ingejaagd). Het glauke glauconiet was een waterhoudend ijzersilicaat. Het glatikvrouwtje [rijstvogel], het/dat leed aan glaucoom en vloog boven de poesta [grassteppe]. Een vitrine is geen glazenkast [wel een glazen kast]. Ik was gladweg vergeten, dat de weg zo glad was. Schrijf je 'glioom' [zeker gezwel] met een i of met een i-grec, een Griekse ypsilon? Het kooltje-vuur is een als sierplant gekweekte soort van adonis met scharlakenrode bloem (niet: kooltje vuur = stukje kool voor de test!). Hoe hoog is jouw glykemie [bloedsuikerspiegel – GB ook: c!]?
6. Een beetje dicteenerd moet ook vreemdetalenkennis bezitten. Zo moet hij Grieks kennen en weten dat 'gnōthi seauton' als betekenis heeft 'ken uzelf'. Het zit hem in de godgenen. Hoe is dat nu godsterwereld [Gods ter wereld] mogelijk? Een geksspel is een bijeenkomst van narren. Als je goed geoefend bent voor dictees, ben je goedgeïnformeerd. Goedbeschouwd, welbeschouwd, is taal soms onloochenbaar onlogisch. Je gaat toch niet goecheltjes maken [ginnegappen = spottend lachen]? Houdt u van peren? We hebben: de waterpeer (de nashi), de Peer Gyntsuite(!), het sappe(r)degroentje (de herfstbergamot), de paus- of mannapeer, de oomskinder- of kruidenierspeer, de muilpeer(!), de lijzebet, de kortsteel, de koningspeer en de gieser wildeman (afkomstig uit Giessen in de Alblasserwaard). Deze opsomming kwam zomaar terloops en terzijde aan de orde: entre la poire et le fromage.
7. Gezocht op '*xaan*': Texaan, faxaansluiting, adipinezuur oftewel hexaandizuur wordt gemaakt door oxidatie van derivaten van cyclohexaan, caprolactam is 6-aminohexaanzuurlactam, bereid uit derivaten van cyclohexaan en gebruikt als grondstof voor nylon-6, een x-aantal, tex-mex komt van Texaans-Mexicaans, lindaan is gammahexachloorcyclohexaan, een insectendodende stof en dioxaan is een cyclische di-ether.
8. Via '*kledingstuk*' hebben we het volgende in de aanbieding: agrafe oftewel agraaf (haak om de hals te doen sluiten), apenrok, een baggy broek is hobbezakkerig en dus een soepbroek, bikini-bh-bandje, bluejeans, bodystocking, bodysuit, een cardigan is een gebreid vest met V-hals en knopenrij, een C&A'tje, cheviot is fijne Engelse wollen stof, een cummerbund (GB ook nog: cummerband) bij avondkleding, een fleece bodywarmer (een fleecebodywarmer), een galabia is een lichaamsbedekkend kledingstuk, een glee is een slijtplek, een hemdbroek heet ook: combinaison of chemise-enveloppe, een kamizool is een vroeger soort van lang vest met mouwen, een jacquet is een pandjesjas, een kaïn pandjang een Javaans kledingstuk, van een knielange rok van blauw satijn is de maat M, XXL, 39 of 45, de mannequin droeg een maillot, over de mini-jurk droeg ze een maxi-jas, die kleren zullen je niet misstaan en het naaiatelier werkt op volle toeren.
9. Ook nog gevonden: opvliegende zomerjurkjes, een stoel met overbloezende stoffering, de soepjurk is oversized [vgl. iets oversizeds], het paillette is een soort van zijden weefsel, tabbaard, de paltrok is de vroegere tabbaard (tabberd), kledingstuk van soldaten (thans ook: molen), de pangi is in Suriname een traditionele omslagdoek, plunjes zijn kledingstukken van een zeeman, een pullover is een truivest, een raglanmouw vormt een geheel met de rest van het kledingstuk, hij had een medaillon op zijn revers, de ritssluiting was kaduuk, ze was gekleed in sarong en kabaai, een spaghettibandje aan een T-shirt, nog minimaler: strapless, suçons zijn insnijdingen in een kledingstuk, een wespentaille, een tricot truitje (tricottruitje) en tricotondergoed (tricot ondergoed), een salopette bestaat uit broek, een voorschoot en bretels, een tulegordijn (tulen gordijn), wollegoed oftewel wolgoed, als gegoten zitten, een kledingstuk met zijsluiting.
10. Het moet hoc loco [op deze plaats] en hoc mense [in deze maand] gebeuren! Hou je van hockey? Dan ken je vast de volgende termen: een zevenmeter, een strafbully, een strafcorner, een sleeppush, een slalom, de shoot als overtreding, een Oranjespeler, legguards als beenbeschermers, het op hockey lijkende balspel lacrosse en een hockeymeisje als stereotiep prototype.
11. Uit het ijshockey stammen: bandy (bandyen, ijshockeyvariatie met houten bal), bodycheck (nee, niet die bij een luchthavengate!), charging (aanval op het lichaam), crosschecking (idem met stick), elbowing, face-off, high sticking, hooking, icing, kneeing, puck (geen mopshond), shoot-out, slapshot, slashing, sudden death, toque (bescherming genitaliën) en tripping [laten struikelen tegenstander].
Geen opmerkingen:
Een reactie posten