Dictee – dictees [2387]
Monumentaal’ Dictee Edam-Volendam 2021
Toelichtingen in blauw (norm: GB & VD online 2021).
Mijn monument is jouw monument (auteur: Leendert de Jonge)
1. De
stoïcijnse [onverstoorbaar] schilder
had als doel het begrip inclusie [insluiting,
inclusiviteit] op canvas [sterk linnen
weefsel als schildersdoek] te zetten, maar twijfelde over een
pointillistische [pointillisme: met puntjes en
streepjes van ongemengde kleuren], expressionistische
[expressionisme: met zo sterk mogelijke
uitdrukkingskracht] of symbolische stijl. Nadat hij het
etablissement in de voormalige kunstenaarskolonie verliet, besloot
hij een wandeling langs de in onbruik geraakte trekvaart te maken. In
de stad aangekomen, zag hij een ossenbloedrood geverfde [ook
aaneen: GB heeft alle vormen *geverfd aaneen] gepotdekselde
[potdekselen: dakpansgewijze planken o.d.]
zijwand die onverwacht een uitdaging vormde voor een abstract werk.
Iets verderop de uit bentheimersteen [VD]
vervaardigde lantaarn, speciaal gemaakt om daar in 1561 het carillon
in te hangen. Dit kon niet anders dan een aquarel [met
niet-dekkende waterverf] worden. Even verder diverse
Lodewijkstijlen [XIII, XIV, XV, XVI],
een festoen [guirlande van groen en bloesems of
vruchten – ook: feston] met jaartalsteen, acanthus [plant,
ook: akant], meerdere risalieten [risaliet:
vooruitspringend deel voorgevel over hele hoogte] en
bovenlichten [ook o.a.: abat-jour].
Uiteindelijk zou hij net als Terpen Tijn [niet
in wdb., schilder uit de Heer Bommelverhalen] de verfpasta op
het doek kwakken en zo een monumentaal schilderij creëren.
2. Terwijl de bovenmeester zijn zoveelste dictee voorlas, dacht hij met lichte weemoed terug aan vroeger toen hij nog samenwerkte met de hondenslager en zelf ook voorzanger, grafdelver en verzorger van het uurwerk was. Beide heren hadden veel jolijt [plezier], zeker nadat de hondenslager tijdens de preek weer eens de slapenden had aangestoten en de pratende en lachende gemeenteleden na een waarschuwing er immediaat [onmiddellijk, rechtstreeks] had uitgezet. Zelf kon de schoolmeester goed brieven schrijven aan Hunne Edele Grootmogende Heren [vgl. Grootmogende Heren in VD en H.E.A. = Hunne Edelachtbaren] in Den Haag of Hoorn voor de omwonende huisluiden [vgl. luiden = lieden = mensen]. Meestal ging het over een geschil met de buurman over een gurf [niet in wdb., DBNL: gootje in de aarde?] of prutten [ww.: = baggeren?] om het land droog te houden.
3. De voormalig onderwijzer kan zich nu vaker wijden aan zijn werk als vrijwillig molenaar en gaat binnenkort op zoek naar de aanvulling van het 21-delige molenaarsgereedschap waar de lepelavegaar en de dommekracht nog ontbreken. Maar dit voor later, hij keek naar de houten banken met de inktpotjes in het klaslokaal en zei: “Pennen neer”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten