Dictee - dictees [1428]
Groot Aalsmeers Dictee 2018
Beide categorieën (Liefhebbers en Specialisten) moesten 78
woorden of woordgroepen invullen: groen = L, rood = S, en onderstreept is beide: L + S
De bruine slip (auteur: Annemarie
Braakman-Ven)
1. Excusez-moi
voor deze mogelijk troeblerende titel. Alhoewel,
denkt u vooral niet aan feces in
de kinkyste lingerie.
Nee, ik ga u vandaag wat schooljapans
bijbrengen. Dit verhaal gaat over mijn zoon Thijmen: twaalfminner
(12-'er) en judoka.
2. Judo
is een Japanse zelfverdedigingskunst, niet te verwarren met de Japanse
vechtsporten budo,die teruggaan op de vaardigheden van een samoerai. Ook
de Chinese krijgskunsten, wushu of kungfu,
zijn van een andere orde, om nog maar te zwijgen over pencak
silat (ook: pentjak) of krav maga.
Terzijde: de oprichter van deze laatste
beweging is de Hongaars-Israëlische Imi
Lichtenfeld, die op jonge leeftijd al te maken kreeg met antisemitisme, maar ontkwam aan de toen ophanden zijnde naziagressie in zijn land.
3. Maar
laat ik mij vooralsnog louter
en alleen met judo bezighouden. Judo is een heuse
olympische sport, die voortkomt uit jiujitsu en wordt beoefend in de judojo, ook wel dojo
genaamd. Hierin bevindt zich de tatami, de judomat, en
daarop kun je ook aikido of zazen (een vorm van Japanse meditatie) beoefenen. In
de zaal worden – net als in dit dictee – veel Japanse termen gebruikt: de
leraar wordt doorgaans sensei
genoemd en 'rei' is een hier gebruikelijke begroeting, als onderdeel van de etiquette.
4. Aan de muur hangen vaak kanji (uitspraak j, evt. dzj), Japanse schrifttekens. Deze zijn logografisch, wat wil
zeggen dat elk teken een begrip uitdrukt. Randori zijn officiële
wedstrijden, die worden ingeluid met de term
'hajime' en tussentijds gestopt kunnen worden met een mate.
5. Een
yuko of waza-ari is een score van een
half punt en een ippon een heel punt.
Indien nodig wordt een judo-off gespeeld: een extra, beslissende,
judowedstrijd. Terwijl dan de secondewijzer
de tijd wegtikt, krijg ik het altijd Spaans benauwd en vraag ik
me af of skûtsjesilen of synchroonzwemmen geen leukere sporten zijn …
6. Mijn
judoënde zoon moet van zijn – overigens ontiegelijk
aardige – meester pootaan spelen en krijgt voor
een geslaagde (stijl)oefening (zonder tegenstander), een kata, regelmatig
een high five. Hij leert diverse
valtechnieken en houdgrepen, waarvan de yoko er een
is. En o ja, de kleur van de band die de
judoka draagt, geeft zijn of haar speelsterkte aan. De tussenstappen naar een
gekleurde band zijn slippen, te vergelijken met de lintjes voor het A- of
B-zwemdiploma. Een beginnend judoka heeft een witte band.
7. Dacht
u nog dat de zwarte band het hoogst haalbare was bij judo? Dan moet ik u
teleurstellen: dit is 'slechts' de eerste dan. Daarna volgen de rood-witte en in de negende en tiende nog de rode
band, om uiteindelijk de brede witte band te kunnen bemachtigen. Al heeft tot
nu toe wereldwijd maar een judoka deze – postuum – toegekend gekregen.
Maar goed: mijn zoon judode
dus kortgeleden voor een bruine slip op zijn band en bazuinde zijn successtory (NL, GB ook
Engels: sss) overal rond, met vaak een geweldig malentendu tot gevolg.
8. Als
hij dan uitgejudood is, speelt hij graag 'Shogun', een legendarisch jaren 70-bordspel (jarenzeventigbordspel).
Onderwijl eten we sashimi of sushi van nori (zeewier voor sushi) met ingemaakte rettich
en wasabi en drinken we een klein glaasje sake of maté.
Verder scrabbelt
hij veel en is hij ook altijd te porren voor het oud-Hollandse boter-kaas-en-eieren. Hij is
al net zo'n allround spelletjesspeler (klemtoon
op 'spelletjesspeler, anders: allroundspelletjesspeler) als zijn moeder,
die dolenthousiast en maar al te fanatiek is
met wordfeud.
9. In
een balorige bui is ook ezeltje-prik nog in the
picture (GB; VD: de)
en wie echt out of the box wil denken, speelt
diefje-met-verlos. En terwijl zoontjelief mahjong speelt met op de achtergrond doowopmuziek,
maak ik een sudoku'tje.
Monopoly [Monopolie] blijft ook een leuk gezelschapsspel; daar heeft niemand van ons het monopolie op. En wat dacht u van mens-erger-je-niet? In kaartspelen
zijn we minder goed: de betekenis van de schoppenaas
bij bridge of eenentwintigen
blijft voor ons obscuur.
10. Ach
ja, zolang hij nog niet weet wat caipirinha, distikstofmonoxide (lachgas) of hasjiesj
is, jeu-de-boulen we thuis gestaag door. Plezier
in het spel is het hele eiereneten [eiereten: andere uitspraak]!
Maar voor een potje piet-in-'t-hok met
een chickie – al dan niet zijn ware jakoba – in een deux-chevauxtje
(VD: 2CV'tje, GB: 2cv'tje) is hij nog echt
te jong …
Extra zinnen voor de specialisten
11. Gestoken
in een sjamberloek, genoot de Mozambikaan op
Vastenavond van een heerlijk stukje clafoutis, door ex-dak- en -thuislozen
gemaakt van reine-claudes.
12. Als Prins Carnaval had hij de afgelopen dagen bij menig gelag
acte de
présence gegeven als een ware buutreedner.
Een bevallige, radicaalfeministische dame had
hem het rekwest gedaan samen een pomerol te gaan drinken. Zo gezegd, zo gedaan, maar
nadat hij had gevraagd of hij haar foekepot (rommelpot op Driekoningen) mocht bespelen,
eindigde hij wat onfortuinlijk bij een Rode Kruispost.
13. Hij houdt
van wijntje en trijntje, maar morgen begint toch
echt quadragesima: de veertigdagentijd.
Maar omdat hij het leven altijd van de zonnige kant bekijkt en zijn glas dus nooit
halfleeg is, weet hij dat hij dan weer tijd zal
hebben om te gaan tai-chiën (znw.: het tai
chi) ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten