woensdag 12 juni 2019

1650 Dictee woensdag 12 juni 2019 (3) dictee Toelichting op dictee Sjolem! √

Dictee - dictees [1650]

Dictee Sjolem!

Dit is een toelichting op het dictee in blogpost [1649]!

Het dictee van vorige week was beestachtig moeilijk. Zelfs een beetje specialist zou er wellicht tientallen fouten in gemaakt hebben … Dat komt ook door de onbekendheid met de materie. Daarom hierbij de uitleg bij alle moeilijke of onbekende woorden. Of had u er wellicht toch echt nul fouten in?

01-10 Het dictee was geheel doordesemd [doortrokken] van moeilijke woorden …

1) sjolem = tussenwerpsel: gewone begroetingsformule: goedendag, hallo, dag, 2) wohltemperiert = goedgeluimd, 3) filosemieten = vrienden van de Joden, 4) Joodse = het volk betreffend (ze deed nergens meer aan, dus het volk, niet de godsdienst = joodse), 5) fiancee = verloofde (man: fiancé), 6) vader-Jood = kind van een Joodse vader en een
niet-Joodse moeder, 7) (dubieus) ex-Aramese, oud-Aramese, voormalig Aramese, 8) doordesemd = geheel doortrokken; desem = zuurdeeg, 9) pan-Arabisch = strevend naar vereniging van alle gebieden waar Arabieren wonen of gewoond hebben in één groot rijk (panarabisme), 10) mansoir = mannelijke erfgenaam.


11-20 Die kent u toch wel: de orthodoxe joden met hun peies (haarlokken)?

11) manoir = groot Frans landhuis met bijgebouwen en grond, 12) klokvrij = gezegd van Joden die niets meer doen aan hun religie, 13) radicaalsjwarts; sjwarts = (van joden) orthodox, 14) peies = haarlokken, slaaplokken, 15) talliet katan = (bij joden) klein gebedskleed, 16) Sefardim [VD, GB: Sefardiem] = Sefarden = de Spaanse en Portugese Joden, 17) sjidoech = het arrangeren van een huwelijk, 18) ketoeba = huwelijkscontract, 19) sjadchen = huwelijksmakelaar, 20) kalle = bruid.

21-30 Als u het moeilijk vond: ik ben geen klaagmuur … [Ik wil je geklaag niet eindeloos aanhoren ...]

21) bomma = grootmoeder, 22) -pa (samengetrokken van bompa!) = grootvader, 23) commilitiones (enkelvoud: commilito) = wapenbroeders, 24) der jüdische [Duits!] Selbsthass = de haat van de Joden jegens zichzelf, 25) ik ben geen klaagmuur = ik ben niet bereid je klagen eindeloos aan te horen, 26 de Kristallnacht = nacht van 9 november 1938 waarin de SS in Duitsland een grootscheepse pogrom hield tegen de Joden, 27) het Neurenberger (= Neurenbergse) proces = proces(sen) die na WO II in Neurenberg tegen oorlogsmisdadigers van het Derde Rijk werden gevoerd, 28) de Endlösung = algehele uitroeiing van de Joden, besproken op de Wannsee-Konferenz van 20 januari 1942, 29) Holocaust = Shoah = de massale moord op de Joden in WO II (uitroeiing in het algemeen 2x met kleine letter!), 30) david(s)ster = zespuntige ster gevormd door twee gelijkzijdige driehoeken die elkaar kruisen, als symbool van het Joodse volk (in de oorlog ook: Jodenster).

31-40 Wat een sjokkel (sukkel; ook: schatje) is zij toch …

31) antisemitisme = racisme gericht tegen de Joden = Jodenhaat, 32) gesjmad: sjmadden = dopen, tot het christendom bekeren, 33)
niet-Messiasbelijdend: een Messiasbelijdende jood = een jood die aan de joodse wetten en gebruiken vasthoudt, maar tegelijkertijd Christus als de Messias erkent, 34) sjabbat = sabbat, sjabbes = 'de joodse zondag', 35) sjikse = christenmeisje als dienstmeisje, 36) sjabbesgoj = bij Nederlandse joden: niet-Jood die op de sabbat vuur en licht in joodse huizen verzorgt, 37) dude (niet in wdb.! – wel: 2016) = kerel, vent, 38) bar mitswa = feestelijk gevierde, godsdienstige meerderjarigheid van de joodse jongen aan het eind van zijn 13e levensjaar; hij heeft van dan af de plicht de positieve geboden na te komen en het recht in de synagoge de Thora voor te lezen, 39) moheel = mool = besnijder (verwijderen voorhuid) bij de joden, 40) sjokkel = schatje.


41-50 Kende u het joodse feest Poerim [Hamansfeest *, Lotenfeest] al?

* naar de Bijbelse Haman, eerste dienaar van koning Ahasveros, die volgens het boek Esther alle achtergebleven Joden wilde laten doden maar zelf opgehangen werd. Sub lemma 2 x Ahasveros, maar het lemma zelf is Ahasverus (de Wandelende Jood).

41) chickie = meisje, 42) clitoridectomie = verwijdering van de clitoris, m.n. als (bij ons: verboden) besnijdenisritueel, vergelijk circumcisie, VGV = vrouwelijke genitale verminking, 43) bat mitswa = bar mitswa voor een meisje, 44) Pascha = Pesach = herdenking van de exodus (uittocht) uit Egypte, 45) seideravond (ook seder) = elk van de eerste twee avonden van het israëlitisch paasfeest (bij liberale joden en in Israël alleen de eerste avond van het paasfeest), wanneer de huisvader te midden van zijn gezin de betekenis der plechtigheden van die avond verklaart of voorleest tijdens de rituele maaltijd, 46) blintses = kleine pannenkoeken, 47) fleisjige = bereid met vlees en daarom apart te houden van melkgerechten, 48) milchig = met melk bereid, 48) sjuchten = ritueel slachten, 49) hechsjeirem (hechsjers, enkelvoud: hechsjer) = koosjerverklaring (koosjer = volgens de orthodox-joodse godsdienstige voorschriften geschikt en bereid; rein, antoniem = treife), 50) Poerim = Hamansfeest = Lotenfeest = joods feest op 14 en 15 adar (Hebreeuwse maand, bij ons in februari of maart; in hun jaartelling is het nu al 5776), ter herinnering aan de redding van de Joden door Esther, die Hamans opzet alle Joden in Perzië te vermoorden verijdelde (Esther 6 – 9).

51-60 Heel wat afgeprakkeseerd bij dit dictee? Was u de schlemiel [sukkel, pechvogel]?

51) gremselisj = bepaald pesachgebak, 52) kiesjeliesj = hamansoren = gefrituurd dun deeg in ruitvorm dat bij Poerim wordt gegeten, 53) Chanoeka = Gannek = Hanukka = Inwijdingsfeest = Lichtfeest = herdenking inwijding van de tempel, 54) Loofhuttenfeest = Soekot = zevendaags joods feest, gevierd in oktober, ter herdenking van de tocht door de woestijn na de uittocht uit Egypte, toen het volk in hutten leefde, 55) afgedavvend: davvenen = bidden, 56) -geprakkeseerd ('af' is weggelaten; ook 'prakkeseren' bestaat, mag dus ook zonder streepje): prakke/iseren = piekeren, 57) mazzeltof = tussenwerpsel: gelukgewenst, geen znw.; kan eigenlijk niet zo!, 58) bemazzeld = mazzel, geluk hebbend, 59) begeind = in een vrolijke bui verkerend, 60) schlemiel = pechvogel.

61-70 Zou u de joodse schriftgeleerden (met een kleine letter s) goed schrijven?

61) cheider = school voor orthodoxe joden, 62) Talmoedhogeschool = jesjiva = jesjieve – Talmoed = interpretatie van en aanvulling op de Misjna; tussen 200 en 500 na Christus ontstaan verzamelwerk, waarin al die aanvullingen op het O.T. (Oude Testament) te vinden zijn, die het maatschappelijke, burgerlijke en godsdienstige leven van de israëlieten regelen, 63) schriftgeleerden: niet m.b.t. de Bijbel, dus kleine letter, 64) neofiet = persoon die pas in een monnikenorde is opgenomen = novice!, 65) jehoedem (of jehoedes, enkelvoud: jehoede) = Jood, 66) maäriev (meervoud: maäravim - VD) = avondgebed, 67) sjachariet (meervoud: sjachariets) = ochtendgebed, 68) mezoeza = fragment uit het Oude Testament, op een rolletje perkament geschreven en in een busje aan de deurpost bevestigd, bij vrome joden, 69) minchot (mincha's, enkelvoud mincha) = namiddaggebed, 70) moutse(s) = stukje brood of zegenspreuk daarbij.

71-79 Splendida vitia (mooi schijnende zonden): lieg maar dat u nul fouten had …

71) matse(s) = ongezuurd brood, 72) reb (meervoud raboisai) = meneer, 73) sjivve zitten = de rouwperiode van zeven dagen – na de begrafenis van een familielid – in acht nemen, waarbij thuis op lage krukjes of op de grond wordt gezeten, 74) misjpooche = familie, en vandaar bij elkaar horende groep personen, 75) sjelosjiem = rouwperiode van dertig dagen, 76) sjnoderen = een gift toezeggen voor een goed doel, 77) de Rode Davidster = de Joodse (!) pendant van het Rode Kruis, 78) gojim (ook: gojims, enkelvoud: goj) = niet-Jood [GB: goj(i)em] en 79) splendida vitia = mooi schijnende zonden.
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten