Dictee - dictees [1308]
Groot Dictee
Terneuzen 2018
De 41 groene woorden moesten door de liefhebbers worden
ingevuld, de 41 rode door de specialisten en blauw is commentaar.
Sorry, eh,
excuses, eh, verontschuldigingen! (auteur: Marc de Smit)
1. De
voorbije jaren, beste deelnemers, bent u hier, nota bene onder toezicht van een
zo gerenommeerd instituut als deze
bibliotheek, vaak door mij bespot en vernederd, en weidde
ik u als een
aangeschoten hert bijna uit [uitweiden = ontweien =
van ingewanden ontdoen] met zo onmogelijk mogelijke dicteewoorden. Ik
wil mij voor mijn puberale gedrag bij dezen
graag verontschuldigen. Meer nog. Ik wil mijn leven zelfs beteren! Kan ik,
vroeg ik mij daarom af, een dictee maken waarin nu eens géén vreemdtalige
woorden zoals het Franse marrons glacés [gekonfijte tamme kastanjes] of het Engelse mindfulness voorkomen,
een dictee waarin ik u niet teister met het Portugese axé [Braz. muziekstijl], het Spaanse mañana, een Duits minnekästchen
[geschenk bruidegom aan bruid] of het
Italiaanse arrivederci? Bestaat er een
dictee dat dusdanig gebrijd [brijen = tot moes worden] is, zo gemoesd, dat er louter Nederlandse woorden
ingevuld moeten worden? Kortom – en u begrijpt vast al waar ik heen wil –
zonder mijn toevlucht te zoeken tot boeboelaas [SR: boeman] of paella's,
geen begrippen aan u te vragen als het Arabische dhuhr [gebed na middaguur], sjeik
of asr [namiddaggebed], het Noorse krill [walvisaas],
het Turkse külliye
[bijgebouwen moskee], het Chinese feng shui of
– en dat zou wel helemaal het toppunt van kwelzucht zijn – het Japanse karesansuis (zentuinen zijn dat). (Woorden uit het Swahili als chikungunya
[muggenvirusziekte] of uit het Thai,
zoals het onomatopoëtische tuktuk en, uit
het Hindi, gulab jamun [deegballen] bijvoorbeeld,
zouden daarbij al helemaal uit den boze zijn.
Om nog maar te zwijgen van de Mauritaanse munteenheid, de ouguiya. Enfin, u snapt het principe.) Kan ik met zo’n
dictee de goedbedoelende liefhebbers en dito
specialisten toch een goedbedoelde hak zetten?
Weten jullie wat? Laten we het gewoon eens proberen, waarbij u na afloop ervan,
want aan ruziën heb ik een grondige hekel,
hopelijk niet met me wrijt [wrijten = twisten, krakelen]. En ik noem
het:
Het Groot
Dictee der Nederlandse Taal [GDNT]
(Daar gaan we
dus…!)
2. De late middeleeuwen
waren een tijd waarin de Nederlanden nog grotendeels groedenland
[groed(e), gors: groen buitenland, begraasde aanwas]
waren. Het was al wel een tijd waarin ons nijvere volk met ravenzwarte, vermiljoene
[GB, bnw. vermiljoen] of soms saffraankleurige barkentijnen
(door sommigen tegenwoordig onverbloemd zeeroversschepen genoemd) de wereldzeeën bevoer. Tewerkgesteld zijn op de P.C.
Hoofttractors van hun tijd was beslist geen pretje. Een- en andermaal moesten kluiverringen
worden vervangen, kapiteinssterren
schoongemaakt of een vouwwand vernieuwd. Als een snij-
of kimsent [vlak door schip, niet
horizontaal of verticaal] bij de bouw van het schip niet goed doordacht
was en er onderweg bakzeil gehaald moest
worden omdat het vaartuig toebloks stond [geen beweging of voortgang meer mogelijk] of anderszins niet vooruit wilde, hees de bemanning
een paar koorden (gewoonlijk wat bulle- en/of sliptouwen), werden de lijken gemarld [marlen = aan de
zeilen vastmaken] of somwijlen geseisd [seizen =
vastsjorren], en kon men met nautische reuzenschreden
algauw weer verder met af en aan zeilen [ook: af- en aanzeilen]. Maar niet alleen op zee
wisten onze voorouders ertegenaan te gaan.
Denk bijvoorbeeld aan de legendarische hooipeilers,
alom bekend en onmisbaar in die
brandgevaarlijke tijden, en had je last van verstopte aâren
[aderen] die afgetapt moesten worden, of was
er soms een apk nodig voor je slont [achterstuk van
tong], dan kon je zonder dure zorgverzekering terecht bij heel kundige (!) chirurgijns. Legers werden gedrild voor de strijd
in bataljonsscholen, mitsgaders
in andere oefeningen, smeden rakelden bekwaam met hun sleisijzers [rakelijzers], en kantklossters
maakten in hun vrije tijd de fraaiste versieringen van ripszij
of krip – staatsruiveniers
kende men toentertijd [ook: toendertijd] duidelijk nog niet! En kijk,
wat doet die duivenhandelaar daar? Zowaar, hij mandt
toppers in (!!!), de snoodaard!
3. Acta est fabula [handeling is ten einde
gekomen], beste
dicteeschrijvers. Wat vondt ge ervan, om het
maar eens in het Oudstandaardnederlands [+ varianten] te stellen? Een paar edities geleden
heb ik u via een referendum geënquêteerd
over het toenmalige dictee, maar dat risico ga ik niet nog eens lopen. Wie weet
vond u het in deze vorm wel geslaagd, en wilt u in een volgende editie nog meer
van dittum, maar ik maak het mijzelf liever gemakkelijker
en u moeilijker. Deswege zal ik u in een
eventueel volgende editie gewoon weer als vanouds een tekst met hersenbrekers
als asafoetida [duivelsdrek,
een specerij] en dergelijke gedrochten voorschotelen. Voor vanavond
staat beneden de koffie nu evenwel warm en de chablis
koud. Dus, om in de sfeer van het kernthema van dit jaar te blijven: bezaansschoot aan [matrozen:
op naar de borrel]!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten