vrijdag 13 november 2020

1977 Dictee vrijdag 13-11-2020 (3) dictee Online dictee van Eclips TV (BE) 2020

Dictee - dictees [1977]

Een onlinedictee van Eclips TV 2020

Hieronder het fragment uit ‘De messentrekker’ van Karel De Sadeleer, dat tijdens de uitzending van ‘Het Groot Dictee van Denderland’ voorgelezen werd.

De (geheel) blauwe gedeelten vormden het dictee.

Omar Sharif (auteur: Auteur: Karel De Sadeleer)

1. Toen ik in de Lord Byron [cocktailbar, Brussel] aan mijn eerste Manhattan [merknaam – cocktail] van de avond was begonnen, schoof een krullenbol naast me aan. Ik had zijn gezicht daar al eerder gezien. We geraakten aan de praat, in het Frans en in het Engels. Hij was een Griekse dichter, zei hij, en heette Kavafis [Nieuwgriekse dichter, 1863-1933]. Ik wilde antwoorden dat de eigenaar van de Lord Byron Omar Sharif [Egyptische filmacteur, 1932 – 2015] heette, maar uit welvoeglijkheid deed ik het niet. Kavafis zat in Brussel onder het mom van een residentie op voordracht van het oldboysnetwerk(en) [GB/VD ook: old boy(s) networks] dat in Griekenland over de poëzie exclusieve zeggenschap heeft, maar in werkelijkheid was hij op de vlucht voor represailles. Hij had iets geschreven, vertelde hij me, dat ook hier in België als een oikofobe [GB/VD: oikofobie = afkeer van de eigen cultuur – GB/VD ook: ecofobie] Kritiek van de Politieke Rede [hier op te vatten als eigennaam – vgl. Kant: Kritik der reinen Vernunft] zou worden opgevat. Hij wilde tijdens zijn opgelegde residentie een postmoderne kaddisj [lofprijzing, doxologie] componeren, maar het gesprek ging ook over andere kwesties.

2. Ik herinner me de eerste dag hier nog goed, zei Kavafis. Van de stagiair bij het Goethe-Institut [Brussel, eigennaam] kreeg ik een kamertje toegewezen onder de nok van een pand in het midden van de Aarschotstraat [Brussel, Schaarbeek]. Dat het geen geschikte plek was om een kaddisj te componeren, had ik al heel snel in de mot [BE: doorhebben]. Vorige week was er bijvoorbeeld nog een inval van de antiterreurbrigade om de voltallige Oekraïense ondergrondse op te rollen. Die brigade ken ik, zei ik. Mannen met een exoskelet [geavanceerd pak voor verlamde personen] van tweedehands(e) stofzuigers [ook: tweedehandsstofzuigers] – ongetwijfeld kostelijk fabricaat van FN Herstal [producent vuurwapens, Herstal, bij Luik].

3. Op de gelijkvloerse verdieping is een shishabar gevestigd, ging Kavafis verder alsof hij me niet gehoord had. In en uit lopen [VD, lemma in3] daar gesoigneerde Anatolische types en Maghrebijnse peesmeisjes die het in een Griekse arthousefilm [filmhuisfilm] goed zouden doen als vroegrijpe suffragetjes [minder goed, andere uitspraak: suffragettetjes], heimelijk verslingerd aan het westerse exotisme [belangstelling voor exotische landen] van het grootkapitaal. Soms geeft dat uitzicht op inspiratie, maar voor een nooddruftige vluchteling als ik is het voornamelijk een vexerende [vexeren = kwellen] bron van frustraties.

4. Hoewel ik wilde, kon ik hem geen gelijk geven. In de plaats daarvan bestelde ik voor ons beiden nog een Manhattan. Het toeval wil wel, zei Kavafis toen, dat die prehistorische vapetent [vapen = e-roken, e-sigaretten roken – ook: vapeshop, alles: VD] waarboven ik woon en waar de Kabylische hasjiesj in de bijkeuken plafondhoog opgetast wordt, op dezelfde breedtegraad ligt als de kantoren van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

5. Ik antwoordde dat zoiets wel toeval kon zijn, maar dat er aan het hoofd van die Vreemdelingenbetwistingen een kale boomer [babyboomer] staat die altijd op het verkeerde moment zijn klep opentrekt en er onbewust plezier in schept om de ene na de andere hetze te ontketenen. Zo'n terecht van steeds dezelfde faux pas [misstap, zelfde mv.] betichte kaalkop als het hoofd van de betwistingen, zei ik, zoekt altijd de kortste route naar een dionysische pas de deux [eigenlijk: ballet voor twee, mv.: deuxs], het liefste van al in de Aarschotstraat. Kavafis haalde zijn schouders op. Boven de shishabar, vertelde hij toen, huist een forse Cyprioot die, te horen aan de mazurka die door zijn plafond opstoomt, een Sudetenmoeder van rijke komaf heeft. Pavel heet hij, en de erfzonde van oud geld staat in schunnig zwartgrijs op zijn neus gekarbonkeld [glimmend rode jeneverneus]. Midscheeps getroffen door de erfzonde, zei ik. Dat vond Kavafis een uiig beeld.

6. Pavel woonde vroeger in Laken, zei de Griek, maar daar kreeg hij het op een avond academisch in zijn bol en de volgende ochtend verscheepte [van ene schip naar andere, onoverg.] hij naar
Sint-Joost-ten-Node [
in Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij Schaarbeek] om er zich in een laattwintigste-eeuws kraakpand te laten bekeren tot het bohemiendom. Daar kwam een heleboel fabuleren aan te pas. Op zijn tweeëndertigste, zo had Pavel achteraf bijvoorbeeld laten optekenen in het gastenboek van de dienstdoende postpunkpastoor, was hij in het spoor van Trotski, en met het oog op een zoveelste Internationale, naar Mexico getrokken. Daar had hij een buitenverblijf in golfplaten laten optrekken tegen de flank van een drooggelegd meer bezuiden Mexico-Stad – een favelistische [favela = sloppenwijk] buitenhut, zo had Pavel het zelf omschreven, alsof het om een kunsthistorisch waardevolle constructie ging. In dat meer hadden axolotls [Mexicaanse salamander] gezeten toen Trotski zijn
trans-Atlantische hetze opstookte, maar voor een

vroegeenentwintigste-eeuwse
avonturier viel er in het drooggelegde meer niets meer te rapen, laat staan een internationale politieke carrière. Die vind je hier veel gemakkelijker, zei ik. Als je niet oplet, dan krijg je, voor je het in de smiezen hebt, een internationale politieke carrière aangesmeerd.

7. Nu woont Pavel dus in Sint-Joost, ging Kavafis verder, tussen de Tadzjieken, flamencogitaristen, Zwitsers-Palestijnse messentrekkers en werkloze mei '68'ers die zelfs op het Vossenplein [Brusselse Marollenwijk] persona non grata zijn [beter: ae ae]. Elke middag zit hij tussen twaalf en twee in de goedkoopste bar van de Aarschotstraat emmers crème brûlée te interneren, met een keffiyeh [ook: kaffiya, kufiyyah, arafatsjaal, mani] om zijn half-Teutoonse bourgeoiskop gezwachteld. Da's niet goed voor je vasculaire [bloedvaten betreffend] doorloop, zei ik eens tegen hem, je krijgt er misschien alsnog spina bifida [open rug] van en je hol gaat er vanillewolken van ophoesten. In het slechtste geval krijg je zelfs een maagzweer aan je darmen gebetonneerd. Zoiets valt bij zo'n halve Cyprioot in dovemansoren, natuurlijk. Zo komt het dat ik Pavel om de andere week containers ouzo mag opgieten tot die crème brûlée langs zijn poriën verdampt. Ouzo geeft wel oprispingen aan je schaamte, natuurlijk, en het laatste restje realpolitik [met realo’s – ant.: moraalpolitiek – met fundi’s] verdwijnt helemaal als het Helleense hellevuur aan je kruis begint te vreten. Wat erger is: van een romantische [geen e, het-woord]
tête-à-tête met zo'n peeskind uit de Aarschotstraat kan je dan alleen nog maar beginnen te dromen.

8. Da's heel jammer, zei ik. Anderzijds: zo'n half-Cypriotisch fabeldier als die Pavel van je vergaat het op dat vlak niet slechter dan de overgeprivilegieerde boomers die je hier in Laken en Ukkel tegen het lijf kan lopen, met hun overgare beaujolaiskokkerds. Boomers hebben het over het algemeen niet onder de markt [BE: moeilijk] in Brussel, voegde ik er voor alle zekerheid aan toe, behalve als ze op de
Albert II-laan aan hun pensioen kunnen komen werken, zoals het hoofd van de Betwistingen dat doet.

9. Op dat moment liet Omar Sharif ons weten dat hij zijn kroeg wilde sluiten. Kavafis liet de rekening aan mij en vertrok zonder afscheid te nemen. Sindsdien heb ik hem niet meer gezien. Misschien nam hij me wel iets kwalijk. Dat ons gesprek nu eens in het Frans en dan weer in het Engels verliep, maakte het natuurlijk gemakkelijk om misverstanden en stilistische builen op te lopen. Om geen twijfel te laten bestaan over mijn beste bedoelingen, heb ik het hierboven in het Nederlands weergegeven.

10 Postscriptum (ex-aequoproef, pas gedicteerd toen bleek dat er drie ex aequo’s waren)

Zo komt het dat ik, a rato van een à twee nachtmerries per week, geplaagd word door fantasmagorieën waarin de verduitste
half-Cyprioot een csardas [
GB, VD ook nog: tsardas] danst met een afgeleefde temeier [ook: temeie: prostituee]. Wat die dromen van een tenhemelschreiende tristesse [GB/VD: troosteloosheid] maakt, is niet de scenografie [kunst om decors te schilderen] of het dramaturgische [drama betreffende] simplisme, maar wel dat Pavels boulimisch [lijdend aan boulimie, eetbuienstoornis] aan zijn middenrif geciseleerde [bewerkte] pens het verlepte een-tweetje telkenmale doet uitmonden in een gore flipperkastkomedie.

 

 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten