Dictee - dictees [1869]
Tweede online BeNeDictee 2020-02
Een egotripje (auteur: Marlies Vervloet)
De 79 rode woorden of woordgroepen
moesten worden ingevuld.
1. Hallo allemaal! Laat ik me even voorstellen: Marlies, een beetje
een doeal. Denk maar aan koorzingen [GB, infinitief], bal
folks
[ook: bals folk of folkbals]
bijwonen, ropeskippen … Ook ben ik trompettiste. Niet in een dans-en-showorkest, maar in een murga
[niet in wdb.],
een straatorkest met Argentijnse roots en Balkaninvloeden
[niet als: balkanmuziek].
Een hoop blaasinstrumenten, djembés en
andere percussie-instrumenten, dat is
inderdaad een geslaagd recept voor een georkestreerde
[niet als: orchestra -
in Grieks theater, met als zijingang de parodos] drukte van
heb ik jou daar. Evviva la
murga [zie eerder]! Al loert het risico op een catastrofale
kakofonie om de hoek wanneer onze embouchure
[vaardigheid om blaasinstrument te bespelen] het laat afweten.
2. Vier jaar geleden, zeer toepasselijk op de Dag
van de Arbeid, werd ik in mijn dooie
piere eentje bakfietsmoeder van een tweeling. Een bam
[bewust alleenstaande moeder] dus, om er
moderne terminologie tegenaan te gooien. Keinijg
die petrischaaltjes! In vitro, je
weet wel [juist
wel genoemd en dus niet je-weet-wel].
Mijn twee mama's-kindjes zijn duidelijk twee-eiig: een blonde
krullenbol versus steile coupe met immer
groeiende froufrou [ponyhaar].
Je zou zeggen dat ik inmiddels enigszins habiel
[bekwaam] ben in het ouderschap, maar
terwijl de babytijd en de periode met twee dreumesen hier eigenlijk
behoorlijk zorgeloos verliep, gaat de
kleuterpuberteit toch gepaard met enige besognes [bezigheden].
De broertjes vertonen immers niet zelden exorbitante
[buitensporig] competitiviteit en meltdowns [totale ineenstorting] zijn
hen niet vreemd. Ook blijf ik steeds op mijn qui-vive
[hoede] wanneer er ‘s morgens vroeg weer
–
rats-boem – allerlei
waarom-vragen [zelfnoemfunctie]
om en om komen bovendrijven.
3. Ik werk aan de faculteit psychologie van een alom
bekende Vlaamse universiteit, doch het behaviorisme, de
gestaltpsychologie en freudiaanse
opvattingen zijn eerder een ver-van-mijn-bedshow als master in
de Logopedische en Audiologische Wetenschappen. Liever slinger ik
voor de kost uitentreuren
merkwaardigeproductenregels, booliaans
gedachtegoed [zeer
verrassend voor een wiskundige: naast gebruikelijke booleaans ook
booliaans goed! * - als GB voorgaat is alleen 'booleaans' goed!] en normaalverdelingen naar nietsvermoedende
eerste-, tweede- en derdebachelorstudenten. **
Tenminste, zolang mijn diensthoofd nog
geen emeritus hoogleraar is. In mijn
postdoctoraal bestaan (of voor de noorderburen: nu ik aio
af ben) [asistent in opleiding], produceer ik never nooit
[beter: ‘niet’ toevoegen is met 'nog' een beetje dubbelop] nog state-of-the-artartikels/en. Al waren de
schrijfsels van Vervloet et alii [en
anderen] over principalecovariatenregressie destijds ook maar
triviaal, om eerlijk te zijn. In Academia werken de meesten immers in
een nicheje [eigen leefmilieu], nietwaar?
* NB De schrijfwijze 'booliaans' van VD is voor een wiskundige absurd!
** In wdb. alleen het kale woord 'bachelorstudent'.
4. Als groene hippie hou(d) ik enkele gewoontes eropna
die naar verluidt niet bepaald mainstream zijn. Ervan
uitgaan dat ik een laptop of stofzuiger of haardroger of dat
soort elektronische propriëteiten [eigendom] bezit,
zou een chimère [hersenschim]
zijn. En, bijna ondenkbaar voor velen, ik leid ook een tv’loos
bestaan. Al moet ik toegeven dat ook ik niet immuun ben voor
bingekijken (net
niet
non-stop serietjes verslinden, zeg maar) [let
op: net-nietongeval, znw., maar net niet bedorven, bnw.]. Met
een smartphone of goeie ouwe desktop is het zo “genetflixt”.
Uiteraard probeer ik ook op andere manieren rekening te houden met
Moeder Aarde. Als zerowastefanaat
[niet in wdb., geen probleem] vermijd
ik verpakkingen uit de plasticindustrie
[klemtoon op plastic, znw., geen bnw.]
wanneer ik met de caddie [boodschappenwagentje] boodschappen
doe, kleren worden hier via clothingswaps
[geen probleem: swap is lemma, clothing bij
lemma ‘a sheep …’] verkregen, aan tafel zijn tofoe [= tahoe, sojakaas],
tempé [vleesvervanger] en groenteburgers
vaste kost, ik rij(d) hooguit driemaal per jaar met een (deel)auto en
verder zijn we ov-gebruikers [openbaar vervoer] tot-en-met.
Het zijn usances [gewoonte, gebruik] zoals een ander(e).
5. Op 16-jarige leeftijd (net na mijn aso-opleiding)
[algemeen secundair onderwijs, uitspraak aa-soo
of aa-èhs-oo maakt niet uit - wegens klinkerbotsing!] trok ik at
random [willekeurig] voor een
jaar naar de Hongaarse laagvlakte, voor mij destijds the
great Unknown. Terwijl ik mij de difficiele [moeilijk] Fins-Oegrische taal die men daar
spreekt machtig probeerde te maken, verorberde ik goulashsoep
en kolbaszworstjes en masse (ik leidde
toen nog een omnivoor bestaan; heden ten dage ben ik eerder als
flexanist of ovovegetariër [wel ei, geen zuivel] te
classificeren). Het was een rigoureuze stap met veel ups-and-downs
[ook goed:
ups en downs, zelfde uitspraak],
zo ver van huis zonder familie en
vrienden, maar de warmte van mijn gastgezin (en het contact met het
thuisfront via het world wide web - www)
maakte veel goed. Mooie herinneringen heb ik aan de
ik-weet-niet-hoeveel zonsondergangen die
ik vanuit hun tuintje – compleet met
het daarbij behorende decoratieve
Trabantje [VD, sub
lemma] – mocht aanschouwen. Desalniettemin was er naderhand
een vlotte re-integratie [terugkeer in de maatschappij], al kon de
omgeving wel enige aliënatie [vervreemding - ook: abalineatie] van het
Verkavelingsvlaams bemerken. En er bleek
nota bene een spellingshervorming doorgevoerd te zijn in mijn
afwezigheid! Dat was voor mij voldoende om me volledig op het Groene
Boekje te storten en mijn eerste stapjes te wagen tussen de ware
dicteecracks.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten