vrijdag 11 november 2016

0981 Dictee vrijdag 11 nov 2016 (4): dictee Oefendictee november 2016 (6) √ x

Dictee - dictees [0981]

Oefendictee november 2016 (6)

[Afkortingen voluit voorlezen!]

1. Canderen heeft met kandij te maken. Heb jij je kandjes [kandidaatsexamen] al? Zij is candidanda [vr., gaat op voor het kandidaatsexamen, m. -us] en heeft een anima candida [zuiver gemoed, zioiver karakter]. Mijn oom is candidatus ministerii (afko: cand. min. of c.m. of c.r.m. [r = reverendi] - kandidaat tot het ambt van predikant *) en mijn broer kandidaat (candidatus, afko: cand. of c. - div. ook: gegadigde). De candida-infectie leidde tot een succès de scandale, beschreven in die chronique scandaleuse.
*  R.M.C. = Reverendi ministerii candidatus [kandidaat tot het eerwaardig leraarsambt (aspirant-dominee)] en S.M.C. = Sacri ministerii candidatus kandidaat in het heilige leraarsambt
(aspirant-dominee).


2. Op de A-kant stond een lied over de akant (acanthus) en het alençonkant [met bloemmotieven], op de B-kant werd een
all-inclusivevakantie (all-inclusive vakantie) bezongen. Een aytkanti is in Suriname een lederschildpad. De classispredikant zat aan een cirkante tafel. Ze nam een e-vakantie op voor de duchessekantworkshopbijeenkomst. In welk Zwitsers kanton wordt er Kantonees gesproken? Nergens: het is een Chinees dialect, een van de vijf belangrijkste! Ze zei: "Jullie moeten erop afgaan", dus wij eropaf. Voor het samenraapsel van klezmorim [mv., spelers van klezmer,
tra­di­ti­o­ne­le Jood­se mu­ziek
], soulzangers [Afro-Amerikaans], shoegaze- [Brit­se al­ter­na­tie­ve rockstijl] en seúvertolkers [muziek- en dansstijl op Curaçao], violon d'Ingresadepten [hob­by of be­gaafd­heid naast het
wer­ke­lij­ke ta­lent
], blaaspoepen [rond­trek­ken­de (oor­spron­ke­lijk Duit­se) mu­zi­kan­ten] en bugelspelers [flügelhorn, kornet, trompetachtig] gold dat zij gute Leute und schlechte Musikanten waren. De twee Roma werkten nog wel peilverhogend [niet in wdb., wel: peilverhoging - rivier].


3. De eikenboom – de eekhoorn of eikpoes zat er niet meer in – kwam bij de ijkmeester [ijker, met ijken belast] terecht, net als de kankantri [SR: wilde kapokboom]. Van de kanteloep [kan­tooka­loep, can­ta­lou­pe. wrat­me­loen] werden alle onderdelen onder de loep genomen: die gaf een loepzuiver beeld. In het kant-en-klare kant-en-klaargerecht zat ook een kantjesappel [kannetjesappel, kanappel]. Cantille wordt ook wel kantielje [ook: cannetille - met goud- of zilverdraad] genoemd. De
dvd-fabrikant [digital versatile of vi­deo disk (cd voor beeld, ge­luid en da­ta)] werd gereprouveerd [veroordeeld] wegens octrooi-inbreuk.


4. Door die kantonrechter-plaatsvervanger beviel het kantongerecht me absoluut niet, al had de uitspraak dan zogenaamd een krokant korstje. In de Oostkantons was een lykantroop [weerwolf] gesignaleerd. De ecstasyfabrikant (afko: xtc-fabrikant) maakte een uitstapje naar de hasjoorden en vervolgde zijn reis via de Woudkantons naar opiumproducerende oliestaten. Maar zijn roots als Zaankanter deden hem huiswaarts keren naar zijn kantoormiep (een heuse typemiep, ook: typmiep, zeg maar: kantoortiepje, kantoortypeje of kantoortypetje). Zij was net terug van een kampeer- of beter campervakantie. Het
kiss-and-rideafscheid vond op de K+R plaats.


5. Zijn 'joechei' getuigde van veel joie de vivre. Mijn handen jeukten bij die jokkebrokken. Een Joppie of kleine Job is altijd het kind van de rekening. Jut en Jul zullen wel weer de kop van Jut zijn. Volgens het kabinetsstuk moest het kabinetstuk gerenoveerd worden. Hij sprak over kadetjes etende cadetten en cadetten verslindende kroko's. Dat wist je al: katjangs [peulvrucht] kun je in kadjang (geen mv. - gedroogde palmbladeren) verpakken. Dat Tweede Kamerlid heeft al 100 Kamervragen gesteld. De keilbout [gaat in een tapse plug] ligt aan de lijzijde; neem een keiltje [borrel].

6. De geometrische deskundige kende de kathete of cathetus [rechthoekszijde van rechthoekige driehoek] kat' exochen [bij uitstek, per definitie]. De kapitein-vliegers waren goedgeïnformeerd. Het kantiek of canticum [geestelijk lofloied, ontleend aan de Bijbel] ging over de genadevolle kantje-boordredding (die was echt kantje boord) na tussenkomst van de ware Soter of IChThUS [Iè­sous Chris­tos The­ou Hui­os Sōtèr, Je­zus Chris­tus, de zoon van God, (is on­ze) red­der], de heuse Redder en Verlosser. De volledige zin "De ka-kom-eruit – zo'n bijdehante ka is trouwens behoorlijk bijdehand – kwam haar kruip-in uit, zich realiserend dat dit een hans-en-grietje- noch een bijna-thuis- of een blijf-van-mijn-lijfhuis was; ze leed niet aan het piggelmeesyndroom maar troostte zich met de we-leven-nog-lang-en-gelukkiggedachte-idee en was duidelijk gepiercet [gaatje, ringetje]." ontaardt bij velen toch wel in kakografie [geschrift vol dwaasheden] – ervaren als resultaat door beïnvloeding van een cacodemon [boze geest]. Die voetbalgek zou het liefst de hele dag op kicksen [voetbalschoenenl open.

7. De kalvijn, de calville [tafelappel], het kamelot [fraai, kostbaar weefsel], de kalissedrop [kalisse = zoethout], de kallipygische billen, en de campagne – de tegenpartij werd stukgeschreven – op het kampanjedek – met kamillethee – zijn alle kalos k'agathos, rechtschapen naar lichaam en ziel, samenvatting van het Griekse cultuurideaal. Lijdt je vader ook aan keirofobie [scheerangst]? 

8. Een karyoloog [celbioloog] houdt zich vast ook bezig met karyocyten [gro­te cel in het been­merg die bloed­plaat­jes pro­du­ceert], een cardioloog [hartspecialist] niet. Dief en diefjesmaat zouden de kast [gevangenis] in gaan: nee, joh, niet die kat zonder oren [katschip]! De kaugek [grote stern] ontlastte zich precies boven de kauwgom kauwende kauwgek [is dol op kauwen].
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten