Groot Dictee van Kampen 2017
Clowneske carnavalisering (auteur: Leo Schelhaas)
1. Schoon [hoewel] niet per se [voortvloeiend uit het wezen van de zaak], ipso facto [noodzakelijkerwijs] nochtans stamt carnaval, zij het enigszins gekerstend, uit een mix van libidineuze [wellustige] orgiastische [wulpse] seizoenvieringen, zoals onder andere de losbandige Latijnse bacchanalen met bandeloze, sans gêne schranzende (ook: schransende), brassende, sjansende en lascief [wellustig] dansende mensenmassa's.
2. Ondanks anticarnavalistische tendenzen (ook: tendensen) floreren deze ecclesiastische [kerkelijke] zottenfeesten, getypeerd door uitzinnigheid, vermomming, rolverwisseling en omkering der hiërarchische pikorde, in het oerkuise rooms-katholicisme in Zuid- en ten slotte ook in het dito [evenzo: oerkuis dus] preutse calvinisme in Noord-Nederland.
3. De hieruit emanerende [voortvloeiende] carnavaliseringsmanie neemt thans allengs groteske vormen aan. althans op Koningsdag, waar niet zozeer de [cijfers] 49-jarige vorst, maar vooral folklore, volksspelen, vrij- oftewel rommelmarkten en geordend, gerijd [in rijen], gearmd of solitair reiend [een rei vormen, een reidans uitvoeren] gehos gek genoeg centraal staan [mv.!].
4. Prinsjesdag, symbool der monarchale democratie is het carnaval van het elitaire politiek establishment: een potsierlijke en peperdure poppenkast, één groot staatscircus met glazen koets en kabinets- en Kamerleden in jacquet [nadruk] óf de bijzonderste en bizarste concurrentiële hoofdtooisels showend.
5. Even eclatant als die megalomanie is de trivialiseringsdrang in de presentatie van 's rijks (wel: het Rijk, maar in alle samenstellingen een kleine letter: VD) tot in detail uitgelekte begroting, in een koffertje als uniek decorstuk zonder ceremoniële omlijsting, met [afko] NB een premier, die aan stuivertje-wisselen deed met een onderdaan: het lek in levenden lijve.
6. Bij de [cijfers] 4 meiherdenking van bovenal de doden in de Tweede Wereldoorlog ontbreekt te onzent veelal, anders dan in andere landen, een focus op de verzetshelden, van wie er een zelfs is geëerd met een te zijner nagedachtenis opgericht standbeeld vanjewelste (GB ook: van jewelste, van je welste): een omgevallen boom in brons.
7. Mede door staatsruiveniersclubjes [zie: staatsruif] versjteert een sectaire [BE, uit Frans: sektarisch, van sekte!] polychromeringspolemiek [pennenstrijd over de veelkleurigheid] het feest van Sint-Nicolaas en Zwarte Piet, dat niettemin spirituele gezinshygiëne sanctioneert door met het alloniem [de naam van iemand anders gebruikt] 'De Sint' [dat zet je immers onder de rijmelarijen - dan moet je wel de aanhalingstekens meelezen!; voor wie meende 'van' gehoord te hebben, lijkt ook 'van de sint (GB)' denkbaar!] gesigneerde correctieve rijmpjes alle met dezelfde teneur: doe maar gewoon!
8. Hollands carnavalesk is het minutieus gelijkwaardigheidsstreven door transitoire ecartering [verwijdering] van het beschavingsvernisje in concessies aan stiekeme wensdromen als uitlaatklep in status quo affirmerende [bevestigende] carnavalsrituelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten