Presentatie GB (deel 4)
Specifiek voor het Caribisch gebied
1. Ook
voor de toevoeging van woorden uit het Nederlands dat in het Caribisch gebied
wordt gesproken, werd gebruikgemaakt van de plaatselijke expertise. Het
Instituut voor Nederlandse Lexicologie stelde ook voor dit gebied een corpus
samen, waarmee de commissie voor Caribisch Nederlands aan de slag ging. Hieruit
werden enkele honderden woorden geselecteerd die in de woordenlijst terecht
zijn gekomen.
2. Het
Nederlands dat in het Caribisch gebied wordt gesproken bevat veel leenwoorden
uit het Papiaments, bijvoorbeeld ayó ‘tot ziens’ en hòmber ‘man,
jongen’. Maar ook daar vinden we veel woorden die een volledig Nederlandse
vorming hebben maar wel specifiek zijn voor het gebied, bijvoorbeeld dokterskamer
‘artsenpraktijk’, oppashuis ‘huis waarin iemand tijdelijk woont, als de
echte bewoners er niet zijn’ en schoolkinderentoeslag ‘toeslag voor
bijstandsgezinnen met schoolgaande kinderen’. Ook hier zien we soms woorden
voor zaken die we in Nederland en Vlaanderen anders noemen, zoals nummerplaatbelasting
voor motorrijtuigenbelasting en vreescultuur voor angstcultuur.
Specifieke domeinen
Specifieke domeinen
3. Behalve
woorden die specifiek zijn voor een bepaald deel van het Nederlandse
taalgebied, zijn er ook woorden die specifiek zijn voor een bepaald domein daarbinnen.
We gaan hier in op de nieuwe woorden die zijn toegevoegd op het gebied van
gezondheid, eten en drinken, computer en de sociale media en mode en kleding.
Gezondheid
Gezondheid
4. Uit
alle delen van het taalgebied zijn er woorden toegevoegd voor zaken die met
onze gezondheid te maken hebben. Ook hier weer zijn het soms woorden die in het
hele taalgebied gebruikt worden, en soms woorden met een meer lokale
verspreiding, maar ze behoren allemaal tot de Nederlandse woordenschat. Dit
leverde het Groene Boekje nieuwe woorden op als aneurysma, antibioticakuur,
BMI,
lactose-intolerantie en wekedelenreuma, maar ook een woord als apenpokken dat zowel in Suriname als op de Caribische eilanden gebruikelijk is voor wat in Nederland en Vlaanderen krentenbaard of impetigo wordt genoemd.
lactose-intolerantie en wekedelenreuma, maar ook een woord als apenpokken dat zowel in Suriname als op de Caribische eilanden gebruikelijk is voor wat in Nederland en Vlaanderen krentenbaard of impetigo wordt genoemd.
5. Nieuw
zijn ook de benamingen keel-neus-oorarts (in Nederland) en neus-keel-oorarts
(in Vlaanderen). In de vorige editie van het Groene Boekje was alleen de
vorm keel-, neus- en oorarts [nog wel in VD] opgenomen, maar omdat het woord geen
samentrekking is van keelarts, neusarts en oorarts, maar een
samenstelling van de woorden keel, neus en oor met het
woord arts, is dat gecorrigeerd. In overleg met de beroepsgroep zijn nu
zowel
keel-neus-oorarts als neus-keel-oorarts opgenomen, samen met de verkorte vormen kno-arts en nko-arts.
keel-neus-oorarts als neus-keel-oorarts opgenomen, samen met de verkorte vormen kno-arts en nko-arts.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten