vrijdag 18 februari 2022

2604 Dictee maandag 21-02-2022 (1) dictee – Dictee van de dag (491)

Dictee – dictees [2604]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 366, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (491)

Het Groot Filologiedictee (6)

1. (L) De labiaal is een klank waarbij de articulatie hoofdzakelijk gebeurt door de lippen. Bijvoorbeeld: de 'p' en de 'b'. Labialiseren is met geronde lippen uitspreken. Bijvoorbeeld: 'Willem' uitspreken als 'Wullum'. De labiodentaal is een medeklinker gevormd met behulp van de onderlip en de boventanden. Bijvoorbeeld: de 'f' en de 'w'. De labiovelaar is een tegen het zacht gehemelte gevormde spraakklank die onmiddellijk door een halfklinker wordt gevolgd. Bijvoorbeeld: 'kw'. Een laconisme is een bondigheid, een bondige uitspraak zoals 'veni, vidi, vici'. Het lambdacisme is het uitspreken van de letter ‘r’ als ‘l’, een stamelgebrek. Lapidair is met korte, bondige stijl: afgeleid van het Latijnse lapis (steen), aangezien inscripties ook kort en bondig dienen te zijn. Een lapsus calami is een schrijffout, een lapsus linguae een verspreking [lapsus memoriae – aan geheugen ontschoten]. Een laryngaal is een medeklinker gevormd door aspiratie tegen de stembanden in het strottenhoofd (larynx). Bijvoorbeeld: de 'h'. Een laudatie is een lofprijzing of panegyriek.

2. Een lateraal is een klank die wordt gevormd met de tongpunt tegen de tandkassen, maar waarbij de zijkant van de tong de kiezen slechts gedeeltelijk raakt, waardoor er een luchtstroom kan ontsnappen. Bijvoorbeeld: de 'l'. Een leipogram (lipogram) is een geschrift waarin een bepaalde letter opzettelijk niet voorkomt [a-lipogram, enr-lipogram]. Een lemma is een hulpstelling waarvan de juistheid in afwachting van nader bewijs wordt aangenomen. Een lenis is een zachte medeklinker, gevormd met relatief geringe spanning van de mondspieren (antoniem: fortis). Een lettergreep is een syllabe. Het lexeem is de benaming voor een minimale betekeniseenheid. De woorden komen, kwam, gekomen en komst worden opgevat als vier verschijningsvormen van het lexeem 'kom'. Lexicale homonymie is het verschijnsel waarbij een zin vanwege de verschillende betekenissen van een of meer woorden op verschillende manieren opgevat kan worden. Voorbeeld: de vorst is in aantocht. Lexicalisatie is het verschijnsel dat een woord een of meer betekenissen krijgt die niet zonder meer afleidbaar zijn uit de samenstellende delen.

3. Lexicologie is de leer van de woordenschat en de betekenis van de woorden. Een lexicon is een morfeemverzameling, een woordenschat, een vocabulaire. Een libel is een pamflet, een schotschrift: afgeleid van het Latijnse liber (boek). Enkele aaneengekoppelde letters vormen een ligatuur. Bijvoorbeeld: 'æ'. De limerick is een vijfregelige vorm van puntdicht met het rijmschema: 'aabba': genoemd naar de Ierse plaats Limerick. Linguaal is met de tong. De lingua franca is de gemeenschappelijke taal. De linguïstiek is de taalwetenschap. De liquidae zijn de vloeiende medeklinkers: 'l' en 'r'. De litotes is de vorm van een eufemisme waarbij de waarheid wordt verkleind om die beter te doen uitkomen of de bevestiging van een feit wordt verstevigd door ontkenning van het tegenovergestelde. Bijvoorbeeld: 'dat ziet er niet zo mooi uit' in plaats van 'dat ziet er slecht uit.' Een locofaulisme is een scheldwoord voor bewoners van een bepaalde plaats of streek. Een locus communis is een gemeenplaats. De locutie is een taaluiting, een uitdrukking, een spreekwijze. Een logogrief is onder andere een woord- of letterraadsel.

4. Het logogram is een teken dat een bepaald woord voorstelt (bijvoorbeeld in de stenografie), of in zijn voorstelling een begrip aanduidt. Een logomachie is een woordenstrijd. Logopedie is de behandeling van spraakstoornissen en stoornissen van het stemgebruik, onderricht in het juiste gebruik van de spraakorganen en in het zuiver spreken. Logorroe is een ziekelijke praatzucht (ook: loquomanie). Een lusitanisme is een woord, uitdrukking of constructie gevormd naar het Portugees of daar letterlijk uit vertaald, in strijd met het eigen taalgebruik. Een skolion (meervoud: skolia, skoliën) is een geïmproviseerd drink- of tafellied. De lyriek (lyrische poëzie) is een subjectief genre van taalkunst, waarbij de schrijver zijn eigen stemmingen en gevoelens weergeeft. De dichter richt zich tevens op directe of indirecte wijze tot het gemoed van de lezer. Tot de lyriek behoren: het lied, de ode en de dithyrambe [loflied (op Bacchus)], de hymne [plechtige lofzang], de satire [hekeldicht], de elegie [bezingen van een verlies], het epigram [puntdicht] en de parodie [spottende nabootsing]. Logische connectieven zijn de woorden die samenstellende uitspraken verbinden tot een (samengestelde) uitspraak zoals de conjunctie (nevenschikking met het voegwoord 'en') en de disjunctie (nevenschikking met het voegwoord 'of').

5. (M) Een macarisme is een zaligspreking. Macaronische verzen (spaghettiverzen) zijn burleske verzen waarin verschillende talen dooreengemengd zijn, of waarin de woorden van een nieuwere taal naar de vormen van een oudere, met name de Latijnse, zijn verbogen en vervoegd. Macrologie is breedsprakigheid. Een madrigaal is een kort gedicht van zachte en innige stemming, aanvankelijk
landelijk-idyllisch van inhoud, later ook didactisch en satirisch. Het Magnificat is de lofzang van Maria bij haar bezoek aan haar nicht Elizabeth. Een magniloquente stijl is breedsprakig en hoogdravend. De (figuurlijke) maieutiek is de kunst van het uitvragen om de ondervraagde zelf tot helderder inzicht te brengen. Een majuskel is een hoofdletter. De makame [aa aa uh] is een Arabische literaire (GB ook: tt) vorm die deels uit kunstig proza, deels uit poëzie bestaat. Een malapropisme is een onbewust verhaspeld woord onder invloed van een daarop lijkend woord door iemand die dik wil doen [blafsemie i.p.v. blasfemie]. Een maledictie is een verwensing, een vervloeking. Het maniërisme is een gekunstelde stijl. Marginalia zijn kanttekeningen. De pluralis is het meervoud.

6. Een mandement is een plechtig, officieel schrijven van een bisschop of bisschoppen over zaken van geloof of kerkelijke tucht. Een voorbeeld van mannelijk of staand rijm is: 'Is de wijn in de man, is de wijsheid in de kan' (na de beklemtoonde geen andere lettergreep meer). Een mantra is een met goddelijke kracht geladen spreuk in de hindoegodsdienst en hierop gebaseerde geestelijke bewegingen, zoals 'simsalabim' en 'ab(r)acadabra'. Het marinisme is een gezwollen en gekunstelde literaire (GB ook: tt) stijl. Marivaudage is gekunsteldheid in stijl, gevoelens en intrige. De martyrologie is de geschiedenis der martelaren. Een martyrologium is een martelaarsboek. Een masculien woord is mannelijk. Een maxime is een spreukachtige grondregel van het menselijk handelen; een spreukachtige stelregel. Vergelijk spreekwoord, spreuk, gnome en aforisme. Acconsonantie is medeklinkerrijm ('verliefd' en 'verloofd'). De mediëval is een type van drukletter, in Italië ontstaan in de 15e eeuw. Woorden als 'vraag' en 'groep' zijn meerslachtig (m/v). De minnezang is de Oudfranse en met name de Middelhoogduitse lyriek die uit de riddercultuur ontsproten is.

7. Als een woord een gunstige hoedanigheid aanduidt, is het een melioratief, anders een pejoratief. Een melopee is een ritmisch gezang als begeleiding van declamatie. De metafoor is overdrachtelijk taalgebruik in het algemeen, stijlfiguur of betekenisverandering waarbij een woord of uitdrukking gebruikt wordt als naam voor iets waarop ze in letterlijke zin niet van toepassing zijn (zoals 'een boom van een vent' voor 'een stoere, stevige kerel'). De metanalyse is de scheiding, ontleding van woorden of woordverbindingen in andere componenten dan die waaruit zij werkelijk samengesteld zijn. Metataal bestaat uit taal en taalvormen waarin over taal zelf gesproken wordt, bijvoorbeeld een volledige zin als: 'Hij' is een voornaamwoord. Een metonomasia is de vertaling van een naam in het Grieks of Latijn, bijvoorbeeld 'Gnapheus' voor 'De Volder'. De metriek is de leer van de versbouw. Een metronymicum [metroniem] is een van de moedersnaam afgeleide achternaam, zoals 'Aagtjens'. 'Bartjens' is een patroniem (patronymicum). Middelhoogduits en Middelnederlands werden gebruikt van de twaalfde eeuw tot aan het eind van de middeleeuwen.

8. De mimesis is de nabootsing, met name van de natuur. Een minimaal paar is een vrijwel identiek woordpaar waar alleen door een gering (klank)verschil een betekenisonderscheid plaatsvindt. Bijvoorbeeld: 'kraag' en 'vraag'. Een minuskel is een kleine letter. Een mirakelspel is een middeleeuws toneelspel waarin een miraculeuze gebeurtenis wordt behandeld. Een monoftong is een eenklank (antoniem: tweeklank, diftong). Een monogram bestaat uit één letter ('u'). Een monoloog is een alleenspraak. Een monosyllabe is een eenlettergrepig woord. De morfologie is de vormleer in het algemeen. Mouilleren is palataal uitspreken: ‘ll’ kan gemouilleerd worden tot 'lj' en 'gn' tot 'nj'. Mutatie is de wijziging van een klinker onder de invloed van de klankkleur van de volgende lettergreep. Een mutatief is een werkwoord dat het overgaan van de ene toestand in de andere uitdrukt (bijvoorbeeld verouderen, ontwaken). Het mysteriespel is een middeleeuws religieus drama, dat Bijbelse taferelen of episoden uit het leven van heiligen ten tonele bracht. In de mythe probeert men onbegrepen natuurzaken te verklaren.

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten