zondag 9 juni 2019

1637 Dictee zondag 09 juni 2019 (3) dictee Oefendictee november 2016 (7) √

Dictee - dictees [1637]

Dictee 029 Oefendictee november 2016 (7)

1. Is 'ontslapen' een eufemisme voor 'sterven', 'zeik- of kloteweer' is een dysfemisme voor 'slecht weer'. Waarin verschillen reserva [Spaanse wijn na rijpen op fust langere tijd op fles gerijpt is] en crianza [idem: kortere]? Op de keper beschouwd is die keeper zo slecht nog niet.

2. Met '*serv*' (een selectie): ars artium omnium conservatrix (de kunst die alle andere bewaart, t.w. de boekdrukkunst), arte conservatus (formeel: door kunst behouden, bewaard), at your service (Pim Fortuyn), cavaliere servente (gedienstige ridder, vaste begeleider en minnaar van een gehuwde vrouw), client-serversysteem [client verbonden met netwerk, server = achtergrondcomputer], coitus reservatus (carezza – geslachtsgemeenschap met opzettelijke terughouding van de ejaculatie), coming backservice (bedrijfslasten naar toekomstige jaren verschuiven), [cijfers] 24/7-service [dag en nacht], fullservicebureau [volledig pakket t.a.v. marketing],
POP-server [e-mailberichten uitwisselen – Post Office Protocol], proxyserver (firewall), SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, adviesorgaan), foto- en video-observatie, serve-volley, serviette (NL: mét 'tuh' – servet; een serviet is een bedelmonnik), servitus personae (persoonlijke dienstbaarheid), maan- en Marsobservatorium, Servo-Kroatisch spreken, (imitatorum) servum pecus (de slaafse kudde na-apers; die doen aan na-aperij), contraobservatie en stand-byservice.


3. Met '*serf*' (een selectie): pantserfort en -fregat, een Serf en
laisser-faire [vrijlaten mensen in hun economische handelingen].


4. Met '*kote*' (een selectie): (ben je) bekotebikkerd? [mal, dwaas], een kalfskotelet, een côtelette suisse [gevuld met ham en kaas] en een ribkotelet.

5. Hij zou zijn ei niet kwijt kunnen, maar is ongelukkigerwijze ook nog een ei kwijtgeraakt.

6. Zij heeft haar maagdommetje versnoept en hij kijkt alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft. Zou hij overigens een oortje in hebben, er de pee (p) inhebben en ook nog spraakwater inhebben [dronken zijn]? De kanarie heeft al het kanariesnoepzaad opgesnoept. Klein Mariaatje kreeg een poepsnoepje [zetpil] en ze kreeg – asjemenou – ook nog een echt snoepie toe. Weet je dat er voor de islamitische snoeperij zelfs halalsnoep is? Ik kreeg het uitgebreide inkopenlijstje van Sint-Nicolaas onder ogen: babbelaars [spekje], babelutten (karamelachtige snoepjes), boerentenen [zeker snoepgoed], borstplaatjes [rond snoepje], candy(bar = snoepreep), uitgebreide confiserie [verfijnd snoepgoed], cuberdon (een neus = paarskleurig, kegelvormig snoepgoed met harde buitenkant en gelatineachtige vulling), medicinale drop, fruittella's [taaie substantie met fruitsmaak], gomballen [gesuikerde Arabische gom], griottes (hoestbonbons), guimauves (gekleurd snoepje in de vorm van een madonna), halloweensnoep (!) [voor Halloween], heksenhaar [dropveter], (van de) kapittelstok (likken) [= zijn deel krijgen, ervan lusten], (als een kind in de) snoepwinkel [watertandend, niet weten wat te kiezen], lekkers, lekkertje [ook: snoepje], likkepot [snoeper], mietnasser (souteneur, pooier, eig.: meesnoeper), nasjen (lekker eten), okkie (iets met geroosterde rauwe groene erwten), piñata's (écht uit Spanje! – ophangen en stukslaan), rotsje [gebakje, bonbon of snoepje], salmiakpoeder [bruin], smikkelen [snoepen], smok [snoepgoed], snuisteren [bedrijvig zoeken], snaaien [snoepen], snack- of snoepgroente [minigroente], sneukelen [snoepen] en sneuken [idem, in stilte genieten], (die deerne is een) snoei [snoepje, aardig, mooi meisje], (in WO II de) snoepkaart [distributiekaart voor snoep], snoepsaté [spek(kie) op een satéstokje], spekkies [zacht snoepgoed], spinnenkop [kokos en suiker in de vorm van een spin], stoetboom [Groningen: tak met kleine broodjes en snoepjes], strooiavond [5 december], toffee (kokinje, karamelbrok), toverballen [kleurbal, verschillende lagen], tumtums (tumtummetjes = gekleurde pepermunt en gomballetjes), wijnballen [met zuurachtige smaak], winegums [zoet, halfdoorzichtig, meestal felgekleurd taai snoepje op basis van Arabische gom] en frambozen- [met frambozensmaak] en mintzuurtjes [idem: mintsmaak].

7. Uitrustend van de malagueña [dans] kreeg ik van een paar verdwaalde mammelukken [soldaat van een Egyptische ruitermilitie] wat ariary's [munt Madagaskar – MGA – voorheen de Malagassische frank – MGF] om een makartboeket [droogbloemen, grassen] te kopen. Zij spraken Malagasi [taal Madagaskar], Malayalam [Dravidische taal Zuid-India] noch Mandarijnenchinees en dan kom je in de Malagassische contreien niet ver. Altijd met taal bezig, heb ik ook maar even alles met '*maison*' gecheckt: een maison de passe, de
rendez-vous en de société zijn alle (eufemistisch) bordelen, een maison de plaisance is een lustslot, een buitenhuis en een maison de santé is (eufemistisch) een particulier ziekenhuis, met name voor geesteszieken; ook modehuizen en -zaken worden wel met 'maison' aangeduid. Een maisonnette is een appartement met eigen toegang, waarbij woon- en slaapverdieping boven elkaar liggen. Een petite maison is (eufemistisch, antoniem: dysfemistisch) de woning voor een maîtresse en een spécialité de la maison is een product, m.n. een gerecht of een drank, dat in het bedoelde huis [zoals restaurant, etc.] bijzonder goed bereid wordt.


8. De maréchale (maarschalkse) vierde Vastenavond (mardi gras) altijd in haar uppie en niet met haar leescluppie. Ze heeft van de kapittelstok gelikt: ze is zwanger.

 
 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten