Noch
1. Ik wilde het eens over het ouderwets aandoende woordje
'noch' (betekenis: en ook niet) hebben. Dat komt best nog (!) veel voor. Ik
maak een vrij willekeurige selectie en kies vooral uitdrukkingen die leuk zijn
of erg ingeburgerd: 1) onverzettelijk te zijn in het goede, noch ter rechter-
noch ter linkerhand daarvan af te wijken, 2) van boe noch bah weten (niets), ook:
boe noch bah zeggen 3) dag noch uur weten (naar Mattheus 24:36), 4) directelijk
noch indirectelijk en 5) de bleke dood spaart klein noch groot (spreekwoord)
2. Verder: 6) er
is met hem te eggen noch te ploegen, er valt mee te eggen noch te ploegen, 7) zich
om God noch gebod bekommeren (een goddeloos leven leiden), 8) gij zult u geen
gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken (Statenvertaling, uit de tien geboden,
de decaloog), 9) ergens heg noch steg (= smalle weg, denk maar aan steeg) weten,
10) van hoeten noch toeten weten = van toeten noch blazen weten, 11) hij weet
van hot noch haar: 't is een echte domoor en 12) hulster (omhulsel van wijnfles
of bed) noch bulster (zak waarin het bed zit, strozak) hebben = doodarm zijn,
3. Ook nog: 13)
dat raakt kant noch wal: dat lijkt er niet op, dat is glad verkeerd, dat is
onzin, 14) van klok noch klepel weten: geen erg in de tijd hebben, niet weten
hoe laat het is, ook: (figuurlijk) van iets totaal geen verstand hebben, 15) wat
hij vertelt, heeft kop noch staart: het is geheel verward, daar is geen touw
aan vast te knopen, 16) kosten noch moeite(n) sparen: alles wat in iemands
vermogen ligt, doen om een plan e.d. te realiseren, 17) kind noch kraai hebben:
geen naaste bloedverwanten hebben, voor niemand te zorgen hebben, 18) daar zit
of is kraak noch smaak aan: (eigenlijk, van voedsel, gerechten) is smakeloos, (figuurlijk)
van andere zaken waar ‘niets aan’ is, 19) bloemen noch kransen: formule op
rouwbrief en 20) kruis noch munt hebben: geen geld hebben.
4. Ten slotte: 21) daar is lezen noch
bidden voor: daar is niets aan te verhelpen, 22) ik heb tijd noch lust (zin),
23) noch de een, noch de ander: geen van beiden, 24) vader was noch in de
voor-, noch in de achtertuin, 25) hij heeft noch om noch aan: hij is uiterst
armoedig gekleed, 26) paal noch perk kennen: geen grenzen weten, 27) ik heb er
part noch deel aan: ik ben daaraan helemaal onschuldig, ik wist er niets van,
28) rust noch duur hebben of kennen: nergens kunnen blijven, 29) taal noch
teken (van zich) geven, laten horen: niets van zich laten horen, 30) van
Teeuwis noch Meeuwis weten: geen duidelijk besef meer hebben, door
dronkenschap, een slag op het hoofd enz., 31) vis noch vlees, vlees noch vis:
het een noch het ander en 32) wik noch wak zeggen: geen boe of bah. Enfin, als
u het nou nog (!) niet weet ...