Dictee - dictees [0989]
Oefendictee
november 2016 (8)
1.
Na het drinken van taffia [rum uit suikerriet] en ratafia [fijne likeur uit brandewijn, etc.] gingen ze raffia [lange vezels palmsoort] kopen. Bij de mocromaffia
[de Marokkaanse] steken ze vaak een saffiaantje
(saffie - sigaar, sigaret) op. Ook de cybermaffia is
maffia-achtig. Met epitafia (enk.: epitafium) of epitafen (enk.: epitaaf) worden
grafschriften bedoeld
2.
Doe maar gewoon, doe maar recht op en neer. Heb jij weleens seks in de
missionarishouding (zie de Dikke Van Dale - man boven, vrouw onder) = een op-en-neertje of een recht-op-en-neertje, bedreven? Die strip staat bekend om zijn recht-op-en-neerkarakter [realistisch, onverbloemd, geen diepzinnigheden]. Een recht op-en-neer is trouwens een gewone (oude of
jonge) klare. Een cilinderzuiger gaat recht op en neer.
3.
Hij schrijft altijd erg rechtop (steil), hij zit rechtop in bed, hij loopt en
zit rechtop en hij kan zich op het gladde ijs moeilijk rechtop houden. Punkers
dragen stekelhaar, rechtopstaand haar (hanenkam, mohawk). Door de boze droom
schoot hij rechtop. Voordat je een paal de grond in slaat, moet je deze rechtop
zetten. Een aardse kijker geeft een rechtopstaand beeld. Het achterlijf is het
achterste deel van het lichaam van niet-rechtop gaande dieren. Een antefix is
een rechtopstaande siertegel. Een bilboquet is een soort van duikelaartje. Een
cromlech is een laatneolithische steencirkel, bestaande uit grote
rechtopstaande stenen, die om een nog grotere steen geplaatst zijn. De homo
erectus is de rechtop gaande mens. Wat is de structuur van een ithyfallisch
vers? – ⌣ – ⌣ – – : lang, kort, lang, kort, lang lang. Een keeshond heeft rechtopstaande oren. Een loutrofoor [hoge vaas] heeft
rechtopstaande oren. Een orthostaat is een rechtopstaande stenen plaat. Een
pinguïn is een rechtop gaande watervogel. De pithecanthropus erectus
(letterlijk: de rechtop lopende mens) wordt ook javamens genoemd. Een plusteken
is een rechtopstaand kruisje. Uit eerbied en bewondering gingen we rechtstaan na
de uitvoering van de passion (passie - oratoroium lijden van Christus). Een ezel heeft steiloren: rechtopstaande
oren (een wolf ook!). Water trappen doe je rechtop in het water. Een zeepaardje(!)
zwemt rechtop. Een zoutzak zit niet rechtop.
4.
Ziehier een rijke oogst aan '*quis*': (het communautair) acquis [uitespraak k, niet: kw - overzicht wetten],
acquisitie [kw - aanwinst, verwerving], een aliquis in omnibus, nullus in singulis (iemand die een
beetje thuis is in alles, maar niets geheel beheerst – een manager weet steeds
meer van steeds minder tot hij niets van alles weet; een expert weet steeds
meer van steeds minder toe hij alles van niets weet, antiquiseren (antiek doen
lijken), cadavre exquis [k]
(een collectieve tekst), ceux qui savent (zij die (het) weten), conquistador
(Spaanse veroveraar van Amerika in de 16e eeuw), croquis [k] (schets), exquis
[k] (exquise, meer exquis, meest exquis – GB ook: exquiser, exquist – exquisiet
= uitgelezen, voortreffelijk), franquist en franquisme (politieke beweging
Spanje), fresquist (frescoschilder), grootinquisiteur (voorzitter), haud
passibus aequis [kw] (van navolgers: ver achterblijvend bij hun voorbeeld), le
goût de la perfection qui stérilise (het onvruchtbaar makende verlangen naar
volmaaktheid), maquisard en maquis [verzet Zuid-Frankrijk, 1942-1944], perquisitie
(o.a. huiszoeking), qui
s'excuse, s'accuse (wie zich verontschuldigt, bekent daardoor juist dat hij
schuldig is), quisling (collaborateur), cuisse [kwies] (culinair: gedeelte van
een (gebraden) kip), reconquista (Iberisch Schiereiland, herovering op de Moren), requisitoir
(eis OM - GB/VD ook: rekwisitoor), sum qui sum (Ik ben die Ik ben [zegt God], Exodus 3:14), ubiquist (voelt zich
overal thuis), ultraquist (calixtijn - avondmaal met brood én wijn) en ventriloquist (buikspreker).
5.
Ten slotte nog wat hits op '*quic*': aquicultuur [visteelt], donquichotterie, omne animal
post coitum triste, praeter gallum qui cantat (na de coïtus is elk dier
terneergeslagen, behalve de haan, die kraait), quiche (lorraine) [taart - met spek en kaas], quick-and-dirty
[snel uitgevoerd, lage kwaliteit, goedkoop],
quick ratio [kengetal: liquide middelen bedrijf gedeeld door korte schuld], quicksteppen
[de quickstep dansen], quicunque vult (ieder die wil) en paddenstoelen- en
tonijnquiche.
6.
Dan nog '*quia*': credo quia absurdum (ik geloof het omdat het absurd is), reliquiarium
(reliekschrijn of -houder)en colloquia docta
(mv. van colloquium doctum = toelatingsexamen universiteit).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten