vrijdag 16 oktober 2020

1940 Dictee vrijdag 16 oktober 2020 (3) dictee Achtste online BeNeDictee 2020-08 √

Dictee - dictees [1940] 

Achtste online BeNeDictee 2020-08

De 80 vet en onderstreepte woorden of woordgroepen moesten worden ingevuld (+ 10 in shoot-out).

Taaldier (auteur: Huib Boogert)

1. Mijn leven lang heb ik over anderen geschreven. Nu moet ik enig proza in elkaar timmeren over mezélf. Maar ik houd niet zo van
ikke, ikke, ikke. Mezelf blootgeven is niet mijn sterkte, eerder mijn zwakte. Maar met een lichte degout [de-woord] zal ik toch een poging wagen.

2. Het grootste deel van mijn journalistieke leven, t.w. 38 van de 47 jaren, was ik onder de pannen bij Neerlands grootste dagblad. Verslaggever in algemene dienst, dus altijd en overal inzetbaar. Met standplaats Rotterdam, de grootste havenstad ter wereld, toen nog alleszins. Toen ik met emeritaat ging, werd het iets minder …

3. Rotterdam was als zodanig het venster op de wereld. Afgezien van het Zuidpool(gebied) (Antarctica) * [GB ook nog + VD alleen: kleine letter = gebied rond de magnetische zuidpool] heb ik op alle continenten ’s heren wegen en luchtroutes intensief bereisd, in opdracht van de baas. Dat krijg je, met de haven in je portefeuille.

* VD:  Zuidpool = zuidpoolgebied.

4. Maar ook politie en rechtbank waren mijn deel. Aan gruwelijke misdaden geen gebrek in een wereldstad. Te veel om op te noemen, en vaak ook te bloederig. Opgeloste misdrijven bereiken uiteindelijk ook de rechtbank. Daar heb ik honderden wandaders voor het hekje zien staan. Bij de meervoudige strafkamers (een soort
hof van assisen [BE: meerdere; echter één Hof van Cassatie …], maar dan zonder jury) heb ik volgens mijn eigen telling minstens 1100 à 1200 ernstige misdrijfzaken verslagen. Soms rijpt daarbij het eelt op je ziel.

5. Komt een mens dan nog aan hobby’s toe? Nou, beperkt. Ik fotografeer graag, ik kan het aardig, ik win ook weleens een prijsje. Die reuzeleuke hobby is me overigens in het werk vaak van pas gekomen. Immers, de krant stuurde op reportage niet altijd een fotograaf mee.

6. Afgezien van mijn impetueuze [onstuimig, luidruchtig] werk heb ik nóg een paar hobby’s. Ik ben bijvoorbeeld ook gek op treinen als werkwoord. Ik mag van de Nederlandse Spoorwegen zeven hele dagen per jaar gratis kriskras door het land toeren [een tour = een tournee maken]. In een volle trein mag ik ook graag een cryptogrammetje volmaken (vol = vullen).

7. Nóg meer hobby’s? Nou, wat dacht je van de liefde voor de achterban? Met moeder de vrouw, mijn [Sprookjes van]
Moeder de Gans, de knapperd, woon ik intussen weeral (alweer) bijna vijftig jaar onder één dak. Wij hoedden tot pakweg 2005 twee mooie kinderen (jongens), die – na vele jaren van nestkleverij – uitvlogen en nu op hún beurt elk een clubje van drie kinderen bestieren.

8. Als pensionado (sinds 2011) kalk ik in het hier-en-nu [znw., GB, maar VD: zonder koppeltekens = ook bijwoord - hic et nunc, onmiddellijk] de site van mijn plaatselijke atletiekvereniging vol. De berichten voorzie ik van eigen foto’s. De camera met die 400mm-lens [400 mm] heb ik tóch. En verder manage [ww. managen] ik al het
pr-werk voor die club.

9. Tot slot mijn grootste liefde, mijn troetelkind: de taal. Die liefde uit zich in cryptogrammen, woordherkomsten, tekstschrijverij, naamkunde, dictees, etc. Vijftien jaar lang had ik een eigen taalcolumn in mijn krant. Circa 150 van die columns zijn gebundeld in drie boeken. Ze zijn overigens alle drie [ook alle twee, wel: allebei] uitverkocht. Dus: vraag je er in de winkel toch naar, dan lijk je Jan Joker [sukkel, slappeling] wel.

10. De mooiste exercities zijn natuurlijk de wedstrijddictees. Om mijn winstkansen te maximaliseren heb ik een moeilijkewoordenlijst opgemetseld met zo’n 12.000 lemma’s. Ik pretendeer ze allemaal vanbuiten te kennen. Poe-ee! Opschepper!

11. In 1999 won ik bij een taal-, etymologie- en spellingmarathon over 40 weken de hoofdprijs, een wereldreis, uitgeloofd door Dagblad De Stem. Op de grote finaleavond stond ik bij verrassing tegenover Marc de Smit, ons allen bekend als meervoudig winnaar van het Groot Dictee. We waren beiden in de [ook: the] winningmood. Het
pièce de résistance [mv. s s - of] werd uiteindelijk het woord patchoeliolie, dat hij fout spelde en ik goed. Bingo!

12. De gewonnen wereldreis van drie weken (met m’n twee jongens) voerde langs exotische bestemmingen als Indochina, het Groot Barrièrerif en preolympisch Sydney. Tijdens die reis ontmoetten we onder anderen ook – geloof het of niet – een Lesbische man [van Lesbos!] , die ter plekke als practical-joker [practical joke, poets, prank] bekendstond en die ons cordiaal [hartelijk] uitnodigde voor een bezoekje aan zijn Griekse geboorte-eiland in de Egeïsche Zee. We hebben beleefd bedankt: hij kwam ons íéts te promiscue [ook voor man: -e, altijd dus] over. Een echt pateeke [deugniet - ook gebakje], die trouwens plotseling ribbedebie [foetsie] was.

13 We liepen er, tussen al die aussies, ook een Sevilliaanse dame tegen het angelieke (engelachtig) lijf, afkomstig van het
Iberisch Schiereiland. Met haar aten we bij een warong keliling (een venter met een rijdende winkel) het lokale naanbrood met
filet americain [preparé], bestrooid met anijspeper. In de Blue Mountains hebben we geprobeerd dieren te spotten als babiroesa’s [hertzwijn], ais [ai, ook aai, andere uitspraak = drietenige luiaard] en ayeayes [vingerdier]. Vergeefs echter. Met meer succes hebben we samen gesupt [suppen = peddelen op surfplank] in de haven van Sydney. Toch leek het wijfie [wijfje, vrouwtje - die Sevilliaanse dame!] ons een beetje het afschrabsel [‘afschraapsel’ heeft andere uitspraak] van de samenleving.

14. Volgens mij heb ik jullie nu im grossen [ook: und – niet voorgelezen] ganzen een ruimhartig inkijkje gegeven in mijn leven als taaldier, hoewel die Griek en die Spaanse gefantaseerd zijn. Wat jullie ermee opschieten? Geen idee! Zo prakticabel ís het allemaal niet. Maar in elk geval wordt je nieuwsgierigheid een beetje bevredigd. En jullie weten nu ook: als journalist kom je nog eens ergens, maar als dicteewedstrijddeelnemer zeker ook!

Shoot-out

We eindigen dit dictee met het Inuktitut. Deze taal is volgens
in- en indomme non-valeurs een van de idiosyncrasieën [taalgebruikeigenaardigheid] van de Eskimo’s, omdat er geen vertalingen zouden zijn voor woorden als indierock [= indie, stroming popmuziek] en indycars [type raceauto], terwijl het volgens mij juist een idée reçue [algemeen aanvaard idee - mv. s s +] is van verstandige mensen zonder ingénuekapsels [met lange pijpenkrullen, ook in dictee Terneuzen 8-10-2020!] en zonder irascibiliteit [prikkelbaarheid]. Je zou ze ik-weet-niet-wat doen, die ithyfallische [met opgericht lid - ook: ithyfalle, andere uitspraak] domkoppen.

[Nulfouter …]

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten