Dictee - dictees [1842]
Oefendictee mrt 2020 (2)
1. De
lahmacun is een Turkse pizza. De lakhs waren de rekenmunten van
voormalig Brits-Indië. Een lamyai is een longan, een soort lychee.
Een lanyard is een keycord. De latah is een (Maleise) dissociatieve
stoornis. Le coeur léger ging hij ertegenaan. Een loerah is een
kepala kampong. Een lynxsteen is een belemniet. Wat is chai latte?
Een madhhab is een soennitische wetschool. Ook in de Maghreb
bidden ze de maghrib, het avondgebed van de salat. De mihrab is een
gebedsnis en de kibla de gebedsrichting bij een moskee. Met *full*:
fullback (o.a.
rugby), full
colour (en
fullcolourdruk – denk
aan RGB
= rood,
groen
en blauw
bij tv en CMYK
= Cyan,
Magenta,
Yellow
en Key
= cyaan,
magenta,
yellow
en zwart
– de k
komt van van black
– als drukkersterm),
fulldress, full employment, fullereen (buckyball),
full house (poker),
fullprof, fullscreen, fullservicebureau, full speed en
full swing (znw.,
bnw.).
2. Verder: fulltime
(en
fulltimefunctie),
fulltimer, wrongful life(!) Daarnaast nog met
*ful*: bruta fulmina:
ongerichte en onbewezen beschuldigingen, fulfilment (afhandeling
bestelling),
fulgura fracta (ontzenuwde
argumenten, afgeslagen aanval),
fulguriet (dondersteen),
fulminaat (zout
van knalzuur),
wie fulmineert, is fulminant bezig, fulp = felp = fluweel met zeer
lang haar, fulpen = van (als) fluweel, fulveen = de naam van een
groep van gekleurde koolwaterstoffen, kwikfulminaat, penny dreadful
(stuiversroman),
scrofuleus
(klierachtig),
scrofulose, selffulfilling prophecy, wishful thinking (wensdenken)
en kungfuleraar
of lerares.
Mierenhout
heet ook mira-udu. Ik drink maar wat graag moelleux. De
mofokoranti is de tamtam. Een mojito
is
een
zekere cocktail en fajita = scampi in maispannenkoekje (BE:
maïs).
3.
Een motyo is in SR een prostituee. Bij dat mutahhuwelijk werd murgh
(Indiase
kip)
geserveerd. De myiologie
is de muggenkunde, de myologie
de spierkunde en de myc(et)ologie
de paddenstoelen- of zwammenkunde. Die myiasis
(parasitisme) leidde zeker niet tot een miasma
= miasme,
een verpeste sfeer. Hoe
schrijf je ‘nashi’ in het naskhi- of Koefisch schrift? Ik geniet
altijd weer van dat nospel (notheater).
Mijn eega blokkeert dat niet met een no-go. Een nyala is een koedoe
of antilope. Het stikte er van de nymphes du pavé. Een paean is een
loflied en een padisjah heeft wel iets van een sjah. Een oed
is
een fretloze,
elfsnarige Arabische luit. Met Oekiyo-e
wordt
[sub
lemma]
de
Japanse
prentkunst, de school/stijl van het vlietende leven bedoeld. Een
omphalos
is
een
navelsteen en omfalitis
is navelontsteking. Zowel
ophicleïde
als
eufonium
zijn blaasinstrumenten. Met
orecchiette wordt oortjespasta bedoeld. Wie heeft er een ouijabord
[wie-jaa]?
De panghoeloe kweekte palulu's.
4.
De passacaglia of passacaille is muziek of dans. Phagwa of Holi is
het holi- of phagwafeest. De
pencak (pentjak)
silat is een vechtsport. Een petticoat is een onderrok. M'n wiegie
was een stijfselkissie, m’n deken was een baaien rok [Kees
Manders].
Bij ‘rok’ noteren we nog: A-lijn, broekrok (culotte),
deux-pièces (rok
en jasje),
dirndljurk, flodderrok, galarok, hoelarokje,
hoepelrok = crinoline, jeansrok (spijkerrok),
koto(misi)
[SR],
livreirok, een paltrok is een overkleed van mannen of een
houtzaagmolen, pitteleer =
rok, billentikkertje, plissérok, salopetterok, skegging
= legging met aangenaaid rokje, zij loopt vaak in strompelrok,
upskirt(ing),
zwartrok (geestelijke)
en een meisje dat een zeer korte rok draagt of wijdbeens zit, noemen
we villa Bellevue of villa Schoonzicht. De naam van een fabeldier
in
Duizend-en-een-nacht is Rok en op motorrijtuigen in
Zuid-Korea staat ROK.
5.
De prosopopoeia is de persoonsverbeelding. De rang onder meester
(maître)
bij het schermen is prévôt. Door
de raki (drank)
zag hij de rakhi (armband)
dubbel. Over de rawahs heen zag hij de sawa’s. Met hoeveel h’s
schrijf je ‘rorschachtest’? Een recueil is een zekere
verzameling. Een rout
[raut]
is een raout
[raa-oet],
een
avondpartij.
Een rhinophyma
is een aardbeienneus (vgl.
rinoceros en rinorragieën – bloedneuzen).
Rufenen
[uu
ee]
zijn slijkvloeden. Rypofobie is smetvrees en een rytidectomie is een
facelift. De sadhoe
(m.)
en sadhvi
(vr.)
vormden een rondtrekkend ascetenpaar. De binnenplaats van een moskee
is een sahn. De
powwow van de indianen vond onder de pawpaw plaats en daarbij werd
een flinke aanslag gepleegd op de sawpaws, de bapao's (zekere
snacks).
De sembah is een gebaar van aanbiddende verering of begroeting. Op
een sirih (betel)
moet je kauwen. Soedah,
laat maar (Maleis)!
Een stambha is een zeker gedenkteken in India.
6.
Een
ddos-aanval
kan een bedrijf platleggen: distributed
denial
of
service.
Ik ben de bietenbrug opgegaan, de boot in gegaan en de mist ingegaan.
Zelfs idee-fixen kunnen wel tot idées reçues verworden. Een
kopiist is een nabootser, bijvoorbeeld van mini-instructies. De
café-eigenaar kende die dicteeauteur heel goed. Zijn
er genoeg
ic-centra voor coronaviruspatiënten? De officiële vorm is
‘medaille’, de informele ‘medalje’. Een medaillon is o.a. een
sieraad en een rond lapje vlees. Syrah is shiraz: wijnstok of wijn.
Op de lap surah stond een stuk soeratekst afgedrukt. Een stobá
(mv.
‘s)
is
een stoofschotel
op de Antillen en een stonfutu
is
in
SR een steunpilaar. De
takshita
is een traditioneel Marokkaans gewaad. Het
taolu
is
een Chinese
'sport' met schijngevechten [met
een denkbeeldige
tegenstander]
en
taotjo
is
pasta
van gefermenteerde sojabonen. Teloh
is gefrituurde cassave (SR).
Tethering is verbinden van apparaten met internet. Een tokeh is een
zekere gekko.
7.
Een
trùk is een rijdende grillbar
(GB
ook: gril-).
De Tyrreense zee: daar springt geen haas in! De twostep
betreft dans en de 2
step
muziek.
De Waadi
is de Wet
Allocatie
Arbeid
door
Intermediairs.
Xiang
qi is het Chinese schaakspel, de qi dao is een Tibetaanse
meditatietechniek, de qi gong een dito Chinese, QI
is de queteletindex
(en
BMI
de body
mass
index),
q.i.d.
is op recepten quater
in
die
= viermaal per dag en q.f.f.q.s.
is quod
felix,
faustumque
sit:
hetgeen gelukkig en gezegend moge zijn (of:
God zegene dit).
Met
voorliefde voor Curaçao = yu di Kòrsou. Een yurta is een joert(e),
een ger, een tent. Qua uitspraak zijn de volgende twee woorden
naverwant (nauw verwant): zaba(gl)ione
[bij
gl de g
niet uitspreken],
ook sabayon: crème van eierdooiers, etc. en tagliatelle [g
niet uitspreken]
= Italiaanse lintpasta. Hij zei zoiets van ‘in twee woorden
schrijven’. De
basis voor bier is wort.
8.
Zakoeski
is
een
Russisch borrelhapje en
in
BE: bladerdeeghapjes bij het
aperitief.
Een
zawiya
is
een
islamitisch klooster en
een
taqiyah
is
een
gebedskapje voor
moslims.
Een
zebibah
is
een
bidvlek op het voorhoofd van
moslims.
De ziegler-nattapolymerisatie
is
een begrip uit de
chemie. Zoögloea
zijn
geklonterde
bacteriën in een
slijmachtige
substantie.
De zuccotto is een heerlijk nagerecht. Zydeco
is volksmuziek van de Franstalige Amerikanen bij de Mississippi.
Waarin verschillen worcestersaus en worcestershiresaus? De vihuela
is
een
soort van middeleeuwse Spaanse gitaar en de vuvuzela
een eigentijdse olifantentrompet. Tyuku('s)
zijn
steekpenning(en)
en tyuri's
zijn
in SR zuigende of smakkende geluiden van afkeuring of verachting. Een
tapu is een amulet. Op een tefffarm kweken ze een glutenvrije
graansoort uit Ethiopië. Twerken
[uh]
is op seksueel suggestieve manier dansen.
Tropaeoline G is metanilgeel, een kleurstof. Uchiki kuri: Japanse
pompoen.