maandag 19 november 2018

1428 Dictee maandag 19 november 2018 (1): dictee Groot Aalsmeers Dictee 2018 √

Dictee - dictees [1428]

Groot Aalsmeers Dictee 2018

Beide categorieën (Liefhebbers en Specialisten) moesten 78 woorden of woordgroepen invullen: groen = L, rood = S,  en onderstreept is beide: L + S

De bruine slip (auteur: Annemarie Braakman-Ven)

1. Excusez-moi voor deze mogelijk troeblerende titel. Alhoewel, denkt u vooral niet aan feces in de kinkyste lingerie. Nee, ik ga u vandaag wat schooljapans bijbrengen. Dit verhaal gaat over mijn zoon Thijmen: twaalfminner (12-'er) en judoka.

2. Judo is een Japanse zelfverdedigingskunst, niet te verwarren met de Japanse vechtsporten budo,die teruggaan op de vaardigheden van een samoerai. Ook de Chinese krijgskunsten, wushu of kungfu, zijn van een andere orde, om nog maar te zwijgen over pencak silat (ook: pentjak) of krav maga. Terzijde: de oprichter van deze laatste beweging is de Hongaars-Israëlische Imi Lichtenfeld, die op jonge leeftijd al te maken kreeg met antisemitisme, maar ontkwam aan de toen ophanden zijnde naziagressie in zijn land.

3. Maar laat ik mij vooralsnog     louter en alleen met judo bezighouden. Judo is een heuse     olympische sport, die voortkomt uit jiujitsu en wordt beoefend in de judojo, ook wel dojo genaamd. Hierin bevindt zich de tatami, de judomat, en daarop kun je ook aikido of zazen (een vorm van Japanse meditatie) beoefenen. In de zaal worden – net als in dit dictee – veel Japanse termen gebruikt: de leraar wordt doorgaans sensei genoemd en 'rei' is een hier gebruikelijke begroeting, als onderdeel van de etiquette. 

4. Aan de muur hangen vaak kanji (uitspraak j, evt. dzj), Japanse schrifttekens. Deze zijn logografisch, wat wil zeggen dat elk teken een begrip uitdrukt. Randori zijn officiële wedstrijden, die worden ingeluid met de term 'hajime' en tussentijds gestopt kunnen worden met een mate.

5. Een yuko of waza-ari is een score van een half punt en een ippon een heel punt. Indien nodig wordt een judo-off gespeeld: een extra, beslissende, judowedstrijd. Terwijl dan de secondewijzer de tijd wegtikt, krijg ik het altijd Spaans benauwd en vraag ik me af of skûtsjesilen of synchroonzwemmen geen leukere sporten zijn …

6. Mijn judoënde zoon moet van zijn – overigens ontiegelijk aardige – meester pootaan spelen en krijgt voor een geslaagde (stijl)oefening (zonder tegenstander), een kata, regelmatig een high five. Hij leert diverse valtechnieken en houdgrepen, waarvan de yoko er een is. En o ja, de kleur van de band die de judoka draagt, geeft zijn of haar speelsterkte aan. De tussenstappen naar een gekleurde band zijn slippen, te vergelijken met de lintjes voor het A- of B-zwemdiploma. Een beginnend judoka heeft een witte band.

7. Dacht u nog dat de zwarte band het hoogst haalbare was bij judo? Dan moet ik u teleurstellen: dit is 'slechts' de eerste dan. Daarna volgen de rood-witte en in de negende en tiende nog de rode band, om uiteindelijk de brede witte band te kunnen bemachtigen. Al heeft tot nu toe wereldwijd maar een judoka deze – postuum – toegekend gekregen. Maar goed: mijn zoon judode dus kortgeleden voor een bruine slip op zijn band en bazuinde zijn successtory (NL, GB ook Engels: sss) overal rond, met vaak een geweldig malentendu tot gevolg.

8. Als hij dan uitgejudood is, speelt hij graag 'Shogun', een legendarisch jaren 70-bordspel (jarenzeventigbordspel). Onderwijl eten we sashimi of sushi van nori (zeewier voor sushi) met ingemaakte rettich en wasabi en drinken we een klein glaasje sake of maté. Verder scrabbelt hij veel en is hij ook altijd te porren voor het oud-Hollandse boter-kaas-en-eieren. Hij is al net zo'n allround spelletjesspeler (klemtoon op 'spelletjesspeler, anders: allroundspelletjesspeler) als zijn moeder, die dolenthousiast en maar al te fanatiek is met wordfeud.

9. In een balorige bui is ook ezeltje-prik nog in the picture (GB; VD: de) en wie echt out of the box wil denken, speelt diefje-met-verlos. En terwijl zoontjelief     mahjong speelt met op de achtergrond doowopmuziek, maak ik een sudoku'tje. Monopoly [Monopolie] blijft ook een leuk gezelschapsspel; daar heeft niemand van ons het monopolie op. En wat dacht u van mens-erger-je-niet? In kaartspelen zijn we minder goed: de betekenis van de schoppenaas bij bridge of eenentwintigen blijft voor ons obscuur.

10. Ach ja, zolang hij nog niet weet wat caipirinha, distikstofmonoxide (lachgas) of hasjiesj is, jeu-de-boulen we thuis gestaag door. Plezier in het spel is het hele eiereneten [eiereten: andere uitspraak]! Maar voor een potje piet-in-'t-hok met een chickie – al dan niet zijn ware jakoba – in een deux-chevauxtje (VD: 2CV'tje, GB: 2cv'tje) is hij nog echt te jong …

Extra zinnen voor de specialisten

11. Gestoken in een sjamberloek, genoot de Mozambikaan op Vastenavond van een heerlijk stukje clafoutis, door ex-dak- en -thuislozen gemaakt van reine-claudes.

12. Als Prins Carnaval had hij de afgelopen dagen bij menig gelag
acte de présence gegeven als een ware buutreedner. Een bevallige, radicaalfeministische dame had hem het rekwest gedaan samen een pomerol te gaan drinken. Zo gezegd, zo gedaan, maar nadat hij had gevraagd of hij haar foekepot (rommelpot op Driekoningen) mocht bespelen, eindigde hij wat onfortuinlijk bij een Rode Kruispost.


13. Hij houdt van wijntje en trijntje, maar morgen begint toch echt quadragesima: de veertigdagentijd. Maar omdat hij het leven altijd van de zonnige kant bekijkt en zijn glas dus nooit halfleeg is, weet hij dat hij dan weer tijd zal hebben om te gaan tai-chiën (znw.: het tai chi) ...

 
 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten