Dictee – dictees [3615]
De 80 vet en onderstreepte items moesten worden ingevuld.
Commentaar in blauw.
Van kerk naar klankschaal (auteur: Bert Jansen)
1. Antispeciësisten (1) [tegen discriminatie naar soort en het zetten van mens boven dier] mogen er graag op wijzen dat de mens een dier is. Maar om de mens niet geheel en al op één lijn te stellen, wordt er dikwijls het relativerende ‘denkend’ of ‘pratend’ aan toegevoegd. Of ‘religieus’. Op de mens als (al dan niet) religieus dier wil ik in deze succincte (2) [beknopt] verkenning wat – hopelijk verhelderend – licht laten schijnen.
2. Of de mens ten diepste een religieus wezen is,
is een onderwerp dat al eeuwenlang (3) filosofen en theologen
bezighoudt. De meeste geleerden wijzen er gedecideerd op dat de bewijzen van
verbondenheid en transcendentie zowel overweldigend als wijdverbreid zijn, maar
enkelen (4) [enkele
is hier fout] van hen omarmen de maximes
(5) [mv. n/s, stelregel op gebied van de
levenshouding] van ds. Harry Kuitert, die er niet voor terugdeinsde
heikele thema’s aan te snijden. Met zijn beroemdste
uitspraak, te weten ‘Alles van boven komt van beneden’, vervreemdde hij
zich van menige gelovige.
3. Degenen die het congenitale (6) [aangeboren] godsbesef steunen, wijzen erop dat we
al in de klokbekercultuur (7) [cultuurtijdperk
tussen 2600 en 2000 v.Chr., direct voorafgaand aan de bronstijd],
uitingen zien van religiositeit. In oude graven worden ook steevast kostbare
geschenken aangetroffen die steun geven aan het geloof aan een hiernamaals: hoofdsieraden, zoals ferronnières (8), kleurrijke armbanden,
enigszins lijkend op de rakhi’s
(9) [SR] die op hindoefeesten cadeau worden
gegeven, chatelaines (10) [kasteelvrouw, maar ook: kettinkje] en lekythoi (11) [enk.
lekythos = Attische of Korinthische ranke vaas] die verschillende
eaux de cologne (12) [mv., ook: eau de colognes – met andere uitspraak: + s]
bevatten. Denk ook aan de myriaden goden die het Romeinse Rijk bevolkten en
waarvoor men in Rome een speciale tempel bouwde: het Pantheon.
4. In onze contreien leefden vóór onze jaartelling
Keltische en Germaanse stammen met hun geloof aan geesten. Druïden
(13) [D, begin zin: priester bij de oude Kelten]
leidden ceremonies en rituelen, zoals offeranden
(14)
[mv. n/s dus n moet voorgelezen worden] aan
goden en geesten. Ze hadden overigens ook een ambtelijke functie; zo vervulden
zij de rol van alguacil (15) [Spanje], een soort van
ambtenaar van politie.
5. In Europa werd eenieder die afweek van de
officiële leer heftig vervolgd. De autodafe’s (16) [afkondiging ketterverbranding] kostten aan
duizenden mensen het leven. Men wilde andersdenkenden geheel en al
cancelen
(17) [uitsluiten] uit het openbare leven.
Pas ná de middeleeuwen kreeg het verzet tegen de hegemonie van de kerk handen
en voeten.
6. Gedurende de hele geschiedenis van de mensheid
zien we dus aanwijzingen voor de mens als religieus dier. Tot in de jaren
zestig van de vorige eeuw maakte de clerus (18) [clergé, r.-k. geestelijkheid] de dienst uit
in Nederland, dat in classen (19) [classis,
bekend, heeft naast mv. classes – helaas – ook als mv. classen] was
opgedeeld. Opgevoed in een christelijk gezin, geloofde ik als kind dan ook
ernstig in de heilige trits God, Jezus en Sinterklaas. In die volgorde. Ik
bezocht een protestants-christelijke school en aan mijn zondagse gang naar de
kerk – altijd
dasje-jasje (20) [jasje-dasje betreft inderdaad verwisselbare begrippen …],
dus mét kravat (21) [stropdas, wel:
cravate noire en blanche, maar in GB ook (los): cravate!] – werd nooit getornd.
7. Met andere geloofsrichtingen kwam ik niet of
nauwelijks in contact, of het moet met de in vrolijke kleuren uitgedoste hare
krisjna’s (22) [volgeling van door swami
Prabhupada gestichte sekte] zijn geweest, die in de jaren 60 de
Amsterdamse straten bevolkten. Hun ideeën stoelen op de Bhagavad Gita
(23) [niet in wdb., niet gewenst in een dictee, op
internet ook andere schrijfwijzen, betekenis: de Bhagavad Gītā vormt een
onderdeel van het zeer omvangrijke epische gedicht de Mahābhārata, een boek
toegeschreven aan de wijze Vyasa - Wikipedia] waarin de bhakti (24)
de hoogste toewijding is. Zij verdwenen even plotseling als ze
gekomen waren. Even later kwam de in de VS ontstane
Bhagwanbeweging (25) [beweging rond de Indiase goeroe Bhagwan Shree Rajneesh]
in Nederland op, die eveneens haar inspiratie in het hindoeïsme vond, en
waarvan de aanhangers sannyasins (26) of
rajneeshies (27) werden genoemd. De
arrestatie van de leider in 1985 gaf de nekslag aan deze beweging.
8. Mijn warm kloppend hart voor het pacifisme zette
mij tijdens mijn middelbareschooltijd (28) op het spoor van de quakers
(29) [staat in alinea 9 en dus: weggevertje –
betekenis: lid of aanhanger van een godsdienstige sekte]. Vanwege
geloofsvervolging settelde deze in Engeland gestichte sekte zich in de
zeventiende eeuw in Pennsylvania. Snorren lieten ze niet groeien (de associatie
met het leger vond men te sterk), wél
sappeursbaarden (30) [lange volle baard, sappeur = militair die loopgraven
aanlegt] (soms met
heiligedagen (31) [iedere katholieke kerkelijke feestdag die niet op zondag
valt, vormvariant heiligdag, maar ook: kale plek bij verven of in het haar – de
heiligendag is algemeen: doordeweeks én ’s zondags] en
henri-quatres
(32) [korte puntbaard]. Toen ik er
echter achter kwam dat zij niet alleen het militarisme verwierpen, maar ook
onthouding van de wereldse geneugten predikten, was het uit met de liefde.
9. De aan de quakers verwante, eveneens
hoofdzakelijk in Pennsylvania wonende amish (33) [sekte van mennonieten – menist, doopsgezinde – in de VS],
leggen nóg meer de nadruk op een traditionele levensstijl en afzondering van de
moderne wereld. Zo verplaatsen ze zich nog steeds met paard-en-wagen en hoge
zwarte, op faëtons (34)
[een visetende
keerkringsvogel (Phaëthon), maar hier: licht open rijtuig op vier (later ook op twee) wielen] gelijkende koetsjes. Ze verbouwen teff
(35) [glutenvrij graan uit Ethiopië] en kumquat
(36) [zure, op sinaasappel lijkende vrucht (Fortunella)] voor eigen gebruik. De bendir (37), een type lijsttrommel (38), speelt in hun cultuur
een belangrijke rol.
10. De rooms-katholieke kerk was een no-goarea (39) [verboden gebied] voor ons protestanten. Maar verboden religieuze vruchten maakten nieuwsgierig en op een dag – per se níét op de dag des Heren – vergaapte ik mij aan de pracht en praal in het katholieke godshuis: marmeren muren (géén scagliola! (40) [imitatiemarmer]), priesters in hun met cingula (41) [enkelvoud: cingulum = wit koord om de albe – wit miskleed priesters, etc. – van een priester] bijeengehouden alben en amicten (42) [schouderdoek, humeraal van priester] achter de credenstafel (43) [waarop bij plechtigheden ceremoniële attributen gereedgelegd worden] met monstransen en pyxides (44) [enkelvoud pyxis = rooms-katholiek doosje van goud of zilver waarin de geconsacreerde hosties zonder plechtigheid naar de zieken buiten de kerk worden gedragen met geconsacreerde hostie]. Wát een contrast met de man op de sobere preekstoel in de protestantse kerk. Ja, ‘de man’, want de houten broek [= preekstoel!] paste de vrouw in die tijd nog niet goed.
11. Eenmaal op de universiteit raakte de Eeuwige
steeds verder uit beeld [lees deze zin eens goed!] – het was definitief uit met het kerkbezoek.
Tezelfdertijd werden de eerste haarscheurtjes zichtbaar in het tot dan toe
solide
(45) [solide, solider, soliedst, maar ook: solied,
solieder, soliedst] confessionele bouwwerk. En de
famae clamosae
(46) [enkelvoud: fama clamosa = schandaaltje]
kon men niet langer binnen de kloostermuren houden.
12. Nog helder voor de geest staan mij de amoureuze
escapades van de lascieve [= wulps, wellustig]
cluniacenzer monnik (47) [kan ook
aaneen, zie lemma monnik - VD, ook verkort: cluniacenzer – van Cluny Fr.]
Maurice, een aan axillaire hidrosis
(48) [de oksels betreffende zweetafscheiding] lijdende cretin (49)
[kropmens, geestelijk en lichamelijk onvolgroeid,
mismaakt]. Zijn al te vrijmoedige uitleg van het belangrijkste Bijbelse
gebod, scilicet (50) [te weten,
namelijk, sc.] dat van de liefde, opgetekend in het evangelie van Mattheus
(51) [net als museum], leidde tot de val
van de hesychast (52) [monnik
Grieks-katholieke kerk, geheel aan contemplatie gewijd] – het veroorzaakte een waar
eclat (53) [schandaal, ook: glans,
luister, eclat maken = opzien baren]! In het bijbeltje(!) (54) van de
would-bemonnik (55)
was de passage ‘heb uw naaste lief als uzelf’ onderlijnd ...
13. Waar onze monnik ook aan geleden zal hebben,
níét aan gynaefobie (56) [beklemmende
vrees voor vrouwen]! Ook was hij geen schoenenfetisjist (57)
[schoenen als fetisj = levenloos voorwerp van
afgodische verering bij heidense volken], want zijn slachtoffer was een
weliswaar ravissant gemaquilleerde
(58) [verrukkelijk, betoverend – geschminkte, opgemaakte - beter: 2 invulwoorden!], maar óngeschoeide
karmelietes (59) [vrouwenorde die de
regel van de karmelieten volgt]. Onderzoek leerde dat een jaloerse kapucijn
(60) [kapucijner monnik, kapucijnermonnik – zie lemma
monnik, VD] zijn
collega-kloosterling (61) erbij gelapt
had. Het eerste MeTootje avant la lettre (62) [beter: 2 invulplaatsen!] was
een feit.
14. De juicy [sappig] details (63) [Nederlandse, evt. Engelse uitspraak - beter: 2 invulwoorden!] werden breed uitgemeten in de couranten, en men smulde ervan! Ik niet het minst: ze gingen er bij mij in als Gods woord in een ouderling! Overigens bleek de monnik eerder al een waarschuwing van de prior te hebben gehad vanwege aeschrologie (64) [het uiten van ontuchtige taal, het gebruiken van vieze woorden].
15. Het behoeft geen betoog dat broeder Maurice’(!) (65) [bij uitspraak moo-ries, bij uitspraak moo-rie-suh: Maurices] scheve schaats hem niet in
dank werd afgenomen; hij was niet langer welkom in het klooster. Uit dépit
(66) [VD: ergernis, GB: depit, beide het-woorden,
zou dat hetzelfde zijn? Vraag voorgelegd aan GB/VD. NTI: Ja. Zij vinden depit volgens de regels correct en dan zou dépit bij VD dus fout zijn] hing hij zijn
ripsen
kamizool (67) [van rips: ribbetjesgoed,
ripsweefsel – kledingstuk mannen - beter: 2 invulwoorden!] aan de
wilgen en verruilde het verzorgen van zieltjes voor dat van planten en bloemen;
hij vond emplooi (68) [bezigheid,
werk, betrekking] in een aanpalend tuincentrum. Atappalmen (69)
[nipa, waterpalm] en sint-jakobskruid
(70) [= jakobskruiskruid, giftig]
waren zijn lievelingsplanten.
16. Het spirituele landschap ligt er heden ten dage
heel anders bij: we kunnen naar recht en rede spreken van religieus
eclecticisme. Het gat dat de ontkerkelijking heeft geslagen, wordt opgevuld met
mindfulness (71) [achtzaamheid]
(inmiddels evidencebased (72) [oordeelkundig,
gebaseerd op wetenschappelijke feiten], als ik het goed begrepen heb),
meditatie en diverse vormen van yoga, zoals bikram-
(73) [weggelaten: yoga] – waarvoor je overigens goed tegen de warmte moet
kunnen, want deze vorm van yoga wordt beoefend in een ruimte waar de
temperatuur rond de 40 °C (74) [VD; wel: 40° Celsius gedeeltelijk aaneen – Taaladvies: volgens de normen die
voor technische teksten gelden, staat er een spatie tussen het getal en het
gradenteken bij temperatuuraanduidingen. In niet-technische teksten blijft de
spatie tussen het getal en het gradenteken meestal achterwege; 40°C lijkt dus
ook zeker goed] is – en hathayoga (75) [met lichaamsoefeningen en ademhalingsbeheersing],
waarin de lichaamsoefeningen en ademhaling centraal staan. Ook de bij heidense
seances
(76) [spiritistische of paranormale zitting]
gebruikte ouijaborden (77) [bord met
cijfers en letters bij spiritisme] om de communicatie met geesten en
andere bovennatuurlijke entiteiten te bevorderen neemt hand over hand toe.
17. De newagebeweging (78) [= new age = holistische levensbeschouwelijke stroming aan het einde van de twintigste eeuw, die het westerse rationalisme afwijst en een integratie van het verstand en het gevoel nastreeft] wijst het westerse rationalisme af en streeft een integratie van het verstand en gevoel na. Holistische therapieën, waaronder reiki, klankschaal- (79) [weggelaten: therapie] en kristaltherapie, maken een integraal onderdeel uit van deze beweging. Wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van deze met een versluierende term ‘complementaire geneeskunde’ genoemde behandelwijzen ontbreekt ten enenmale (80). Gelukkig wijst gastheer Dijkgraaf de mensheid geregeld op de risico’s van het afwijzen van conventionele behandelingen.
18. Concluderend kunnen we stellen dat de secularisatie weliswaar onstuitbaar oprukt maar dat de mens blijft zoeken naar zingeving: de kerk heeft plaatsgemaakt voor de klankschaal!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten