Dictee - dictees [1637]
Dictee
029 Oefendictee november 2016 (7)
1.
Is 'ontslapen' een eufemisme voor 'sterven', 'zeik- of kloteweer' is een
dysfemisme voor 'slecht weer'. Waarin verschillen reserva [Spaanse wijn na rijpen op fust langere tijd op fles
gerijpt is] en crianza [idem: kortere]? Op de
keper beschouwd is die keeper zo slecht nog niet.
2.
Met '*serv*' (een selectie): ars artium
omnium conservatrix (de kunst die alle andere
bewaart, t.w. de boekdrukkunst), arte conservatus (formeel: door kunst behouden, bewaard), at your
service (Pim Fortuyn), cavaliere servente (gedienstige ridder, vaste begeleider en minnaar van een
gehuwde vrouw), client-serversysteem [client
verbonden met netwerk, server = achtergrondcomputer], coitus reservatus (carezza – geslachtsgemeenschap met opzettelijke
terughouding van de ejaculatie), coming backservice (bedrijfslasten naar toekomstige jaren verschuiven),
[cijfers] 24/7-service [dag en nacht], fullservicebureau [volledig pakket t.a.v. marketing],
POP-server [e-mailberichten
uitwisselen – Post
Office Protocol],
proxyserver (firewall), SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, adviesorgaan),
foto- en video-observatie, serve-volley, serviette
(NL: mét 'tuh' – servet; een serviet is een
bedelmonnik), servitus personae (persoonlijke
dienstbaarheid), maan- en Marsobservatorium, Servo-Kroatisch spreken, (imitatorum) servum pecus (de
slaafse kudde na-apers; die doen aan na-aperij), contraobservatie en
stand-byservice.
3.
Met '*serf*' (een selectie): pantserfort en
-fregat, een Serf en
laisser-faire [vrijlaten
mensen in hun economische handelingen].
4.
Met '*kote*' (een selectie): (ben je) bekotebikkerd? [mal,
dwaas], een kalfskotelet, een côtelette suisse [gevuld
met ham en kaas] en een ribkotelet.
5.
Hij zou zijn ei niet kwijt kunnen, maar is ongelukkigerwijze ook nog een ei
kwijtgeraakt.
6.
Zij heeft haar maagdommetje versnoept en hij
kijkt alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft. Zou hij overigens een
oortje in hebben, er de pee (p) inhebben en
ook nog spraakwater inhebben [dronken zijn]?
De kanarie heeft al het kanariesnoepzaad opgesnoept. Klein Mariaatje kreeg een
poepsnoepje [zetpil] en ze kreeg – asjemenou
– ook nog een echt snoepie toe. Weet je dat er voor de islamitische snoeperij
zelfs halalsnoep is? Ik kreeg het uitgebreide inkopenlijstje van Sint-Nicolaas
onder ogen: babbelaars [spekje], babelutten (karamelachtige snoepjes), boerentenen [zeker snoepgoed], borstplaatjes [rond snoepje], candy(bar
= snoepreep), uitgebreide confiserie [verfijnd
snoepgoed], cuberdon (een neus =
paarskleurig, kegelvormig snoepgoed met harde buitenkant en gelatineachtige
vulling), medicinale drop, fruittella's [taaie substantie met fruitsmaak], gomballen [gesuikerde Arabische gom], griottes (hoestbonbons), guimauves (gekleurd
snoepje in de vorm van een madonna), halloweensnoep (!) [voor Halloween], heksenhaar [dropveter], (van de)
kapittelstok (likken) [= zijn deel krijgen, ervan
lusten], (als een kind in de)
snoepwinkel [watertandend, niet weten wat te
kiezen], lekkers, lekkertje [ook: snoepje],
likkepot [snoeper], mietnasser (souteneur, pooier, eig.: meesnoeper), nasjen (lekker eten), okkie (iets
met geroosterde rauwe groene erwten), piñata's (écht
uit Spanje! – ophangen en stukslaan), rotsje [gebakje,
bonbon of snoepje], salmiakpoeder [bruin],
smikkelen [snoepen], smok [snoepgoed], snuisteren [bedrijvig
zoeken], snaaien [snoepen], snack- of
snoepgroente [minigroente], sneukelen [snoepen] en sneuken [idem,
in stilte genieten], (die deerne is een)
snoei [snoepje, aardig, mooi meisje], (in WO II de) snoepkaart [distributiekaart
voor snoep], snoepsaté [spek(kie) op een satéstokje],
spekkies [zacht snoepgoed], spinnenkop [kokos en suiker in de vorm van een spin],
stoetboom [Groningen: tak met kleine broodjes en
snoepjes], strooiavond [5 december],
toffee (kokinje, karamelbrok), toverballen [kleurbal, verschillende lagen], tumtums (tumtummetjes = gekleurde pepermunt en gomballetjes),
wijnballen [met zuurachtige smaak], winegums
[zoet, halfdoorzichtig, meestal felgekleurd taai
snoepje op basis van Arabische gom] en frambozen- [met frambozensmaak] en mintzuurtjes [idem: mintsmaak].
7.
Uitrustend van de malagueña [dans] kreeg ik van een paar verdwaalde mammelukken
[soldaat van een Egyptische ruitermilitie] wat
ariary's [munt Madagaskar – MGA – voorheen de
Malagassische frank – MGF] om een makartboeket
[droogbloemen, grassen] te kopen. Zij
spraken Malagasi [taal Madagaskar],
Malayalam [Dravidische taal Zuid-India] noch
Mandarijnenchinees en dan kom je in de Malagassische contreien niet ver. Altijd
met taal bezig, heb ik ook maar even alles met '*maison*' gecheckt: een maison
de passe, de
rendez-vous en de société zijn alle (eufemistisch)
bordelen, een maison de plaisance is een lustslot, een buitenhuis en een maison
de santé is (eufemistisch) een particulier
ziekenhuis, met name voor geesteszieken; ook modehuizen
en -zaken worden wel met 'maison' aangeduid. Een maisonnette is een appartement
met eigen toegang, waarbij woon- en slaapverdieping boven elkaar liggen. Een
petite maison is (eufemistisch, antoniem:
dysfemistisch) de woning voor een maîtresse en een spécialité de la
maison is een product, m.n. een gerecht of een drank, dat in het bedoelde huis [zoals restaurant, etc.] bijzonder goed bereid
wordt.
8.
De maréchale (maarschalkse) vierde
Vastenavond (mardi gras) altijd in haar
uppie en niet met haar leescluppie. Ze heeft van de kapittelstok gelikt: ze is
zwanger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten