zondag 19 februari 2017

1067 Dictee zondag 19 feb 2017 (1): dictee Column: d, t of dt? √

Dictee - dictees [1067]

Column: d, t of dt?

In het papieren Groene Boekje (dat kost geld) staat veel minder dan in de gratis digitale versie, die te vinden is via www.woordenlijst.org

Ik wil vier dingen aan de orde stellen: zoeken, werkwoorden zelfstandige naamwoorden en een toepassing.

1. Zoeken: je kunt heel makkelijk zoeken naar woorden. Let op: in het volgende is * de ster op het toetsenbord (boven de 8)! Als je (letterlijk) *deur* intypt, krijg je o.a. achterdeur, deur en deurknop. Die * staat dus voor 1 of meer (maar ook 0!) letters of cijfers. Bij 'achterdeur' was dat (eerste *) 6 en (laatste *) 0 tekens, bij 'deur' 0 en 0 en bij deurknop 0 en 4. Je kunt uiteraard ook één * gebruiken bij het zoeken. Naast de * (een soort van wildcard) kun je ook het ? als zodanig gebruiken: zo'n ? staat voor (precies) één teken (niet 0!). Zo levert zoeken op 'd??r' op: daar, deur, dier, door, duur, deren en duren. Die laatste twee lijken niet te kloppen, maar staan erbij omdat binnen het lemma (artikel) 'deren' of 'duren' wel 'deer' en 'duur' voorkomt, nl. als ik-vorm!

2. D, t of dt? Dat hoef je – los van regels als het kofschip – nooit meer fout te doen. Allereerst heb je die laatste regel meestal echt niet nodig, kijk naar de verleden tijd: hij dubde en dus is het gedubd met een d, en hij plantte, dus is het geplant met een t (wat wel lastig blijft: gepland uit het Engels betekent iets anders: plannen gemaakt ...). Als je online een werkwoord intypt, krijg je de hele vervoeging. Voorbeeld: planten – ik, jij, hij, het plant, wij, jullie, zij planten – plant jij (je erachter) – verleden tijd: ik, jij, u, het plantte, wij, jullie, zij plantten. Het voltooid deelwoord is geplant: de geplante rozen – en je ziet ook de plaats van evt. afbreken: ge.plant (de stip is de plaats van afbreken, dat wordt dus ge- (nieuwe regel) plant. Het tegenwoordig deelwoord is 'plantend': de plantende boer. Op die manier kun je alle vormen van elk ww. te zien krijgen: plannen [uitspraak: èh!], ik plan, jij of hij plant, wij plannen, ik plande, zij hebben gepland en de plannende schoolroostermakers ... Alles is op te zoeken, vb. editen [een tekst gereedmaken voor publicatie], ik edit, jij editte, we hebben geëdit en de redacteur viel al editend in slaap. Zoek het in geval van twijfel even op: slordige dt-fouten in werkwoordsvormen kun je daarmee voorkomen!

3. Ook bij zelfstandige naamwoorden krijg je een schat aan informatie, zoek op 'compromis' – ik neem expres een lastige – dat kun je uitspreken met 'ie' of met 'ihs' (vernederlandst). De eerste mogelijkheid [ie] geeft meervoud compromis en verkleinwoord compromistje(s), de tweede mogelijkheid [ihs] geef compromissen en compromisje(s) (dan geen t van tje!). Bij een bnw. krijg je de trappen van vergelijking: groot (stellende trap), groter (vergrotende trap), grootst (overtreffende trap), ook de verbogen vorm 'grote': een groot huis (het-woord) en een grote woning (de-woord). Ook de zgn. s-vorm wordt vermeld: iets groots.

4. Ten slotte nog een dicteezin ter controle en om te oefenen. De vergrotende trap van chic is chiquer (rare uitzondering!) – dat is iets taalkundigs – en daarmee vergrootte [verleden tijd] de chicste (!) dicteedeelnemer zijn door het voorafgaande artikel al ruimschoots vergrote [als bnw. gebruikt voltooid deelwoord] spellingkennis.
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten