Dictee - dictees [1650]
Dictee Sjolem!
Dit is een toelichting op het dictee in blogpost [1649]!
Het
dictee van vorige week was
beestachtig moeilijk. Zelfs een beetje specialist zou er wellicht tientallen
fouten in gemaakt hebben … Dat komt ook door de onbekendheid met de materie.
Daarom hierbij de uitleg bij alle moeilijke of onbekende woorden. Of had u er
wellicht toch echt nul fouten in?
01-10
Het dictee was geheel doordesemd [doortrokken]
van moeilijke woorden …
1)
sjolem = tussenwerpsel: gewone begroetingsformule: goedendag, hallo, dag, 2)
wohltemperiert = goedgeluimd, 3) filosemieten = vrienden van de Joden, 4)
Joodse = het volk betreffend (ze deed nergens meer
aan, dus het volk, niet de godsdienst = joodse), 5) fiancee = verloofde (man: fiancé), 6) vader-Jood = kind van een Joodse
vader en een
niet-Joodse moeder, 7) (dubieus) ex-Aramese, oud-Aramese, voormalig Aramese, 8) doordesemd = geheel doortrokken; desem = zuurdeeg, 9) pan-Arabisch = strevend naar vereniging van alle gebieden waar Arabieren wonen of gewoond hebben in één groot rijk (panarabisme), 10) mansoir = mannelijke erfgenaam.
11-20 Die kent u toch wel: de orthodoxe joden met hun peies (haarlokken)?
niet-Joodse moeder, 7) (dubieus) ex-Aramese, oud-Aramese, voormalig Aramese, 8) doordesemd = geheel doortrokken; desem = zuurdeeg, 9) pan-Arabisch = strevend naar vereniging van alle gebieden waar Arabieren wonen of gewoond hebben in één groot rijk (panarabisme), 10) mansoir = mannelijke erfgenaam.
11-20 Die kent u toch wel: de orthodoxe joden met hun peies (haarlokken)?
11)
manoir = groot Frans landhuis met bijgebouwen en grond, 12) klokvrij = gezegd
van Joden die niets meer doen aan hun religie, 13) radicaalsjwarts; sjwarts = (van joden) orthodox, 14) peies = haarlokken,
slaaplokken, 15) talliet katan = (bij joden) klein gebedskleed, 16) Sefardim [VD, GB: Sefardiem] = Sefarden = de Spaanse en
Portugese Joden, 17) sjidoech = het arrangeren van een huwelijk, 18) ketoeba =
huwelijkscontract, 19) sjadchen = huwelijksmakelaar, 20) kalle = bruid.
21-30 Als u het moeilijk vond: ik ben geen klaagmuur … [Ik wil je geklaag niet eindeloos aanhoren ...]
21-30 Als u het moeilijk vond: ik ben geen klaagmuur … [Ik wil je geklaag niet eindeloos aanhoren ...]
21)
bomma = grootmoeder, 22) -pa (samengetrokken van
bompa!) = grootvader, 23) commilitiones (enkelvoud:
commilito) = wapenbroeders, 24) der jüdische
[Duits!] Selbsthass = de haat van de Joden jegens zichzelf, 25) ik ben geen klaagmuur = ik
ben niet bereid je klagen eindeloos aan te horen, 26 de Kristallnacht = nacht
van 9 november 1938 waarin de SS in Duitsland een grootscheepse pogrom hield
tegen de Joden, 27) het Neurenberger (=
Neurenbergse) proces = proces(sen)
die na WO II in Neurenberg tegen oorlogsmisdadigers van het Derde Rijk werden
gevoerd, 28) de Endlösung = algehele uitroeiing van de Joden, besproken op de
Wannsee-Konferenz van 20 januari 1942, 29) Holocaust = Shoah = de massale moord
op de Joden in WO II (uitroeiing in het algemeen 2x
met kleine letter!), 30) david(s)ster =
zespuntige ster gevormd door twee gelijkzijdige driehoeken die elkaar kruisen,
als symbool van het Joodse volk (in de oorlog ook:
Jodenster).
31-40 Wat een sjokkel (sukkel; ook: schatje) is zij toch …
31-40 Wat een sjokkel (sukkel; ook: schatje) is zij toch …
31)
antisemitisme = racisme gericht tegen de Joden = Jodenhaat, 32) gesjmad:
sjmadden = dopen, tot het christendom bekeren, 33)
niet-Messiasbelijdend: een Messiasbelijdende jood = een jood die aan de joodse wetten en gebruiken vasthoudt, maar tegelijkertijd Christus als de Messias erkent, 34) sjabbat = sabbat, sjabbes = 'de joodse zondag', 35) sjikse = christenmeisje als dienstmeisje, 36) sjabbesgoj = bij Nederlandse joden: niet-Jood die op de sabbat vuur en licht in joodse huizen verzorgt, 37) dude (niet in wdb.! – wel: 2016) = kerel, vent, 38) bar mitswa = feestelijk gevierde, godsdienstige meerderjarigheid van de joodse jongen aan het eind van zijn 13e levensjaar; hij heeft van dan af de plicht de positieve geboden na te komen en het recht in de synagoge de Thora voor te lezen, 39) moheel = mool = besnijder (verwijderen voorhuid) bij de joden, 40) sjokkel = schatje.
41-50 Kende u het joodse feest Poerim [Hamansfeest *, Lotenfeest] al?
niet-Messiasbelijdend: een Messiasbelijdende jood = een jood die aan de joodse wetten en gebruiken vasthoudt, maar tegelijkertijd Christus als de Messias erkent, 34) sjabbat = sabbat, sjabbes = 'de joodse zondag', 35) sjikse = christenmeisje als dienstmeisje, 36) sjabbesgoj = bij Nederlandse joden: niet-Jood die op de sabbat vuur en licht in joodse huizen verzorgt, 37) dude (niet in wdb.! – wel: 2016) = kerel, vent, 38) bar mitswa = feestelijk gevierde, godsdienstige meerderjarigheid van de joodse jongen aan het eind van zijn 13e levensjaar; hij heeft van dan af de plicht de positieve geboden na te komen en het recht in de synagoge de Thora voor te lezen, 39) moheel = mool = besnijder (verwijderen voorhuid) bij de joden, 40) sjokkel = schatje.
41-50 Kende u het joodse feest Poerim [Hamansfeest *, Lotenfeest] al?
* naar de Bijbelse Haman, eerste dienaar van koning Ahasveros,
die volgens het boek Esther alle achtergebleven Joden wilde laten doden maar
zelf opgehangen werd. Sub lemma 2 x Ahasveros, maar het lemma zelf is Ahasverus (de Wandelende Jood).
41)
chickie = meisje, 42) clitoridectomie = verwijdering van de clitoris, m.n. als (bij ons: verboden) besnijdenisritueel, vergelijk
circumcisie, VGV = vrouwelijke
genitale verminking,
43) bat mitswa = bar mitswa voor een meisje, 44) Pascha = Pesach = herdenking
van de exodus (uittocht) uit Egypte, 45)
seideravond (ook seder) = elk van de eerste
twee avonden van het israëlitisch paasfeest (bij
liberale joden en in Israël alleen de eerste avond van het paasfeest),
wanneer de huisvader te midden van zijn gezin de betekenis der plechtigheden
van die avond verklaart of voorleest tijdens de rituele maaltijd, 46) blintses
= kleine pannenkoeken, 47) fleisjige = bereid met vlees en daarom apart te
houden van melkgerechten, 48) milchig = met melk bereid, 48) sjuchten = ritueel
slachten, 49) hechsjeirem (hechsjers, enkelvoud:
hechsjer) = koosjerverklaring (koosjer =
volgens de orthodox-joodse godsdienstige voorschriften geschikt en bereid;
rein, antoniem = treife), 50) Poerim = Hamansfeest = Lotenfeest = joods
feest op 14 en 15 adar (Hebreeuwse maand, bij ons
in februari of maart; in hun jaartelling is het nu al 5776), ter
herinnering aan de redding van de Joden door Esther, die Hamans opzet alle
Joden in Perzië te vermoorden verijdelde (Esther 6
– 9).
51-60 Heel wat afgeprakkeseerd bij dit dictee? Was u de schlemiel [sukkel, pechvogel]?
51-60 Heel wat afgeprakkeseerd bij dit dictee? Was u de schlemiel [sukkel, pechvogel]?
51) gremselisj = bepaald pesachgebak, 52)
kiesjeliesj = hamansoren = gefrituurd dun deeg in ruitvorm dat bij Poerim wordt
gegeten, 53) Chanoeka = Gannek = Hanukka = Inwijdingsfeest = Lichtfeest =
herdenking inwijding van de tempel, 54) Loofhuttenfeest = Soekot = zevendaags
joods feest, gevierd in oktober, ter herdenking van de tocht door de woestijn
na de uittocht uit Egypte, toen het volk in hutten leefde, 55) afgedavvend:
davvenen = bidden, 56) -geprakkeseerd ('af' is
weggelaten; ook 'prakkeseren' bestaat, mag dus ook zonder streepje):
prakke/iseren = piekeren, 57) mazzeltof =
tussenwerpsel: gelukgewenst, geen znw.; kan eigenlijk niet zo!, 58) bemazzeld =
mazzel, geluk hebbend, 59) begeind = in een vrolijke bui verkerend, 60)
schlemiel = pechvogel.
61-70 Zou u de joodse schriftgeleerden (met een kleine letter s) goed schrijven?
61-70 Zou u de joodse schriftgeleerden (met een kleine letter s) goed schrijven?
61)
cheider = school voor orthodoxe joden, 62) Talmoedhogeschool = jesjiva =
jesjieve – Talmoed = interpretatie van en aanvulling op de Misjna; tussen 200
en 500 na Christus ontstaan verzamelwerk, waarin al die aanvullingen op het
O.T. (Oude Testament) te vinden zijn, die
het maatschappelijke, burgerlijke en godsdienstige leven van de israëlieten
regelen, 63) schriftgeleerden: niet m.b.t. de Bijbel, dus kleine letter, 64)
neofiet = persoon die pas in een monnikenorde is opgenomen = novice!, 65)
jehoedem (of jehoedes, enkelvoud: jehoede) =
Jood, 66) maäriev (meervoud: maäravim - VD)
= avondgebed, 67) sjachariet (meervoud: sjachariets)
= ochtendgebed, 68) mezoeza = fragment uit het Oude Testament, op een rolletje
perkament geschreven en in een busje aan de deurpost bevestigd, bij vrome
joden, 69) minchot (mincha's, enkelvoud mincha)
= namiddaggebed, 70) moutse(s) = stukje
brood of zegenspreuk daarbij.
71-79 Splendida vitia (mooi schijnende zonden): lieg maar dat u nul fouten had …
71-79 Splendida vitia (mooi schijnende zonden): lieg maar dat u nul fouten had …
71)
matse(s) = ongezuurd brood, 72) reb (meervoud raboisai) = meneer, 73) sjivve zitten =
de rouwperiode van zeven dagen – na de begrafenis van een familielid – in acht
nemen, waarbij thuis op lage krukjes of op de grond wordt gezeten, 74)
misjpooche = familie, en vandaar bij elkaar horende groep personen, 75)
sjelosjiem = rouwperiode van dertig dagen, 76) sjnoderen = een gift toezeggen
voor een goed doel, 77) de Rode Davidster = de Joodse (!) pendant van het Rode
Kruis, 78) gojim (ook: gojims, enkelvoud: goj)
= niet-Jood [GB: goj(i)em] en 79) splendida vitia = mooi schijnende zonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten