Dictee - dictees [1563]
Groot Dictee van
Wieringerwerf 2019
Lullepraat over
boreaal [noordelijk] Nederland (auteur: Bert Jansen)
1. In het idyllische
Wieringerwerf is alles heden ten dage pais en vree. Nochtans – in dictees is
dit woord een conditio sine qua non, althans volgens een cardioloog in ruste
die ook orthografisch geen minus habens [achterlijk persoon] is – heeft dit dorp
in de dagen van olim [in vroeger dagen] roerige tijden gekend.
2. Ik beperk mij in
dit resumeetje tot enkele saillante calamiteiten uit die lang vervlogen tijden.
Zo werd in de donkere middeleeuwen het eiland Wieringen geteisterd door de
Kaas-en-Broodoorlog [boeren- en burgeroorlog in Noord-Holland, 1491] die toen woedde en
brandschatten een eeuw later de door de roomse kerk zo gehate watergeuzen de
streek. Tijdens de VOC-tijd werden er zieke zeelieden op het eiland in
afzondering gehouden. In de napoleontische tijd is de quarantaine-inrichting
afgebroken; nog altijd echter zijn er de in de achttiende eeuw geïntroduceerde
gemeenschappelijke weidegronden, ook wel meenten genoemd. Er is ook een aan het
Latijn ontleend synoniem; dat is ... compascuum (bij
wijze van quiz in te vullen woord ...).
3. Liever weid ik in
dit dicteetje wat meer uit over de recentere geschiedenis. We gaan daartoe iets
meer dan een eeuw terug in de tijd. Naar 22 november 1918, om precies te zijn.
Op die gure novemberdag werd het slaperige Wieringen opgeschrikt door de komst
van de zoon van de Duitse keizer. In zijn kielzog kwamen drie sergeant-majoors
en een handjevol pajotten mee. De monarchie was elf dagen eerder door de
Novemberrevolutie (Duitsland, 1918, onvrede over WO I) ten val gekomen en
koningin Wilhelmina had de leegstaande predikantswoning ter beschikking gesteld
aan de verdreven kroonprins.
4. Voor de smidse in
het vlakbij gelegen Hippolytushoef verrichtte hij hand-en-spandiensten. Hoewel hij een eenzaam leven leidde, stond hij op goede
voet met de – overigens oikofiele [het eigene beschermend, niet
in wdb. – zie ook Thierry Baudet] – lokale bevolking, zij het dat de
Wieringers moeite hadden met zijn frivole, zo niet promiscue levenswandel. Wijntje
en trijntje waren, zogezegd, aan hem wel besteed. Ook vandaag de dag
nog stemmen veel dorpelingen in fysiognomie [ook: fysionomie, andere
uitspraak]
met de ex-dauphin overeen. Ja, we kunnen stellen dat Wilhelm zich ontwikkelde
tot een popiejopie, die met dedain reageerde op beschuldigingen over zijn rol
in de Eerste Wereldoorlog.
5. Op zijn niet-apk-gekeurde
motorfiets met zijspan – de draisine was ook toen al niet meer en vogue –, een
havanna in zijn mondhoek, sjeesde de dubieuze prins over het eiland. Het,
wellicht apocriefe, verhaal gaat dat hij eens hevig kussend werd betrapt in een
kop-hals-rompboerderij met de als demi-mondaine bekendstaande Grace Leloux. Een
journalist maakte er in het sufferdje gewag van, maar de gevallen prins
beweerde glashard dat de vrouw in kwestie door een appelflauwte bevangen was en
hij haar door
mond-op-mondbeademing het leven had gered. Wilhelm sleepte de
broodschrijver voor de rechter. De arme drommel moest een
pro-Deoadvocaat in de arm nemen om zo veel mogelijk claims ongeldig te
verklaren. Grace' monalisaglimlach was wijd en zijd bekend en wordt door
sommige voormalige eilanders nog steeds geroemd. Anderen daarentegen spreken
nog altijd schande van Lelouxs scheve schaats.
6. Na de opheffing
van zijn exil [verbanning] en terugkeer naar Duitsland flirtte hij nog even met
het nationaalsocialisme, maar na Hitlers electorale overwinning werd hem
duidelijk dat terugkeer naar de monarchie een utopie was. Op 68-jarige leeftijd
stierf hij berooid in zijn kruip-in in Hechingen in Zuid-Duitsland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten