Dictee - dictees [1494]
Vooruitlopend maar weer op de ultieme publicatie (t/m 856) hierbij vast Oefendictee (oud) 741.
Dictee
741 (DCCXLI) Dictee Specialisten (07-04-2014)
1.
De kant van Alençon (ook: alençonkant), dat
lijkt me wel wat. Een apostil is een kanttekening en een kantbrief een
apostille. Een kantaloep (ook: kanteloep) is
een wratmeloen. Na het cantileren [zingend lezen
van een Bijbeltekst] kon het decanteren [=
klaren] beginnen en het eindigde in een vrolijk kanteren [langs de huizen zingen]. Kantharoi zijn Oud-Griekse
Attische of Korinthische drinkbekers. Een kantiek is een canticum [geestelijk loflied, ontleend aan de Bijbel] en
een kantielje een cantille [cantillewerk, met
(on)echt goud- of zilverdraad]. In Zwitserland is elk van de staten van
de Bond (lemma: kanton) een kanton. Een kaon
is een K-meson. Zo'n kapel is een cupel (schaaltje
voor goud of zilver). Wat is tier 2-kapitaal [aanvullend
kapitaal]? Hij dient onder kapitein Rondhemd [zit
onder de pantoffel]. Kapo's [van Duits:
Kamppolizei] waren niet geliefd. Ik kan het niet vaak genoeg herhalen:
in een apc'tje zitten acetosal, fenacetine (vroeger: ph) en cafeïne. Een aspirientje bestaat uit
acetylsalicylzuur. Codeïne is methylether van morfine, een alkaloïde dat in
opium voorkomt, werkzaam tegen hoest. Mag je echt ook 'snabbel' schrijven? Ja (GB, VD)!
2. Een paracetamolletje bestaat uit metaboliet
[stofwisselingsproduct] van fenacetine, het
is een ethylderivaat ervan. De kok serveerde een Vlaamsekarbonadeschotel. De
grivnya (ook: grivna – UAH, hryvnja) volgde
de karbovanets [munt Oekraïne] op. Een
karesansui is een zentuin. Een karet is een rubberboom, een caret het teken dat
iets weggelaten is [te beê zitten = bedelen – ook:
accent circonflexe, dakje]. Hier wat rijtuigen: betjah, ook: betjak (fietstaxi), boerensjees [hoog,
tweewielig rijtuig voor twee personen], brik [licht
open rijtuig, 4 wielen], brougham [uitspraak!
– 4 wielen, 2 personen, 1 paard], buggy [licht,
vier- of tweewielig open rijtuigje voor één paard], cabriolet [licht tweewielig rijtuig door één paard getrokken, met
een opvouwbare leren kap en vooraan een bankje voor de koetsier],
calèche (kales – open, vierwielige koets met
sierlijke, lage bak), clarence [vierwielig
rijtuig voor twee of vier personen, met gebogen glazen front], coupé [rijtuig met één zitbank], coureuse [licht vierwielig rijtuig], demi-fortune [met één paard], diligence [personen + postvervoer], dogkar [tweewielig
licht rijtuig voor één paard, waarin je rug aan rug zit], droschke (vigilante – open rijtuig), eenspan [rijtuig met één trekdier], faëton [licht open rijtuig op vier (later ook op twee) wielen],
four in hands [vier paarden, vanaf de bok gereden],
gala- of staatsiekoets, gerij [wagen, paard en
rijtuig], hansom [licht rijtuig op twee
wielen met twee zitplaatsen en een bok voor de koetsier achterop], karikel
[licht tweewielig rijtuig], kariool [2 wielen, 1 persoon, Scandinavië], karos [reis- of staatsiewagen, gesloten, verend opgehangen aan
riemen], kibitka (kibitke – licht Russisch
rijtuig), landauer [4 wielen, 4 personen,
beweegbare voor- en achterkap], milord [vierwielig,
soort van victoria], omnibus [huidige bus],
palankijn [als draagstoel ingericht rijtuig],
sliprijtuig [onder het rijden van de trein
afgehaakt], tilbury [licht tweewielig
rijtuig op veren, met één paard, voor twee personen], trojka [driespan, waarbij het middelste paard onder een hoge
beugel draaft] en voiture [rijtuig].
In het westelijkste deel van Zeeuws-Vlaanderen droegen
vrouwen karkasmutsen. Lusten karmelieten (karmelieter
monniken) en karmelietessen eau des carmes [karmelietenwater]?
3. Ze houdt naast coxen en jonathans ook van
de gieser wildeman en de Karmijn de Sonnaville [de hoofdletters
in VD lijken fout]. Een karonje is een helleveeg. Bij sardonisch lachen
vertoon je een karpermond en dat komt door tetanie [tetanus,
krampen in het gezicht]. Het woord 'pots' [ook:
(een) poets (bakken)] komt van
'kapoets' [muts of pet zonder klep]. Een
colon is een karteldarm. Voor karteren [kaart] heb je een cartograaf
nodig. Een kartodroom is een skelterbaan. Verwar cacheren (verbergen) niet met kasjeren (koosjer maken). In een kartuizerklooster zie
je vaak kartuizer katten lopen. Een kasausie is een Curaçaose amandel of
een pinda. Het casimireffect is een zekere onderlinge aantrekkingskracht [ongeladen platen in vacuüm]. Het kubofuturisme
dankt zijn bekendheid aan Kasimir Malevitsj.
Het kasjmier wordt in volkstaal ook wel kasimir (kazemir)
genoemd.
Kassie-zes (vergelijk: kasje zes (gooien)) was een
dobbelspel, maar staat ook voor de dood.
4.
De kasjoeboom is de acajouboom, waaraan de cashewnoten groeien. Bij het kaskawi
(muziekstijl, gebaseerd op kaseko en kawina)
kun je beter geen kasiri (SR: indiaanse, zwak
alcoholische drank uit cassave) drinken. Wat houdt het kasmonisysteem in
(soort onderlinge spaarkas)? De kasripo (SR: donkere siroop) komt uit bittere cassave.
Kassiteriet is tinsteen. Een kastelein bestuurde vroeger een kastelenij [slotvoogd, burggraaf]. Een hele stap: van kastenmaatschappij naar kasteloze
samenleving. Kasterolie is hetzelfde als castorolie [wonderolie,
bevergeil]. Een kastlijn is (bij de
drukkers) een gedachtestreep. Een kat zonder
oren is een katschip. Wie helder wil zijn, kiest voor appeler un chat un chat
[het kind bij de naam noemen]. Een katabatische [dalend
langs de helling] wind is niet anabatisch [opstijgend].
Ze heeft feliene [katachtig] eigenschappen.
Haar optreden vond ik best shocking (choquerend,
shockerend). Kataplexie [verslapping
spieren] treedt bij helder bewustzijn op. De vakantiemaand bij uitstek,
kat' exochen, is juli. Een kathodestraal brengt een glaswand tot lichten. De katjoesjaraket is een korteafstandsraket.
5.
Met die linnen stof (kat-in-de-zak) heb ik
een lelijke kat in de zak gekocht. Katjang tjina, tanah of goreng is de
gangbare naam voor pinda's. De katjesdagen, geloof het of niet, komen na de
hondsdagen. Het 'echte' katknuppelen [volksspel]
mag niet meer. Een katpak is een catsuit. Op de vijftigste dag na Pasen vieren
we Sinksen [Pinksteren]. Onzin praten is quatschen, ook wel: katsen. Een katta
is een ringstaartmaki en dus geen kwatta-aap. Zijn die buren kattekliek [katholiek]?
De kinderen van de andere buren gaan 's maandags naar kattenbak. Catgut is kattendarm. Een cattery is een
kattenfokkerij. Een melksalon [melkbar, voor mensen]
is een kattenkroeg. Wie van chewinggum houdt, is een kauwgek, een zeezwaluw is
een kaugek en een kauri is een kinkhoorntje, een zekere schelp.
6. Een kava of
kawa is een peperstruik, de cava is een Spaanse
volgens de méthode champenoise gemaakte mousserende wijn. Een kavietje is een
cafeetje. Hoe zou een kawina (soort van trommel)
in het Kawi (Oudjavaans) heten? Verwar de
Kazachen niet met de Kozakken. Kasseienslijper [BE:
straatslijper, leegloper]! Kazike is een vernederlandsing van cacique,
stamhoofd van indianen. Gezocht op '*jeu*': dejeuner(tje): ook ontbijtservies(je),
déjeuner à la fourchette [lunch met vlees of vis], déjeuner dînatoire [uitgebreid koffiemaal dat middagmaal vervangt],
dejeuneren [lunchen – een ontbijt is een breakfast,
Frans: petit déjeuner], déjeuner sur l'herbe [picknick],
du(i)veltje-uit-een-doosje (!), faire bonne mine à mauvais jeu: lachen als een
boer die kiespijn heeft, faites vos jeux: uw inzet graag (zegt de croupier in het casino), force majeure [overmacht], getjeuter:
gefluit van sommige vogels, jeu (ook: sjeu –
bekoorlijkheid, aardigheid),
jeu-de-boulen en jeu de boules, jeu de mots
[woordspeling], jeu de prince [spel ter vermaak van de vorst], jeu d'esprit [spel dat scherpzinnigheid vraagt], jeu de théâtre
[toneeltruc], (s)jeuïg,
jeuk, jeukwoord en jeunen (gunnen).
7.
Verder: jeune premier [aankomend talent],
jeunesse dorée [jongeren uit de aanzienlijke en
rijke standen, m.n. 1794 Frankrijk], le jeu de l'amour et du hasard: het
spel van liefde en toeval, oranje-uil (! - kerkuil), schrimpeljeus (angstvallig, beschroomd), sinjeur [grote meneer], vieux jeu [oude
kost, koek], vrije-uitloopei, Vondelparkjeugd en vrije-uitloopkip. Dit
muziekstuk is in Es-majeur. Een joyeuse entrée is een feestelijke (blijde) inkomst. Met een joyeus [zwierig, groot] gebaar overhandigde zij hem het
diploma. Een convoyeur begeleidt een konvooi. Wat is trouwens een conveyer [transporteur]? Een essayeur controleert munten (op edelemetalengehalte). Het KBvV is het
Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Wat voor huishouden wordt het, als Kea en Jan
Steen gaan samenwonen? Daar kwam de trein: kedengkedeng. De keelholte is de farynx,
keelontsteking faryngitis en een keelspiegel een laryngoscoop. Keeping up (to keep up) with the Joneses: gelijke tred met de
buren houden. Keelzout is emserzout.
8.
Onder of tussen de keerkringen is in de tropen. We kennen de noordelijke
keerkring, Kreeftskeerkring, of noorderkeerkring en de zuidelijke keerkring,
Steenbokskeerkring of zuiderkeerkring. Over de keerwand werd nog een keerwant (net ter wering van vis) gehangen. Een kees was
vernoemd naar een Dordtse patriot (De Gijselaar).
Een keeshond kan best Kees heten. Mijn buurman is een hardloper (harddraver) van luie Kees [treuzelaar]. Hupsakee, hupsa Kees, vooruit met de geit! Mijn
werk is af, klaar is Kees. Kom, we gaan keet schoppen. Een kegelsleutelbloem is
een zerehandenplant. Dat keitoffe joch is kei-intelligent. Kiskassen is keilen [steentjes, water]. Het was een keinijg feest,
sterker nog: keitegek. Na wat keiltjes [borrel]
zei hij: "Mag ik een teiltje?" [Ik moet
overgeven, ik vind het walgelijk – vergelijk: zum Kotzen]. Hij heeft
kein Talent doch ein Charakter: geen talent, wel een karakter. Een wijnverlater
doet niet wat je denkt [kelderknecht].
9.
Het keizergroen wordt ook Schweinfurter groen genoemd. Van Dale refereert bij
'kelders' o.a. aan De Nederlandsche Bank en het
Stedelijk Museum. Een cellarius is een keldermeester. We hebben drie keleis (oosters tapijt)
gekocht. Een kellenaar heette heel vroeger cellenarius [econoom
kloostergemeenschap]. Rond de evenaar heb je kelvingolven (rond de evenaar – antoniem: rossbygolven – ten noorden
en zuiden ervan). Heeft dat apparaat wel de Kema-keur [Instituut voor Keuring van Elektrotechnische Materialen]? Een kempenaar [aardappel
voor niet-kannibalen] kun je eten; je kunt er ook mee varen [klein riviervaartuig]. Een kenau (virago, manwijf) is genoemd naar Kenau
Simonsdochter Hasselaar. Keniaërs betalen met de Keniashilling [lemma, correct lijkt: Keniaanse shilling, KES].
Ik ken hem vanbinnen en vanbuiten. De Kempetai is de Japanse geheime politie (tussen 1880 en 1945). Hebben ze bij jullie ook al
kentekenparkeren? De kerels van Vlaanderen, Vlaamse Kerels, worden bezongen in
het Kerelslied. Rechtsom … keer(t) (dus niet in tegenwijzerzin): rechtsomkeer(t) maken.
10.
Leg eens uit, wat kerbschnitt (o.a. kerfsnijwerk)
is. Het Kerkslavisch is een voortzetting van het Oudkerkslavisch. Bij een
liefdadigheidsbazaar had je vaak een kermesse
d'été [tuinfeest]. Een kernhem lijkt op een edammer [en deze Kernhemmer op die
Edammer]. Een kernmagnetisch resonantiespectrum is een
NMR-spectrum [chemie: nuclear magnetic resonance = kernmagnetische resonantie].
Geen opmerkingen:
Een reactie posten