Dictee – dictees [3684]
BeNeDictee 2024-07 (volgnummer 87)
De 80 genummerde rode en vetgedrukte items moesten worden ingevuld.
Commentaar in blauw.
Rien 12 fout, Rein 16 (waarvan 6 mogelijk
te voorkomen waren geweest, de andere niet), de rest meer
Een Goois 01 mini-epyllion [klein epos] (auteur: Jeroen Van Heemskerck Düker)
1. Geschiedenis is soms opmerkelijk saai.
Neem nou Hilversum, het onderwerp van dit wikiverhaaltje. 02 600 jaar geleden kreeg
Hilversum een eigen rechtbank, waarmee de inwoners verlost waren van de 03
jan-moeials [bemoeit zich met
alle zaken] in
het naburige Laren. Vervolgens gebeurde er 450 jaar lang niets in het
bucolische dorpje op de Gooise ruigte. Akkerbouwers wijdden zich aan de
aanplant van boekweit,
04 greidboeren [grasland] 05 weidden [v.t. van weiden] hun 06
texelaars [schapen] of Schoonebeeker
heideschapen en brachten de wol dwars door de drassige
07 wijers [moeras] naar de
textielwerkers in Naarden.
08 Gepeigerde [peigeren =
doodgaan] ooien, bezweken aan 09 mond-en-klauwzeer [MKZ] of 10 blein [draaiziekte bij schapen], waren nog altijd
goed voor
11 catgut [schapendarmen,
hechtdraad bij operatie – verteert].
2. Het enige wat de aard van het dorp
enigszins veranderde, was de 12 vroegzeventiende-eeuwse aanleg van de
Gooise Vaart. Dankzij die waterverbinding kwam de textielindustrie tot bloei.
Rond 1850 bevolkten arbeiders al tientallen weverijen, waar de 13 paleien
[onderdeel
weefgetouw] dag
en nacht door de
14 jacquardmachines [toestel aan een weefgetouw
voor het weven van patronen – aan een klok kan een jaquemart zitten …] schoten voor de
productie van 15 ripszij [zijden rips, zeker weefsel] en 16
gros de Tours [zekere stof]. Met 17
afgetobd gelaat maakten de
wevers 18 orleansen [van de stof
orleans – plaats is Orléans] beddengoed en
19 biaisband [in de schuinte
geknipte, smalle strook als garnering voor kledingstukken – uitspraak bie-jèh] voor de beter
bedeelden. De meesten waren katholiek, al hadden nazaten van straatarme Poolse 20
borsjtsjschnorrers [dikke
rodebietensoep met zure room – bedelaar] zich verenigd in een kleine kille. Het
hielp niet bij hun integratie dat zij alle niet-Joodse collega’s, ook
21
Bussumers of arbeiders uit
Loosdrecht, steevast
22 hilversummers [niet-Joden, goj] bleven noemen.
23 Terzelfder tijd [ook tezelfdertijd – andere uitspraak] raakte de
gemeente dankzij de rust en de ruimte in trek bij welgestelden die het 24
sodom en gomorra [verdorven stad,
niet het Bijbelse Sodom en Gomorra!] waar zij woonden, wilden vermijden. De 25
douairières [adellijke weduwe] en heren 26
in bonis [in goeden doen,
welgesteld] trokken
in 27 pakkie-deftig [in deftig
kostuum] naar het Gooi,
waar zij ’s zomers elegante villa’s betrokken rondom de dorpskern. Daar 28
vermeiden
[v.t. vermeien,
zich vermaken] zij
zich in anacreontische [van poëzie: wijn en liefde bezingend] sfeer aan de dis
met 29 steekannen [die zijn geijkt] 30 müller-thurgau
[witte wijn], 31 orloffgebraad [in plakjes gesneden (kalfs)gebraad met ham en kaas ertussen – de persoon heet Orlov, een zekere
diamant is een orlow] in 32 duglérésaus [zekere vissaus] en 33 pommes dauphine [alleen mv.: pommes duchesse of hertoginnenaardappelen].
3. Alles werd anders op 10 juni 1874. Toen
opende burgemeester Schook met een feestelijke toost het imposante station,
waarmee het kanaal werd gereduceerd tot 34 rootvaart [roten van bv. vlas] en Hilversum
35
pats-boem een knooppunt
werd in de nationale bedrijvigheid. De Amsterdamse 36 croesussen [weldoeners] maakten van hun
buitenhuis hun residentie, de tapijt- en stoffenfabrieken groeiden uit hun
jasje, het inwonertal verdubbelde in twee decennia. Recent geëmancipeerde
geloofsgroepen, de 37 rooms- en oudkatholieken [oud-katholieken
vormen geen geloofsgroep] voorop, zagen hun kans schoon. Ze bouwden kolossale gebedshuizen, die ze
allebei
Sint-Vituskerk noemden. De meeste Hilversummers kennen alleen het
opvallende roomse bouwsel aan de Emmastraat, waar nog altijd dagelijks de 38
engelse groet [engel! – het Ave
Maria] te horen is. De
kerk met de hoogste neogotische toren in Nederland werd opgetrokken in de stijl
van de 39 Neder-Rijnse gotiek, compleet met
40 spijers [(water)spuwers] en
driepasvensters. Architect Pierre Cuypers liet niets aan het toeval over: de
bogen hebben de juiste 41 pijlverhouding [term uit de
bouwkunde, vorm van een pijl], het 42 jubee [verbindingsbalk tussen de zijwanden van een
kerk] is
43
rijkversierd en het 44
chi-rho [Christusmonogram,
P en X dooreen] prijkt
levensgroot op de 45 exonarthex [buitenste van 2
voorportalen gebedshuis, binnenste is eso-]. Ook de Joodse sjoel stroomde vol in die
46
belle-époquejaren [belle époque
1890-1910
West-Europa], waarin Hilversum even de snelst groeiende [wel: snelgroeiend! *] gemeente van Nederland was.
Handige ondernemers stelden Mokumse diamantslijpers 47 tewerk
[ww.
tewerkstellen] in
ateliers die overal in het dorp
48 pop-upten [pop-uppen – opduiken]. Die hardwerkende 49 Asjkenazim [Sefardische Joden, Midden- en
Oost-Europa], vaklieden die moeiteloos een 50 marquise [diamant] van een 51
naat [dubbelkristal] konden
onderscheiden en altijd de exacte plaats van het 52 collet [kleine vlakke onderkant
van een briljant] wisten te bepalen, verdienden wel wat frisse lucht – en de ondernemers
wel wat belastingvoordeel. Het duurde niet lang of de vloeren vol 53
boort [diamantafval] van al die 54 20-karaatse [wel: 20 karaat] 55 tofferiken [Bargoens voor goede diamant, ook: toffe
kerel] hadden de longen van de slijpers aangetast.
Logisch, diamant bezet de hoogste plaats op de 56 mohsschaal [schaal van Mohs:
hardheid materialen]. Pas vanaf 1931 konden de tbc’ers terecht in sanatorium Zonnestraal, 57
midden in de bossen bij
Loosdrecht.
* Correct lijkt: snelgroeiend - snelgroeiender - snelgroeiendst, maar snelst groeiend is ook correct ...
4. Laten we maar 58 voorbijgaan aan de
oorlogsjaren, met 59 quislings [collaborateurs] op de
burgemeesterszetel en marcherende 60 nationaalsocialisten [NSB, NSB’er] op straat. Na de
bevrijding herstelde het dorp zich snel, zij het zonder de Joodse kehila. De
complete 61 misjpooche [familie, bij elkaar horende groep personen] was
62 asjeweine [kassiewijle, etc. – Jiddisch = Jiddisj],
63 rücksichtslos [meedogenloos] vermoord door de wrede bezetter. In de twee decennia na de oorlog groeide
het inwonertal van Hilversum tot meer dan honderdduizend, een record dat daarna
niet meer geëvenaard is.
5. Desondanks is het dorp, 600 jaar na de
verzelfstandiging, andermaal aan het groeien dankzij de magneetwerking die de
televisie-industrie schijnt te hebben op tal van 64 would-beacteurs [op iemand willen
lijken die je niet bent], poenscheppers en tegenwoordig ook 65 momfluencers [moeder als
opiniemaker op sociale media]. In massa’s bevolken die geïmporteerde
66 affluenzalijders [problemen bij plotseling rijk worden] inmiddels ‘Hillywood’ en aanpalende gehuchten
als Blaricum. Ze trekken fantasieloze villa’s op in
67 wabi-sabistijl [kunstopvatting
zenboeddhisme, sobere vormen], waar zij hun gasten fêteren op een
68 walkingdinner [lopend buffet]. Aan simpele
69
kolbaszworstjes [Hongaars] en 70 koekeboterhammen [koekebrood is
van de fijnste bloem] doen die lui niet, er staan 71 pokébowls [maaltijdsalade] met 72
uchiki kuri [Japanse pompoen] en de gastvrouw
deelt fruitige
73 A.O.C.’tjes [appellation d’origine contrôlée] rond. Daarna is er natuurlijk 74
caffè corretto [espresso met een scheutje grappa, sambuca
of cognac].
6. ’s Zomers strijken de nouveaux riches neer
op de terrassen aan de Groest [winkelstraat Hilversum]. Aan hun 75 faryngale [farynx: neus-keelholte] 76 gebrouw en gebrij [brouwen en
brijen: spreken met huig-r] is niet te ontkomen. Daar ontpoppen zij zich als
zelfbenoemde
77 zytho- en oenologen [bier- en wijnkenners] die hun
78 gamays [wijn] onverwijld terugsturen omdat zij
79
brettanomyces [wilde gisten die
aan wijn een ongewenste aardesmaak geven] menen te proeven. Het enige wat nog aan het
Hilversum van weleer herinnert, is de 80 manouri [kaas] in hun salade, geleverd door de
onverstoorbare schapen op de Westerheide.
7. Hopelijk blijft mijn geboortedorp verdere gentrificatie bespaard en kunnen we tot in lengte van dagen genieten van de lommerrijke lanen en uitgestrekte heidevelden die Hilversum beter karakteriseren dan het klatergouden Mediapark aan de Insulindelaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten