zondag 12 mei 2019

1593 Dictee zondag 12 mei 2019 (2) dictee BeNeDictee 2019 Bussum √

Dictee - dictees [1593]

BeNeDictee 3 Bussum 2019

De 70 rode woorden of woordgroepen moesten worden ingevuld.

If music be the food of love … (bonus: maak het citaat af – play on – auteur: Jeroen van Heemskerck Düker)

1. 'Muziek is een wereld op zichzelf, met een taal die wij allemaal begrijpen, zong de briljante rhythm-and-bluesartiest Stevland Morris – bekend als Stevie Wonder – in 1976. Hoewel dat wijze woorden lijken, valt er nogal wat op af te dingen. Ten eerste is muziek net zomin als taal een wereld op zichzelf; zij is in alle opzichten geïntegreerd in ons bestaan. Ten tweede bestaat er niet zoiets als het Esperanto van de muziek. Incidenteel lijkt de toonkunst ons allen te verbroederen, zoals recente voorbeelden illustreren. Het gregoriaanse gemurmel bij de Parijse Notre-Dame [lijkt juist, internet, maar bij VD-lemma quasimodo: Notre Dame – gemeld VD - wordt aangepast! 2020 - OK!], terwijl de brand nog hevig woedde, ontroerde menigeen. En vorige week nog was heel Nederland collectief stil nadat de kornettist de 'Last Post' had geblazen, inclusief – eilaci! – een wankele toon op het eind. Op zulke momenten lijkt muziek inderdaad een universele taal te zijn, de lingua franca van het mensdom.

2. Meestal ligt het anders. Muziek is weliswaar de moedertaal van het hart, maar die oertaal kent talloze dialecten. Het is maar de vraag of de Kaukasische holbewoner in het paleolithicum zich goed kon verstaan met de trommelaar in het Midden-Oosten, en het is al helemaal kwestieus of hij Verklärte Nacht van Schönberg zou appreciëren. Kon de sjofarblazer [ramshoorn, ook: sjoufer] in Jericho woordeloos communiceren met de Ghanese djembéspeler? Mij dunkt van niet. Na de eerste menselijke oerkreten is ook op muzikaal gebied de Babylonische spraakverwarring al rap toegeslagen. 

3. Kijk maar eens wat er gebeurt als muziek in conventioneel notenschrift of klavarskribo wordt vastgelegd. Direct ontstaat een richtingenstrijd tussen rekkelijken en preciezen. Zoals taalgebruikers ruziën over uitspraak en spelling, zo wordt in de muziek gekizzebizd [ook: gekissebist] over toonhoogte en de 'bedoeling' van elke noot. Bij de repetitie voor een requiem van Rossini liet de dirigent zich onlangs ontvallen: "Waarom zingt de ripiënist [die ondersteunen groepsgewijs zangers] in dit kyrie eleison een aïs in plaats van een bes?" Ook vroeg hij de organist sarcastisch of het middendeel volgens hem een kwinten- of secundereeks [n/s] behelsde. En toen een trio houtblazers – de fagottist, de klarinettist en de bespeler van de oboe d’amore – plotseling mezzo forte speelde (niet eens accelerando zoals de partituur voorschreef), gooide hij pardoes zijn baton [stokje] erbij neer. Ja, geschoolde musici kunnen heel rigide zijn in de uitvoeringspraktijk van hun geliefde muziek. Een eufoniumspeler die vals speelt, wordt onverbiddelijk de wacht aangezegd. En zelfs gevierde violisten met te eigenwijze interpretaties mogen hun strad inpakken en zich wejiewerig [wieberig] maken; zij kunnen hun carrière voortzetten in de doorgang van het Rijksmuseum.

4. Ook in de veelvormige taal van de populaire muziek zijn de scheidslijnen scherp. Zowel je woord- als je muziekkeuze definieert je sociale en culturele positie. Er is mij geen festival bekend waar liefhebbers van janitsarenmuziek gezellig dansen op de klanken van een bazuinkoor met vijf egraz [ook mv., strijkinstrument] en een rijtje trompetten. Fans van alt.country blijven bij voorkeur weg van het festival waar adepten van deathmetal rondstruinen. Aziz uit
Nieuw-West gaat samen met gelijkgestemden uit zijn plaat op het ritme van hardcorehiphop, Kevin uit Spijkerboor rijdt in z’n sjonniebak het liefst naar een optreden van de Snollebollekes. Weer anderen, veelal phpd-patiënten [pijntje hier, pijntje daar] van middelbare leeftijd, liggen in hun sta-opstoel te luisteren naar balkanmuziek of trommelen mee met schlagers uit Zuid-Westfalen – je weet wel, holadijee, sjing-boem. En eenieder is volkomen content met zijn eigen accent in zijn eigen muzikale provincie.


5. Ook in de muziek kennen we een onderscheid tussen jongerentaal en de woordkeuze van volwassenen, met dien verstande dat we muzikaal gezien de puberteit veelal niet ontgroeien. Je muziekkeuze werkt in aanzienlijke mate mee aan de vergroting van de generatiekloof. De klanken uit je jeugdjaren bescherm je coûte que coûte tegen elke aanval door latere generaties, zelfs als je leefomgeving door de jaren heen drastisch verandert. Quincy Jones – groot geworden in pedopop, soul én cooljazz – vatte dat fenomeen kernachtig samen in zijn uitspraak: "Slechte muziek is wat onze kinderen graag horen, goede muziek is wat wij als kinderen graag hoorden." Zelf luister ik al een halve eeuw naar Van Morrison, ook al komt het normen-en-waardenpatroon van die man allerminst met het mijne overeen. Ook de tex-mexklanken van Ry Cooder klinken nog geregeld in mijn studio. De muziek van Jethro Tull of J.J. Cale heeft hetzelfde effect op mij als een blonde vrouw met patchoeliolie in haar hals en een Afghaanse jas aan: bij de eerste klanken wandel ik in een wibbussie de sturm-und-drang van mijn puberteit binnen, inclusief acne, ludduvuddu en het blokje afghaan in de afgesloten la van mijn jongensbureautje. Maar verreweg de meeste muziek na pakweg de jaren 90 van de vorige eeuw beschouw ik als inferieur. Geblaat van twerkende [uh] meiden met gesteild kroeshaar en collageenlippen of luidruchtig gebabbel van jongetjes op lichtgevende sneakers … poeh, geweldig hoor. Zouden de twintigers van nu – en dan denk ik vooral aan de nieuwkomers die dankzij de Wi [Wet inburgering] hun plaatsje in Nederland veroverd hebben – over dertig jaar ook een uurtje qualitytime weemoedig doorbrengen met hun rap, psytrance of gnawa? Mwah. Ik vraag het u af.

6. Nochtans is het de moeite waard na die vormende jaren je favoriete repertoire te vergroten, zoals een ontwikkeld mens zijn woordenschat aanvult. Nieuwsgierig blijven luisteren, dat is het hele eiereten [ook: eiereneten]. Daarmee breid je als het ware je muziektalenkennis uit. De musicienne die dagelijks Bach oefent, doet er goed aan de allerpoppyste nederpop te beluisteren; de rocker kan zijn wahwahgitaar eens laten klinken in een uptempo paso doble. Waarom zou de bhangraster [ster!] zich niet verdiepen in het oeuvre van Famke Louise, (bonus: schrijf de naam correct – Nederlands vlogger, model en zangeres) of waarom zou de jazzdrummer zijn hihat [bekkens, onderdeel drumstel] niet eens afstemmen op de boenkeboenkemuziek van Status Quo?

7. Kortom, muziek is allerminst een universele taal. Wel is zij voor ons allen wel een prachtige tweede taal, die wij hanteren als woorden tekortschieten. Zoals de geniale schrijver-componist E.T.A. Hoffmann zei: "Waar de spraak ophoudt, begint de muziek."

 
 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten