1. “In de computerwereld veroudert alles met adembenemende snelheid. Een apparaat van tien (10) jaar geleden oogt antiquarischer dan grootvaders klok. Het luipaardschortje van Tarzan blijft langer in de mode dan een willekeurig webdesign. Een Dorische zuil is hipper dan een ponskaart.” Zo begon Gerrit Komrij zijn nieuwe reeks columns in NRC Handelsblad op 10 maart 2011. Hij noemde zich nu, heel modieus Komrij 2.0, al was Komrij 7.6 wellicht een adequater equivalent geweest. Deze reeks werd een bonte mengelmoes, een ratatouille [ratatoelje - andere uitspraak] van overpeinzingen over de wereld van de computer en het internet.
2. Dit universum had geen geheimen voor Komrij. Toen de computers voor de gewone mens ter beschikking kwamen, was deze schrijver er meteen bij. “Het erotische rubber van de toetsen. De eerste (1e, 1ste, 1e, 1ste) zwemmerige kleuren. Basic, het nieuwe Esperanto. Met open mond bleef je in de weer om het ding steeds opnieuw bijna niets te laten uitvoeren. Nu ja, een potje tennissen.” Verlekkerd schrijft de scribent over dat eerste magische apparaat in zijn huis. “In Portugal stond het te glimmen in de pronkkamer. Ik was op de maan geland en in mijn middeleeuwse entourage stond daar een hightechmirakel [ook: hightech mirakel]. Het was de eerste (1e, 1ste, 1e, 1ste) computer in het dorp. Dagenlang trok een stoet van dorpelingen voorbij, pet in de hand. Vrouwen sloegen een kruisje als ze dicht bij het ding kwamen. In hetzelfde jaar werd de generatie geboren, die zou opgroeien met computers.”
3. Zichzelf wegwijs maken in dit elektronische universum was geen lijdensweg voor de auteur. Behalve dan “de uren die verloren gingen met verdwenen bestanden, vastgelopen programma’s, niet te converteren zottemanstekens, raadselachtige foutmeldingen, onverklaarbare eeuwige lussen…” Meestentijds echter leidt hij ons met voelbaar genoegen door alle aftakkingen. Met zwierige vingers wrijft hij over zijn nieuwe iPad. Facebook en Twitter, Komrij weet als een magister overal van. Niet van horen zeggen, maar uit ervaring. “Zich dood vervelen, zich rot werken, zich suf googelen, wat een mooi rijtje. We hebben ons suf gegoogeld, maar we konden je niet vinden."
4. Ook de vercommercialisering van Facebook stemt de schrijver enigszins bedroefd. Desondanks was Komrij als ware hij een drug(s)addict elke dag vele uren achter het scherm te vinden. Een plank voor zijn kop kreeg hij daarvan niet, zoals alle 23.961 woorden van Komrij 2.0 illustreren. In dit kleine Komrijdictee kon daar slechts een kleine selectie van worden gegeven. Wie meer wil, kan terecht op de webstek van het NRC Handelsblad.
[ruim 400 woorden]