zondag 13 november 2016

0986 Dictee zondag 13 nov 2016 (3): dictee Oefendictee november 2016 (7) √ x

Dictee - dictees [0986]

Oefendictee november 2016 (7)

1. Is 'ontslapen' een eufemisme voor 'sterven', 'zeik- of kloteweer' is een dysfemisme voor 'slecht weer'. Waarin verschillen reserva [eerst op fust, dan lang rijpen op fles] en crianza [eerst op fust, dan korte tijd op fles]? Op de keper beschouw is die keeper zo slecht nog niet.

2. Met '*serv*' (een selectie): ars artium omnium conservatrix (de kunst die alle andere bewaart, t.w. de boekdrukkunst), arte conservatus (formeel: door kunst behouden, bewaard), at your service (Pim Fortuyn), cavaliere servente (gedienstige ridder, vaste begeleider en minnaar van een gehuwde vrouw), client-serversysteem [werkstation via netwerk verbonden met server], coitus reservatus (carezza) [opzettelijke terughouding van de ejaculatie], coming backservice [bedrijfslasten verdelen over opvolgende jaren], [cijfers] 24/7-service, fullservicebureau [vol­le­di­ge pak­ket van mar­ke­ting-, re­cla­me-, pr- en pro­mo­tie­ac­ti­vi­tei­ten], POP-server [om e-mailberichten uit te wisselen], proxyserver (firewall - tussen gebruiker en server), SERV
(Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, ad­vies­or­gaan), foto- en video-observatie, serve-volley, serviette (NL, servet, handdoek, aktetas, uitspraak met mét 'tuh'), servitus personae (persoonlijke dienstbaarheid), maan- en Marsobservatorium, Servo-Kroatisch spreken, (imitatorum) servum pecus (de slaafse kudde na-apers; die doen aan na-aperij), contraobservatie en stand-byservice.


3. Met '*serf*' (een selectie): pantserfort en -fregat, een Serf en
laisser-faire.


4. Met '*kote*' (een selectie): (ben je) bekotebikkerd?, een kalfskotelet, een côtelette suisse en een ribkotelet.

5. Hij zou zijn ei niet kwijt kunnen, maar is ongelukkigerwijze ook nog een ei kwijtgeraakt.

6. Zij heeft haar maagdommetje versnoept en hij kijkt alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft. Zou hij overigens een oortje in hebben, er de pee (ook: p) inhebben en ook nog spraakwater inhebben? De kanarie heeft al het kanariesnoepzaad opgesnoept. Klein Mariaatje kreeg een poepsnoepje en ze kreeg – asjemenou – ook nog een echt snoepie toe. Weet je dat er voor de islamitische snoeperij zelfs halalsnoep is? Ik kreeg het uitgebreide inkopenlijstje van Sint-Nicolaas onder ogen: babbelaars [snoep­je van bo­ter en sui­ker of stroop], babelutten (karamelachtige snoepjes), boerentenen [zeker snoepgoed], borstplaatjes [lekkernij], candy(bar) [snoepgoed, suikergoed], uitgebreide confiserie [banket, snoepgoed], cuberdon (een neus = kegelvornmig snoepje), medicinale drop, fruitella's, gomballen, griottes (hoestbonbons), guimauves (in de vorm van een madonna), halloweensnoep(!), heksenhaar [dropveter], (van de) kapittelstok (likken) [zijn deel krijgen, ook: zwanger raken], (als een kind in de) snoepwinkel, lekkers, lekkertje, likkepot, mietnasser (pooier, meesnoeper), nasjen (lekker eten - ook: nassen), okkie (iets met geroosterde rauwe groene erwten), piñata's (écht uit Spanje! - ophangen, stukslaan, eruit vallen, opeten]), rotsje [gebakje, bonbon, snoepje], salmiakpoeder [ammonia], smikkelen [snoepen, smullen], smok [snoepgoed], snuisteren [bedrijvig zoeken, snuffelen], snaaien
[te pakken krijgen als tussendoortje], snack- = snoepgroente, met dipsaus dipgroente], sneukelen [snoepen, smullen, smikkelen] en sneuken [snoepen, snuffelen], (die deerne is een) snoei [snoepje], (in WO II de) snoepkaart [distributiekaart], snoepsaté (spek op een satéstokje), spekkies [zeer zacht stuk snoep­goed], spinnenkop
[stuk snoep­goed van ko­kos en sui­ker in de vorm van een spin], stoetboom [Groningse dorpen, school: tak met klei­ne brood­jes en snoep­jes], strooiavond [sinterklaasavond], toffee (kokinje, karamelbrok), toverballen [balvormig snoepje, kleurbal], tumtums (tumtummetjes -NL: ge­mengd snoep­goed van ge­kleur­de pe­per­munt, cho­co­la­de met mus­ket, en ge­sui­ker­de gom­bal­le­tjes), wijnballen [balvorm, zuurachtige smaak], winegums [fel­ge­kleurd taai snoep­je op ba­sis van Ara­bi­sche gom] en frambozen- en mintzuurtjes [pepermunt].


7. Uitrustend van de malagueña [dans, verwant aan flamenco] kreeg ik van een paar verdwaalde mammelukken [sol­daat van een Egyp­ti­sche rui­ter­mi­li­tie] wat ariary's [munt Madagaskar, MGA] om een makartboeket [droogboeket] te kopen. Zij spraken Malagasi [Indonesische taal Madagaskar], Malayalam [Dravidische taal
Zuid-India
] noch Mandarijnenchinees en dan kom je in de Malagassische contreien niet ver. Altijd met taal bezig, heb ik ook maar even alles met '*maison*' gecheckt: het maison de passe, de
rendez-vous en de société zijn alle (eufemistisch) bordelen, het maison de plaisance is een lustslot, een buitenhuis en het maison de santé is (eufemistisch) een particulier ziekenhuis, met name voor geesteszieken; ook modehuizen en -zaken worden wel met 'maison' aangeduid. Een maisonnette is een appartement met eigen toegang, waarbij woon- en slaapverdieping boven elkaar liggen. Een petite maison is (eufemistisch, antoniem: dysfemistisch) de woning voor een maîtresse en een spécialité de la maison is een product, m.n. een gerecht of een drank, dat in het bedoelde huis bijzonder goed bereid wordt.


8. De maréchale (maarschalkse) vierde Vastenavond (mardi gras) altijd in haar uppie en niet met haar leescluppie.

 

 
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten