Dictee - dictees [1187]
Oegstgeester Dictee 2017
(geen titel, auteur: Rolien Paulus)
De onderstreepte woorden
moesten worden ingevuld.
1. Het
jaar 1925 was het geboortejaar van een memorabele, balorige en bij tijd
en wijle excentrieke inwoner van Oegstgeest: Jan Wolkers, wiens naam gegrift
staat in het geheugen van zowel de fine fleur der vaderlandse literatoren [GB ook: tt]
als dat van Jan en alleman. Zijn poëtische en prozaïsche nalatenschap
kenmerkt zich door een alleszins beeldende taal, waarin de gerenommeerde
schrijver zonder iets te bagatelliseren, zich consciëntieus
rekenschap geeft van wat zijn leven bepaald heeft.
2. De
condities voor de schrijver in spe waren tenslotte sterk
aanwezig: het orthodox-christelijke biedermeiermilieu waarin hij opgroeide,
stond garant voor een gedegen educatie in de tale Kanaäns, waarbij farizeeërs
en schriftgeleerden [bij
joden, dus: s] een niet te veronachtzamen rol speelden. Zij beïnvloedden
met hun apocalyptische gedachtegoed, waarin sombere
toekomstvoorspellingen de boventoon voeren, op onappetijtelijke wijze de
jeugd van Jan.
3. Een
centrale plaats in Wolkers’ oeuvre neemt de sleutelroman Terug naar Oegstgeest in. Het boek
verscheen in 1965, niet lang na zijn debuut Serpentina's
petticoat. Het is een trefzeker, eerlijk portret van een onherroepelijk
voorbije wereld van kroepketels en korsetten met baleinen. In alle
boeken van Wolkers tref je een santenkraam van saillante
personages aan die al dan niet in de agglomeratie van Oegstgeest gewoond
hebben, zoals het rooms-katholieke vriendinnetje Ans en de NSB'er Van Grouw.
4. Een
dominerend en tenhemelschreiend motief in het autobiografische werk van
Wolkers is de verhouding tussen de adolescent Jan en de Bijbelvaste
vader, een steile calvinist, die pretentieus een wekelijkse kerkgang,
een dagelijkse lezing in de Heilige Schrift en uiteraard een christelijke school decreteerde en die ervan overtuigd
was dat God de mens uit liefde kastijdt. In deze burgerlijke
omgeving wordt de agressie van de hoofdpersoon ten opzichte van de vader
steeds pregnanter. Hij kan jeremiëren wat hij wil, zijn chagrijnige
[ook: sacherijnige] vader blijft een pietje-precies op het punt van de Statenbijbel. In deze machtsstrijd
trekt de hoofdpersoon altijd aan het kortste eind zonder een verguisde zielenpiet
te zijn.
5. Desalniettemin bestaan er tezelfdertijd [ook: terzelfder tijd] ook wederzijdse
gevoelens van liefde tussen de ik-figuur en de vader. Wanneer het slecht gaat
met de comestibles- en delicatessenzaak vanwege een gebrek aan klandizie
in crisistijd, rent de ik-figuur naar de concurrent om de eigen winkel te foerageren.
6. Ook tussen de 'ik' en zijn oudere
broer bestaat jammer genoeg een haat-liefderelatie. Hij verafgoodde
zijn broer, maar keerde zich soms ook faliekant tegen hem. De 'ik' ontvreemdt
op een bepaald moment alle foto’s uit de portefeuille van zijn
broer. Ook al zaten daar geen staatsieportretten in, toch vindt
de 'ik' zijn daad achteraf gênant als zijn broer in de Tweede
Wereldoorlog overlijdt aan difterie.
7. Oorzaken van frustraties zijn in Jans
romans in ruime mate aanwezig. Het minderwaardigheidscomplex van de 'ik' wordt gesymboliseerd
door het litteken op het voorhoofd, ontstaan door de bovengenoemde
kroepketel die toentertijd [ook: toendertijd] bij baby’s gebruikt werd. Erik, de
hoofdpersoon uit Kort Amerikaans,
ervaart dit uiterlijke kenmerk als kaïnsteken; het weerspiegelt
zijn eenzaamheid en isolement.
8. De reikwijdte van zijn interesses
was bijkans onbegrensd. Voordat hij verhalen en essays schreef,
volgde Wolkers al een opleiding tot schilder-beeldhouwer. Zo werd hij onder
meer geïnviteerd door de Franse regering om een jaar in Parijs
bij Zadkine te werken, die hem de finesses van het vak bijbracht. Hij beeldhouwde
onder andere het beeld 'Moeder en Kind', dat in Het
[hoort bij eigennaam] Plantsoen in Leiden te
bewonderen valt.
9. Daarnaast was Jan gefascineerd
door de natuur en hij vermeide zich naar hartenlust in de lommerrijke
contreien van Poelgeest en Endegeest, die een voedingsbodem vormden voor
zijn encyclopedische kennis van flora en fauna. Over de spelling van
namen van dieren en planten hoefde hij niet te prakkiseren (ook: prakkeseren) : sliptong, ganzeriken,
fluitenkruid, berenklauw, dovenetel, guichelheil en
przewalskipaard vormden absoluut geen spellingkwesties voor hem.
Kortom, Jan was een natuurvorser van jewelste (GB
ook: vanjewelste en van je welste)!
10. Later ontvluchtte deze flamboyante
rauwdouwer [ook: rouwdouwer] de
Oegstgeester microkosmos en ontpopte zich als een
non-conformistische
bohemien, die zich, desnoods gehuld in adamskostuum,
een prominente plaats verwierf in de hoofdstedelijke avant-garde. Nee,
hij was geen brave hendrik, geen
negen-tot-vijftype. Integendeel: hij was een bon vivant, die een literaire [GB ook: tt]
escape uit het burgermansmilieu zocht in de onttaboeïsering van de seksualiteit.
Scabreuze scènes als in Turks
fruit choqueerden [ook: shockeerden]
menig opvoeder in de jaren zestig terwijl de contemporaine middelbareschooljeugd
er stiekem wel pap van lustte en besmuikt applaudisseerde
voor dit enfant terrible van 's lands letteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten