Dictee - dictees [1935]
Oefendictee Groot Dictee Heruitgevonden 2020
Deel I, II en III
Deel I Bij het online voorlezen moesten de tien items in vet worden opgeschreven.
Ze was nu zes jaar Rode Kruisvrijwilligster.
Elke zaterdag werkte ze in het Sint-Jansziekenhuis.
Stipt om acht uur maneuvreerde [manoeuvreerde] ze zich door de tourniquet bij de ingang en koos straat tweeënzestig. Daar stapte ze de uitleenbibliotheek binnen.
Ze gooide alle kasten open en sleurde haar kaduke rijtuigje tevoorschijn.
Het zag eruit als een bouwvallige stellage op wielen.
Dan stond ze stil, gedachtevol, een wijsvinger tegen de lippen.
Fictie of essay, thriller of fantasy, horror of young adult, grote of kleine letters?
Ze vulde het karretje, bracht de uitleenadministratie in orde en vertrok. Er wachtte een lastige klant.
Ze stootte het wagentje hotsebotsend over de drempel van de lift.
Ze stapte uit op de derde verdieping en nam de kinderstraat.
Daar klopte ze aan bij kamer driehonderdenelf.
Stilte.
Ze opende zachtjes de deur en stapte de eenpersoonskamer binnen.
Een mager mensje lag roerloos met de rug naar haar toe.
Ze wou meteen terugkeren.
Maar een vermoeide meisjesstem vroeg: ‘Wat is er?’
‘De bib [NL: bieb] is hier.’
Het flinterdunne figuurtje had een pyjama aan.
Deel II waren 2-keuzevragen: rood fout, groen goed
Ze had een kaffiya/kaffia om het hoofd gedrapeerd, kreunde en draaide zich halfslachtig om.
Het leek alsof het haar de grootste moeite kostte/koste.
Ze zei: ‘Jij weer.’
‘Inderdaad, de boekenwurm van dienst.
‘Ik wil dat je weggaat/weg gaat.’
‘Geen nieuw boek?’
‘Nee.’
‘Neem ik het vorige weer mee?’
Het meisje graaide het boek van het nachtkastje en kukelde het wild door de kamer.
Ze miste/mistte nog net het tv-scherm.
De boekenwurm voelde zich kop van Jut/kop-van-jut
Maar ze raapte het boek op, een griezelboek uit de Kippenvelserie. Toen zag ze dat er achteraan enkele pagina’s waren uitgescheurd.
Ze ging zitten in de fauteuil/feauteuil naast het meisje.
Verweesd/verweest [ouderloos, onbeheerd, leeg] bladerde ze door het gehavende boek.
‘Er ontbreken bladzijden.
‘Het is het degoutantste/degoûtantste boek dat ik ooit heb gelezen.’
‘Waarom?’
‘Omdat het meisje doodgaat.’
Welke kwibus/quibus schrijft een boek waarin de hoofdpersoon sterft?
Denk
je echt dat ik in deze nare kamer door zo’n eng verhaaltje
word/wordt
opgevrolijkt?’
Deel III is het slot van het verhaal en speelde verder geen rol in de ‘wedstrijd’.
‘Mensen gaan nu eenmaal dood, ook in boeken.’
‘Het is een rotboek. Neem het mee en ga weg.’
‘Ik heb het niet geschreven, weet je.’
‘Ik wil je nooit meer zien.’
De woorden kwamen binnen als mokerslagen. Zelf nog een kind toen ze een kind kreeg, had ze al haar dromen opgegeven. Ze was gestopt met studeren om te gaan werken als hulpje in een geestdodend boekhoudkantoor. Vijftien jaar later raakte ze het kind weer kwijt, samen met haar laatste illusie. Ze wist nog steeds niet voor hoe eeuwig.
‘Dat zei mijn dochter zes jaar geleden ook.’
‘En gelijk had ze.’
‘Had ik beter mijn best gedaan, dan was ze misschien gebleven …’
Het meisje keerde zich naar het grote raam en staarde verder in het niets. De vrouw slaakte een zucht en stond recht, plaatste het boek in het gammele getimmerte en haalde er een ander uit.
‘Goed nieuws, dit is het vervolg op het vorige. Je raadt het nooit, Hannah was niet echt dood.’
‘Larie, dood is dood.’
‘Ik laat het toch maar achter.’
De vrouw legde het boek naast de voeten van het meisje, raakte lichtjes haar schouder aan en zei: ‘Tot volgende week.’
Ze duwde de bolide naar buiten en reed naar de kamer ernaast.
Een week later opende ze na driemaal kloppen de deur van 311. Leeg.
Ze probeerde de brok in haar keel weg te slikken. Ze nam het troosteloze kinderboek van de vensterbank. De bladzijden waren intact. Bij het doorbladeren dwarrelde een briefje op de grond. Ze nam het op en las.
‘Beste boekenwurm. Het laatste boek was chill. Nooit scheur ik nog bladen uit boeken. Boeken moeten heel blijven. Mensen ook. Alles valt te lijmen. Ik ben beter. Mijn bloedwaarden zijn goed. Ik ga naar huis. Tot nooit meer. Hopelijk. Kim.’
De vrouw zeeg neer in de zetel naast het lege bed, nam haar mobieltje en staarde hoopvol naar het nummer dat ze al zes jaar niet meer had gedraaid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten