dinsdag 9 februari 2021

2095 Dictee donderdag 11-02-2021 (1) dictee Dictee van de dag (116) √

Dictee – dictees [2095]

Oefendictee 741 OUD, geheel herzien naar situatie 2021

Dictee van de dag (116)

1. De kant van Alençon (ook: alençonkant), dat lijkt me wel wat. Een apostil(le) is een kanttekening of kantbrief. Een kanta/eloep is een wratmeloen. Na het cantileren [zingend lezen van een Bijbeltekst] kon het decanteren [= klaren] beginnen en het eindigde in een vrolijk kanteren [langs de huizen zingen]. Kantharoi zijn Oud-Griekse Attische of Korinthische drinkbekers. Een kantiek is een canticum [geestelijk loflied, ontleend aan de Bijbel] en een kantielje een cantille [cantillewerk, met (on)echt goud- of zilverdraad]. In Zwitserland is elk van de staten van de Bond (lemma: kanton) een kanton. Een kaon is een K-meson. Zo'n kapel is een cupel (schaaltje voor goud of zilver). Wat is tier 2-kapitaal [aanvullend kapitaal]? Hij dient onder kapitein Rondhemd [zit onder de pantoffel]. Kapo's [van Duits: Kamppolizei] waren niet geliefd. Ik kan het niet vaak genoeg herhalen: in een apc'tje zitten acetosal, fenacetine (vroeger: ph) en cafeïne. Een aspirientje bestaat uit acetylsalicylzuur. Codeïne is methylether van morfine, een alkaloïde dat in opium voorkomt, werkzaam tegen hoest. Mag je echt ook 'snabbel' schrijven voor ‘schnabbel’? Ja (GB, VD)!

2. Een paracetamolletje bestaat uit metaboliet [stofwisselingsproduct] van fenacetine, het is een ethylderivaat ervan. De kok serveerde een Vlaamsekarbonadeschotel. De grivnya (ook: grivna – UAH, hryvnja) volgde de karbovanets [munt Oekraïne] op. Een karesansui is een zentuin. Een karet is een rubberboom, een caret het teken dat iets weggelaten is [te beê zitten = bedelen – ook: accent circonflexe, dakje]. Hier wat rijtuigen: betjah, ook: betjak (fietstaxi), boerensjees [hoog, tweewielig rijtuig voor twee personen], brik [licht open rijtuig, 4 wielen], brougham [broo-wuhm – 4 wielen, 2 personen, 1 paard], buggy [licht, vier- of tweewielig open rijtuigje voor één paard], cabriolet [licht tweewielig rijtuig door één paard getrokken, met een opvouwbare leren kap en vooraan een bankje voor de koetsier], calèche (= kales – open, vierwielige koets met sierlijke, lage bak), clarence [vierwielig rijtuig voor twee of vier personen], coupé [rijtuig met één zitbank], coureuse [licht vierwielig rijtuig], demi-fortune [met één paard], diligence [personen + postvervoer], dogkar [tweewielig licht rijtuig voor één paard, waarin je rug-aan-rug zit], droschke (vigilante – open rijtuig), eenspan [rijtuig met één trekdier], faëton [licht open rijtuig op vier (later ook op twee) wielen], four in hands [vier paarden, vanaf de bok gereden], gala- of staatsiekoets, gerij [wagen, paard en rijtuig], hansom [licht rijtuig op twee wielen met twee zitplaatsen en een bok voor de koetsier achterop], karikel [licht tweewielig rijtuig], kariool [2 wielen, 1 persoon, Scandinavië], karos [reis- of staatsiewagen, gesloten, verend opgehangen aan riemen], kibitka/e (licht Russisch rijtuig), landauer [4 wielen, 4 personen, beweegbare voor- en achterkap], milord [vierwielig, soort van victoria], omnibus [huidige bus], palankijn [als draagstoel ingericht rijtuig], sliprijtuig [onder het rijden van de trein afgehaakt], tilbury [licht tweewielig rijtuig op veren, met één paard, voor twee personen], trojka [driespan, waarbij het middelste paard onder een hoge beugel draaft] en voiture [rijtuig]. In het westelijkste deel van
Zeeuws-Vlaanderen droegen vrouwen karkasmutsen. Lusten karmelieten (karmelieter monniken) en karmelietessen eau des carmes [karmelietenwater]?

3. Ze houdt naast coxen en jonathans ook van de gieser wildeman en de Karmijn de Sonnaville [de hoofdletters in VD lijken fout]. Een karonje is een helleveeg. Bij sardonisch lachen vertoon je een karpermond en dat komt door tetanie [tetanus, krampen in het gezicht]. Het woord 'pots' [ook: (een) poets (bakken)] komt van 'kapoets' [muts of pet zonder klep]. Een colon is een karteldarm. Voor karteren [kaart] heb je een cartograaf nodig. Een kartodroom is een skelterbaan. Verwar cacheren (verbergen) niet met kasjeren (koosjer maken). In een kartuizerklooster zie je vaak kartuizer katten lopen. Een kasausie is een Curaçaose amandel of een pinda. Het casimireffect is een zekere onderlinge aantrekkingskracht [ongeladen platen in vacuüm]. Het kubofuturisme dankt zijn bekendheid aan Kasimir Malevitsj. Het kasjmier wordt in volkstaal ook wel kasimir (kazemir – kasjmier) genoemd. Kassie-zes (vergelijk kasje zes (gooien)) was een dobbelspel, maar staat ook voor de dood.

4. De kasjoeboom is de acajouboom, waaraan de cashewnoten groeien. Bij het kaskawi (muziekstijl, gebaseerd op kaseko en kawina) kun je beter geen kasiri (SR: indiaanse, zwak alcoholische drank uit cassave) drinken. Wat houdt het kasmonisysteem in (soort onderlinge spaarkas)? De kasripo (SR: donkere siroop) komt uit bittere cassave. Kassiteriet is tinsteen. Een kastelein bestuurde vroeger een kastelenij [slotvoogd, burggraaf]. Een hele stap: van kastenmaatschappij naar kasteloze samenleving. Kasterolie is hetzelfde als castorolie [wonderolie, bevergeil]. Een kastlijn is (bij de drukkers) een gedachtestreep. Een kat zonder oren is een katschip. Wie helder wil zijn, kiest voor appeler un chat un chat [het kind bij de naam noemen]. Een katabatische [dalend langs de helling] wind is niet anabatisch [opstijgend]. Ze heeft feliene [katachtig] eigenschappen. Haar optreden was shocking (choquerend, shockerend). Kataplexie [verslapping spieren] treedt bij helder bewustzijn op. De vakantiemaand bij uitstek, kat' exochen, is juli. Een kathodestraal brengt een glaswand tot lichten. De katjoesjaraket is een korteafstandsraket.

5. Met die linnen stof (kat-in-de-zak) heb ik een lelijke kat in de zak gekocht. Katjang tjina, tanah of goreng is de gangbare naam voor pinda's. De katjesdagen, geloof het of niet, komen na de hondsdagen. Het 'echte' katknuppelen [volksspel] mag niet meer. Een katpak is een catsuit. Op de vijftigste dag na Pasen vieren we Sinksen [Pinksteren]. Onzin praten is quatschen, ook wel: katsen. Een katta is een ringstaartmaki en dus geen kwatta-aap. Zijn die buren kattekliek [katholiek]? De kinderen van de andere buren gaan 's maandags naar kattenbak (cat). Catgut is kattendarm. Een cattery is een kattenfokkerij. Een melksalon [melkbar, voor mensen] is een kattenkroeg. Wie van chewinggum houdt, is een kauwgek, een zeezwaluw is een kaugek en een kauri is een kinkhoorntje, een zekere schelp.

6. Een kav/wa is een peperstruik [en bedwelmende drank daaruit], de cava is een Spaanse volgens de méthode champenoise gemaakte mousserende wijn. Een kavietje [alleen verkleinwoord] is een cafeetje. Hoe zou een kawina (soort van trommel) in het Kawi (Oudjavaans) heten? Verwar de Kazachen niet met de Kozakken. Kasseienslijper [BE: straatslijper, leegloper]! Kazike is een vernederlandsing van cacique, stamhoofd van indianen. Gezocht op '*jeu*': dejeuner(tje): ook ontbijtservies(je), déjeuner à la fourchette [lunch met vlees of vis], déjeuner dînatoire [uitgebreid koffiemaal i.p.v. middagmaal], dejeuneren [lunchen – een ontbijt is een breakfast, Frans: petit déjeuner], déjeuner sur l'herbe [picknick], du(i)veltje-uit-een-doosje(!), faire bonne mine à mauvais jeu: lachen als een boer die kiespijn heeft, faites vos jeux: uw inzet graag (zegt de croupier in het casino), force majeure [overmacht], getjeuter: gefluit van sommige vogels, jeu (ook: sjeu – bekoorlijkheid, aardigheid), jeu-de-boulen en jeu de boules, jeu de mots [woordspeling], jeu de prince [spel ter vermaak vorst], jeu d'esprit [spel dat scherpzinnigheid vraagt], jeu de théâtre [toneeltruc], (s)jeuïg, jeuk, jeukwoord en jeunen (gunnen).

7. Verder: jeune premier [aankomend talent], jeunesse dorée [jongeren uit de aanzienlijke en rijke standen, m.n. 1794 Frankrijk], le jeu de l'amour et du hasard: het spel van liefde en toeval, oranje-uil(! – kerkuil), schrimpeljeus (angstvallig, beschroomd), sinjeur [grote meneer], vieux jeu [oude kost, koek], vrije-uitloopei, Vondelparkjeugd en vrije-uitloopkip. Dit muziekstuk is in Es-majeur. Een joyeuse entrée is een feestelijke (blijde) inkomst. Met een joyeus [zwierig, groot] gebaar overhandigde zij hem het diploma. Een convoyeur begeleidt een konvooi. Wat is trouwens een conveyer [transporteur]? Een essayeur controleert munten (op edelemetalengehalte). Het KBvV is het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Wat voor huishouden wordt het, als Kea en Jan Steen gaan samenwonen? Daar kwam de trein: kedengkedeng. De keelholte is de farynx, keelontsteking faryngitis en een keelspiegel een laryngoscoop. Keeping up (to keep up) with the Joneses: gelijke tred met de buren houden. Keelzout is emserzout.

8. Onder of tussen de keerkringen is in de tropen. We kennen de noordelijke keerkring, Kreeftskeerkring, of noorderkeerkring en de zuidelijke keerkring, Steenbokskeerkring of zuiderkeerkring. Over de keerwand werd nog een keerwant (net ter wering van vis) gehangen. Zo’n kees was vernoemd naar een Dordtse patriot (De Gijselaar). Een keeshond kan best Kees heten. Mijn buurman is een hardloper (harddraver) van luie Kees [treuzelaar]. Hupsakee, hupsa Kees, vooruit met de geit! Mijn werk is af, klaar is Kees. Kom, we gaan keet schoppen. Een kegelsleutelbloem is een zerehandenplant. Dat keitoffe joch is kei-intelligent. Kiskassen is keilen [steentjes, water]. Het was een keinijg feest, sterker nog: keitegek. Na wat keiltjes [borrel] zei hij: "Mag ik een teiltje?" [Ik moet overgeven, ik vind het walgelijk – vergelijk: zum Kotzen]. Hij heeft kein Talent doch ein Charakter: geen talent, wel een karakter. Een wijnverlater doet niet wat je denkt [kelderknecht].

9. Het keizergroen wordt ook Schweinfurter groen genoemd. Van Dale refereert bij 'kelders' o.a. aan De Nederlandsche Bank en het Stedelijk Museum. Een cellarius is een keldermeester. We hebben drie keleis (oosters tapijt) gekocht. Een kellenaar heette heel vroeger cellenarius [econoom kloostergemeenschap]. Rond de evenaar heb je kelvingolven (antoniem: rossbygolven – ten noorden en zuiden van de evenaar). Heeft dat apparaat wel de Kema-keur [Instituut voor Keuring van Elektrotechnische Materialen]? Een kempenaar [aardappel voor niet-kannibalen] kun je eten; je kunt er ook mee varen [klein riviervaartuig]. Een kenau (virago, manwijf) is genoemd naar Kenau Simonsdochter Hasselaar. Keniaërs betalen met de Keniashilling [lemma geschrapt, correct: Keniaanse shilling, KES]. Ik ken hem vanbinnen en vanbuiten. De Kempetai is de Japanse geheime politie (tussen 1880 en 1945). Hebben ze bij jullie ook al kentekenparkeren? De kerels van Vlaanderen, Vlaamse Kerels, worden bezongen in het Kerelslied. Rechtsom … keer(t) (dus niet in tegenwijzerzin): rechtsomkeer(t) maken.

10. Leg eens uit, wat kerbschnitt (o.a. kerfsnijwerk) is. Het Kerkslavisch is een voortzetting van het Oudkerkslavisch. Bij een liefdadigheidsbazaar had je vaak een kermesse d'été [tuinfeest]. Een kernhem lijkt op een edammer [en deze Kernhemmer op die Edammer]. Een kernmagnetisch resonantiespectrum is een
NMR-spectrum [chemie: nuclear magnetic resonance = kernmagnetische resonantie].

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten