vrijdag 16 oktober 2015

0754 Dictee vrijdag 16 okt 2015 (5): dictee Presentatie GB (deel 4) √

Dictee - dictees [0754]

Presentatie GB (deel 4)

Specifiek voor het Caribisch gebied

1. Ook voor de toevoeging van woorden uit het Nederlands dat in het Caribisch gebied wordt gesproken, werd gebruikgemaakt van de plaatselijke expertise. Het Instituut voor Nederlandse Lexicologie stelde ook voor dit gebied een corpus samen, waarmee de commissie voor Caribisch Nederlands aan de slag ging. Hieruit werden enkele honderden woorden geselecteerd die in de woordenlijst terecht zijn gekomen.

2. Het Nederlands dat in het Caribisch gebied wordt gesproken bevat veel leenwoorden uit het Papiaments, bijvoorbeeld ayó ‘tot ziens’ en hòmber ‘man, jongen’. Maar ook daar vinden we veel woorden die een volledig Nederlandse vorming hebben maar wel specifiek zijn voor het gebied, bijvoorbeeld dokterskamer ‘artsenpraktijk’, oppashuis ‘huis waarin iemand tijdelijk woont, als de echte bewoners er niet zijn’ en schoolkinderentoeslag ‘toeslag voor bijstandsgezinnen met schoolgaande kinderen’. Ook hier zien we soms woorden voor zaken die we in Nederland en Vlaanderen anders noemen, zoals nummerplaatbelasting voor motorrijtuigenbelasting en vreescultuur voor angstcultuur. 

Specifieke domeinen

3. Behalve woorden die specifiek zijn voor een bepaald deel van het Nederlandse taalgebied, zijn er ook woorden die specifiek zijn voor een bepaald domein daarbinnen. We gaan hier in op de nieuwe woorden die zijn toegevoegd op het gebied van gezondheid, eten en drinken, computer en de sociale media en mode en kleding. 

Gezondheid

4. Uit alle delen van het taalgebied zijn er woorden toegevoegd voor zaken die met onze gezondheid te maken hebben. Ook hier weer zijn het soms woorden die in het hele taalgebied gebruikt worden, en soms woorden met een meer lokale verspreiding, maar ze behoren allemaal tot de Nederlandse woordenschat. Dit leverde het Groene Boekje nieuwe woorden op als aneurysma, antibioticakuur, BMI,
lactose
-intolerantie en wekedelenreuma, maar ook een woord als apenpokken dat zowel in Suriname als op de Caribische eilanden gebruikelijk is voor wat in Nederland en Vlaanderen krentenbaard of impetigo wordt genoemd.

5. Nieuw zijn ook de benamingen keel-neus-oorarts (in Nederland) en neus-keel-oorarts (in Vlaanderen). In de vorige editie van het Groene Boekje was alleen de vorm keel-, neus- en oorarts [nog wel in VD] opgenomen, maar omdat het woord geen samentrekking is van keelarts, neusarts en oorarts, maar een samenstelling van de woorden keel, neus en oor met het woord arts, is dat gecorrigeerd. In overleg met de beroepsgroep zijn nu zowel
keel-neus-oorarts als neus-keel-oorarts opgenomen, samen met de verkorte vormen kno-arts en nko-arts.
 
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten