Dictee – dictees [2738]
Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com
Oefendictee OUD 269, geheel herzien naar situatie 2022
Dictee van de dag (588)
1. Het scheermes van Ockham (Ockham's razor) is een stelling van een scholasticus [wezensbegrippen moeten niet onnodig vermeerderd worden, toch?]. Komen er binnenkort bij één voetbalwedstrijd twee scheidsen? Het scheidsrechterskorps besprak de scheidsrechterlijke dwaling. De Schengenlanden hebben het Schengenakkoord gesloten. De schepper van het kunstwerk geloofde in zijn Schepper. Een schertsfiguur neem je niet au sérieux [serieus]. Een scheurmaker is een schismaticus. Een schiervlakte is een peneplain. Schikgodinnen zijn Nornen. Als computerterm duidt de schil ook wel de shell aan. Het Schild zie je op het noordelijk halfrond, de Schilder op het zuidelijk halfrond. Op het wapen stond een schilddrager. Met het schildergerei maakte hij een mooi schilderij. In een schilderatelier schilder je, een schildersatelier is van een schilder. Zij had een schildpadden beurs (schildpadbeurs).
2. Ik heb me het schompes gewerkt voor die schonegrondverklaring en dat schoolbehoefteonderzoek. Schoppen was troef. De dierenbeul had in de schorpioen de Schorpioen getatoeëerd. De Schotse drie is de écossaise oftewel schottisch = schots. Een schotsbonte ruit is een Schotse ruit. De conchoïde (schulplijn) is een lijn van de vierde graad, door Nicomedes uitgevonden. Een schunnigheid is een obsceniteit. Je kunt de of het schurft (scabiës) aan iets hebben. Wie schurftig is, is scabieus. Met een geamputeerde amazoneborst schiet zij beter. Was het een takke- of een klerewijf? Het rijk Verweggistan is niet zo veraf, niet zo ver weg. De twee revers zaten aan het jasje, de twee reversen zijn verouderde geschriften. Ze hadden iets closes [uitspraak: kloos] die twee, iets typisch, iets Belgisch; wie van de twee was het louchest?
3. De saffische [ook: sapfische] liefde is naar Sappho genoemd. Zijn leidraad was: houd het rijdier niet aan de leiband. Confiscabele goederen kunnen geconfisqueerd worden. Om het woord 'kommaatje' staan twee chique aanhalingstekens, dus geen apostroffen. Is het meervoud van bic nu biccen of bics [VD: s]? Bikken slaat op bikkesementen. Die belediging is nog grover dan de grofste die ik ken. We duwen de faxen in de bus. Stel nu eens, dat borsjtsj wel een meervoud zou hebben … Je hoeft niet te weten, dat een h niet verdubbeld wordt: ankhs [sleutelkruis] en amahs [au pairs – niet verwarren met anks – goudsmid – en ama's – asielzoekers]. De Doetinchemmer [3 lettergr. – èh] en de Lochemer [2 – uh] bezochten de Dokkumer [2 – uh] en de Arnhemmer [2 – èh] in Castricum. De Guineese hield Guinese [ook: Guineese] biggetjes. Zij had trouwens de Guineese nationaliteit (Guinees, Guineeser, meest Guinees). Op weg naar het museum sprak hij: "Wat was Marconi's uitvinding ook (al)weer?" Pacifisme [tegen bewapening en oorlog] en passivisme [lijdelijkheid] verdragen elkaar meestal niet.
4. De cricoïd is een ringvormig kraakbeen in het strottenhoofd. Haploïd [bnw.] is één stel chromosomen per cel bezittend. Mucoïd [bnw.] is slijmachtig. De euro is een van de soliedste (meest solide) geldspecies (geldspeciën) ter wereld, vooral in Europa. De munt is uniek in zijn species [soort – sie-jèhs]. Bij het sleeën was de gesleede [ww. sleeën – ook: geslede, ww. sleden] afstand vrij groot, en dat met zijn nog maar net geshampoode haar! Ik bingo, jij bingoot, ik bingode, wij hebben gebingood. Het bij elkaar gebingode bedrag was aanzienlijk. Weet je wat unoën is? Antwoord: uno, een kaartspel spelen. De vervoeging gaat net zo als bij bingoën. Alzo sprak Van Agt: "Zoudt ge dat wel doen, liept ge niet te hard, vondt gij dat ook, vielt ge me niet te hard, laagt ge lekker in bed en kondt ge uw draai(kont) wel vinden?"
5. Wij sleeden op het sleetje, verkleinwoord van slee (meervoud: sleeën – ww. sleeën of sleden). Een ander woord is slede, daar kun je een sledetocht mee maken. De ene bolide crashte, de andere finishte. Terwijl hij stretchte, switchte hij van baan. De skiester roetsjte naar beneden. Hij verramsjte de failliete boedel. Het geëchode geluid tijdens de gepolode wedstrijd was snel uitgedoofd, of betrof dat de kaarsvlam? Voor de wedstrijd heeft hij gestretcht, erna gedoucht. Ik douch altijd warm als ik onder de douche sta. De vermoede dader was die gehate verkrachter. Word lid, vergeld geen kwaad met kwaad en voed je kind behoorlijk op. Archaïsche uitspraken: neemt en eet, dit is mijn lichaam, bidt dat uw vlucht niet valt in de winter of op een sabbat, houdt den dief (archaïsch, modern: houd de dief), komt allen tezamen, Bataven, kent uw spraak, bezint eer ge begint, proletariërs aller landen, verenigt u. Het gebarbecuede varken smaakte verrukkelijk.
6. De gebrakete [to brake = remmen; braken] auto was foetsie. De gedeletete passage was werkelijk passé, het gesavede verhaal was up-to-date. Hij glom toch nog in het gefadede licht. Het gehypete onderwerp was omstreden. Toen er twee baby's tegelijk kwamen, moest hij zijn hobby'tje wel opgeven. Maar zijn vrouw lobbyde daarvoor heel wat af, ook zijn schoonmama deed een duit in het zakje en heeft flink meegelobbyd. Doordat de coach gecoacht heeft, heeft de tennisster gestrest geslicet. De handballer passte, de voetballer backte, de cricketer batte, de hockeyer pushte en de golfer pitchte [met korte hoge slag naar de green slaan]. Ik heb nog met mijn oom gesquasht. Met een chopper [keukengereedschap] heb ik de uien gechopt [choppen = versnipperen, ook: neuken]. De geparsete tekst was OK (oké). Al yellend hebben we de weduwe P. gekild, maar gelukkig niet gegrild op de grill. Nu moet het toch niet gekker worden met al die werkwoorden (verba).
7. Wij kochten acht overheerlijke aardbei(en)pencees. Met z'n beidjes genoten we daarvan, hoewel de bijtjes erboven zoemden. Bij het diner aten we een cassouletje, ragout van ganzen-, eenden-, varkens- of schapenvlees met witte bonen, bereid en opgediend in een schotel van aardewerk. De (het) lycra is een rekbare vezel van kunststof. Hij woonde in het Leiden van Rembrandt. Zij leed aan encefalitis, hersenontsteking. Er kon bij hem maar net één OK'tje (okeetje – oké, okéër, okést) af. Het stewardessje dronk een cognacje; had dat invloed op haar bloedvaatjes? De vraag over het scheepje in het quizje gaf haar een shockje. Bij de voetbalmatch maakte het ene orang-oetankje een slidinkje op het andere orang-oetannetje.
8. Na het cordon bleutje [schnitzel] of tournedostje en het bavaroistje vertelde het attacheetje [vr.] een anekdotetje. Hij had geen soutje meer over. Op het theeboytje lag een relaistje als souvenirtje. Via het webcammetje zag je dat er op het slabbetje een leuk tekeningetje stond. In het tv-columnpje werd gemeld dat het boompje in goede aarde in het bodempje geplant was. Verkleinwoorden zijn ook: crèmepje, framepje, tunetje, safeje, penthouseje, cakeje en gamepje. En wat denkt u van deze: baksjisje (fooi), derwisje (bedelmonnik), fetisje (soort amulet), tarboesje (hoge Egyptische fez), tsarevitsje (oudste zoon van de tsaar, troonopvolger – ook: cesarewitsje), slivovitsje (pruimenbrandewijn, oorspronkelijk uit het voormalige Joegoslavië).
9.
In spreektaal zeggen we: bakkie, wijfie en Willempie. Een witteke is
een glas witbier, een nondedjuke is een gewestelijk vlinderdasje (of
een bastaardvloekje: is het verkleinwoord hier wel acceptabel?)
Het amaatje (asielzoekster,
niet te verwarren met: amahtje!)
in haar bikinietje (slipje
en behaatje) stuurde vanuit het
cafeetje een facsimileetje naar haar collega-aiootje.
Warmer gekleed droeg ze vaak een boaatje en riep ze een cheeriootje.
Of je sjwatje of sjwaatje schrijft, hangt van de uitspraak af. Het
aloëetje is een schitterende plant. Na het tiramisu'tje was er voor
eenieder een Iers whiskeytje of een Schots whisky'tje. Iemand in het
ootje nemen schrijf je met twee o'tjes en rommel met twee m'etjes.
Gekookt eitje schrijf je met een ei'tje, lachen met een ch'tje. Van
de Griekse letters noemen we het bètaatje, het mu'tje (de
Griekse letter mu), het rho'tje,
het pi'tje, het psi'tje en het tau'tje. En laten we de volgende
afkortingsverkleinwoorden dan ook maar in de strijd werpen: cd'tje,
gsm'etje, 2'tje, A4'tje, &'je, HEMA'tje [niet
in wdb.] en MIA'tje
(Music
Industry
Award).
Het jalappetje (jalapje)
is de nachtschone.
10.
Het brunettetje had (zonder
directoiretje) een affairetje.
Het suffraget(tet)je
(een brunetje)
liep rond met een broche(t)je
[uitspraak!].
Nou, ten slotte nog een paar woordjes ter afsluiting dan: doucheje,
ambulance(t)je
[uitspraak],
tompouceje – mv. n/s [tompoesje]
[uitspraak – GB
mv. tompoezen,
GB ook: s],
crèmepje, crècheje, escalopeje
[uitspraak –
geen uh],
compoteje [uitspraak
– geen uh],
eau de toiletteje [uitspraak
– geen uh
+ extra regel: Frans],
champagneflûteje [uitspraak
– geen uh
– fluitglas], chequeje
[uitspraak –
geen uh]
en circonflexeje (uitspraak
geen uh –
ook: circumflexje). Naast het
envelopje (enveloppetje)
kennen we het chemise-enveloppeje
(GB geen uh
– VD ook: wel – de hemdbroek).
Een beetje Fransman heeft een moustacheje
[geen uh].
Om het dictee af te maken: syrahtje (wijnstok),
pardessustje (overjas),
entremetstje
(mèh
– tussengerecht),
chablis(t)je
(wijn)
[uitspraak –
blihs of
blie], faubourgtje
(geen g
– voorstad), marctje
[uitspraak –
maar of
mahr], franc(t)je
[uitspraak –
frahnk of
frahn], mousse(t)je
[uitspraak moes
of moe-suh],
clair-obscurtje,
coup(t)je
[uitspraak –
koep of
koe], concours(t)je
[uitspraak
koers of koer],
cognacje, taludje, pernodje, brutje en decortje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten