vrijdag 1 mei 2020

1869 Dictee vrijdag 01 mei 2020 (1) dictee Tweede online-BeNeDictee 2020 √

Dictee - dictees [1869]

Tweede online-BeNeDictee 2020

Een egotripje (auteur: Marlies)

De 79 rode woorden of woordgroepen moesten worden ingevuld.

1. Hallo allemaal! Laat ik me even voorstellen: Marlies, een beetje een doeal. Denk maar aan koorzingen, bal folks [ook: bals folk of folkbals] bijwonen, ropeskippen … Ook ben ik trompettiste. Niet in een
dans-en-showorkest
, maar in een murga, een straatorkest met Argentijnse roots en Balkaninvloeden [niet als: balkanmuziek]. Een hoop blaasinstrumenten, djembés en andere percussie-instrumenten, dat is inderdaad een geslaagd recept voor een georkestreerde [niet als: orchestra] drukte van heb ik jou daar. Evviva la murga! Al loert het risico op een catastrofale kakofonie om de hoek wanneer onze embouchure het laat afweten.


2. Vier jaar geleden, zeer toepasselijk op de Dag van de Arbeid, werd ik in mijn dooie piere eentje bakfietsmoeder van een tweeling. Een bam [bewust alleenstaande moeder] dus, om er moderne terminologie tegenaan te gooien. Keinijg die petrischaaltjes! In vitro, je weet wel [juist wel genoemd en dus niet je-weet-wel]. Mijn twee mama's-kindjes zijn duidelijk twee-eiig: een blonde krullenbol versus steile coupe met immer groeiende froufrou [ponyhaar]. Je zou zeggen dat ik inmiddels enigszins habiel [bekwaam] ben in het ouderschap, maar terwijl de babytijd en de periode met twee dreumesen hier eigenlijk behoorlijk zorgeloos verliep, gaat de kleuterpuberteit toch gepaard met enige besognes. De broertjes vertonen immers niet zelden exorbitante competitiviteit en meltdowns zijn hen niet vreemd. Ook blijf ik steeds op mijn qui-vive wanneer er ‘s morgens vroeg weer – rats-boem – allerlei waarom-vragen [zelfnoemfunctie] om en om komen bovendrijven.

3. Ik werk aan de faculteit psychologie van een alom bekende Vlaamse universiteit, doch het behaviorisme, de gestaltpsychologie en freudiaanse opvattingen zijn eerder een ver-van-mijn-bedshow als master in de Logopedische en Audiologische Wetenschappen. Liever slinger ik voor de kost uitentreuren merkwaardigeproductenregels, booliaans gedachtegoed [zeer verrassend voor een wiskundige: naast gebruikelijke booleaans ook booliaans goed! * - als GB voorgaat is alleen 'booleaans' goed!] en normaalverdelingen naar nietsvermoedende eerste-, tweede- en derdebachelorstudenten. ** Tenminste, zolang mijn diensthoofd nog geen emeritus hoogleraar is. In mijn postdoctoraal bestaan (of voor de noorderburen: nu ik aio af ben), produceer ik never nooit [beter: ‘niet’ toevoegen is met 'nog' een beetje dubbelop] nog state-of-the-artartikels. Al waren de schrijfsels van Vervloet et alii [en anderen] over principalecovariatenregressie destijds ook maar triviaal, om eerlijk te zijn. In Academia werken de meesten immers in een nicheje, nietwaar?
* NB De schrijfwijze 'booliaans' van VD is absurd!
** In wdb. alleen het kale woord 'bachelorstudent'.

4. Als groene hippie hou ik enkele gewoontes eropna die naar verluidt niet bepaald mainstream zijn. Ervan uitgaan dat ik een laptop of stofzuiger of haardroger of dat soort elektronische propriëteiten bezit, zou een chimère [hersenschim] zijn. En, bijna ondenkbaar voor velen, ik leid ook een tv’loos bestaan. Al moet ik toegeven dat ook ik niet immuun ben voor bingekijken (net niet non-stop serietjes verslinden, zeg maar) [let op: net-nietongeval, znw., maar net niet bedorven, bnw.]. Met een smartphone of goeie ouwe desktop is het zo “genetflixt”. Uiteraard probeer ik ook op andere manieren rekening te houden met Moeder Aarde. Als zerowastefanaat [niet in wdb., geen probleem] vermijd ik verpakkingen uit de plasticindustrie [klemtoon op plastic, znw., geen bnw.] wanneer ik met de caddie boodschappen doe, kleren worden hier via clothingswaps [geen probleem: swap is lemma, clothing bij lemma ‘a sheep …’] verkregen, aan tafel zijn tofoe, tempé en groenteburgers vaste kost, ik rij hooguit driemaal per jaar met een (deel)auto en verder zijn we ov-gebruikers tot-en-met. Het zijn usances zoals een ander.

5. Op 16-jarige leeftijd (net na mijn aso-opleiding) [algemeen secundair onderwijs, uitspraak aa-soo of aa-èhs-oo maakt niet uit] trok ik at random [willekeurig] voor een jaar naar de Hongaarse laagvlakte, voor mij destijds the great Unknown. Terwijl ik mij de difficiele
Fins-Oegrische
taal die men daar spreekt machtig probeerde te maken, verorberde ik goulashsoep en kolbaszworstjes en masse (ik leidde toen nog een omnivoor bestaan; heden ten dage ben ik eerder als flexanist of ovovegetariër te classificeren). Het was een rigoureuze stap met veel ups-and-downs [ook goed: ups en downs, zelfde uitspraak], zo ver van huis zonder familie en vrienden, maar de warmte van mijn gastgezin (en het contact met het thuisfront via het world wide web) maakte veel goed. Mooie herinneringen heb ik aan de
ik-weet-niet-hoeveel
zonsondergangen die ik vanuit hun tuintje – compleet met het daarbij behorende decoratieve Trabantje [VD, sub lemma] – mocht aanschouwen. Desalniettemin was er naderhand een vlotte re-integratie, al kon de omgeving wel enige aliënatie van het Verkavelingsvlaams bemerken. En er bleek nota bene een spellingshervorming doorgevoerd te zijn in mijn afwezigheid! Dat was voor mij voldoende om me volledig op het Groene Boekje te storten en mijn eerste stapjes te wagen tussen de ware dicteecracks.

 
 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten